Aankomst in Istanbul

Gepubliceerd op 26 juli 2025 om 19:00

Last-minutevakanties zijn de beste vakanties. Of ja, vakanties in het algemeen mogen er altijd wel zijn, maar het heeft wel wat lekkers wanneer je opeens de zon opzoekt terwijl je je er eigenlijk op ingesteld hebt om een week lang naar vallende motregen in het Brabantse te kijken. Ja, op 26 juli zaten we om half vijf plotsklaps in de auto naar Düsseldorf Airport om onze vlucht naar Istanbul via Warschau te halen die we een luttele 28 uur eerder hadden geboekt.

Ja, Istanbul! Of Constantinopel! Of Byzantium! In ieder geval, een stad die eeuwenoude historie ademt. De wegen naar Albanië, Montenegro, Tsjechië, Malta, Schotland en Tunesië bleken iets te duur en toen daar op de nacht van donderdag op vrijdag een koopje – relatief, last minutes in het hoogseizoen zijn allerminst optimaal voor de portemonnee – naar grootste stad van Turkije verscheen, hapten we meteen toe. Istanbul staat al een tijdje op de verlanglijst en staat misschien wel in de top 3 steden die we het liefst met eigen ogen onder de loep wilden nemen. En bovendien: ik ben nog nooit in Turkije geweest en Geertje wel, dus intussen loop ik nog maar een landje achter op mijn wederhelft en hijg ik als een hongerige hyena in haar nek.

Op onze eerste dag gebeurde er nog niet zoveel. De taxi racete ons van Istanbul Airport met een rotvaart door de straten van Istanbul naar Sultanahmet, de toeristische wijk waar we verbleven. Echt, het verkeer in Istanbul behoort tot het ergste dat we gezien hebben en ik meen het als ik zeg dat ik liever door de straten van Aziatische megasteden als Hanoi en Bangkok rijd, dan dat ik door Istanbul rijdt. Hoewel die Zuidoost-Aziatische metropolen stukken chaotischer zijn en er op iedere vierkante meter drie scooters reden, maar toch was er op een onverklaarbare manier altijd een soort van structuur in die chaos te ontwaren. Hoewel die chaos Istanbul bespaard blijft, rijdt de gemiddelde Turkse chauffeur alsof het de laatste keer is dat ze in de auto stappen. Combineer dat met smalle straten, bergen aan opengetrokken blikken met toeristen en straatjes die vaker niet dan wel in hellingen van 30 graden omhoog en omlaag gaan. Hier en daar ontwaren we nog borden die aangeven dat er op bepaalde plekken niet geclaxonneerd mag worden, maar al gauw ontdekken we dat dat straatdecoratie is.

Wonder boven wonder worden we schadevrij bij ons hotel afgezet en we complementeren de chauffeur die opmerkt dat het Istanbulse verkeer een ware hel is. De avond begint al te vallen en moe als we zijn van de lange reisdag, besluiten we nog even het wijkje in te duiken om alvast een voorproefje van Turkije en Istanbul te krijgen en we vinden een restaurant op een binnenplaatsje dat in alles het stereotype beeld van Turkije bevestigt: passief-agressieve proppers die beweren de beste kebab te hebben, prachtige tapijten in alle patronen en maten aan de wanden en op de vloeren die je maar kunt bedenken, waterpijpen voor een spotprijsje en natuurlijk het belangrijkste: EEN OVERHEERLIJKE KEUKEN! Ja, die eerste avond worden we op een feestmaal getrakteerd en dat zou ook zeker niet de laatste keer zijn.

Terwijl we onze döner verorberen, komen we in aanraking met een wel heel bijzonder stukje Istanbulse cultuur: katten. Als leeuwen die net hun prooi gevangen hebben, werken we het eten op ons bord naar binnen als er drie meter naast ons opeens een medewerker begint de schreeuwen. Beduusd kijken we zijn kant op en er blijkt een kat vanaf het dak op het hoofd van die man gevallen te zijn! Lachend laat hij de schade aan zijn collega’s zien en even later is het complete personeel begonnen aan een klopjacht door het hele restaurant op die kat. Platen worden aan de kant geschoven, tafels moeten wijken en middeleeuwse belegeringstechnieken worden toegepast om het beestje te pakken te krijgen. Lang is de kat ze te slim af, maar uiteindelijk blijkt het leger restaurantmedewerkers haar te machtig. Wat ze met die kat doen? Afmaken? Dat was Geertjes nachtmerrie geweest, maar gelukkig laten ze het beestje gewoon naar buiten, want Istanbul is een stad die leeft met katten. Overal zie je katten rondlopen en die dieren worden in Istanbul gezien als vrije stadsbewoners, verzorgd en geliefd door de gemeenschap in Istanbul. Onderweg naar het restaurant zijn we al geschilderde kattenpootjes op het trottoir tegengekomen en later merken we dat katten overal ongegeneerd rondlopen en dat je, als je erop let, overal bakken water voor katten ziet staan. Mooi hé? Dat katje komt wel op z’n pootjes terecht, ook al is het via het hoofd van ober Mehmet van Dervis Cafe.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.