Als afsluiter van onze roadtrip, gingen we naar Brussel. Voordat ik over al onze belevenissen alhier ga vertellen, moet eerst gezegd worden dat Brussel een vreemde stad is. Een heel erg vreemde stad.
België kun je grofweg in tweeën delen: Vlaanderen en Wallonië. De Vlamingen spreken Nederlands en ook prima Frans. De Walen niet: die spreken naar mijn weten Frans en verrekken het om een woordje Nederlands of Engels te spreken. Ik weet niet of Brussel topografisch Waals of Vlaams - wat ik nu ook niet zoek op te zoeken, dat mag je zelf doen - is, maar de stad is een glasheldere afspiegeling van dit taalonkundige fenomeen. Wanneer je hier op een terras ging zitten, begon je lukraak Hollands te praten. Soms praatten de werknemers Nederlands terug, maar later zou je ze er ook op betrappen Frans en Engels te spreken tegen andere gasten. Soms praatten ze niet terug, en maakten ze met onhandige gebaren duidelijk dat Frans de enige taal was die ze machtig waren. Met kunst- en vliegwerk kon je dan je broodje zalm bemachtigen.
Daarnaast is Brussel wel een mooie stad. Lekkere friet, veel soorten bier en gezellige pleinen met mooie, statige gebouwen. En Menneke Pis. Ja, Menneke Pis, één van de bekendste Brusselse bezienswaardigheden, waarvan we dachten dat we dat écht niet konden missen.
Ik heb ooit de Mona Lisa gezien in het Louvre. Ook zo'n tourist trap. Een doodgewoon - door de ogen van een leek - schilderij waar hordes mensen omheen stonden, foto's makend, en serieus kijkend met geveinsde artistieke kennis. Menneke Pis was vergelijkbaar. Het ziet er uit als een doodnormaal beeld dat bij de plaatselijke beeldenboer ook zomaar in de achtertuin had kunnen staan. Het verschil met de Mona Lisa en Menneke Pis is dat het bij Menneke Pis zó opzichtig was dat het geen bal voorstelde, dat men ook niet kon doen alsof het interessant was: om me heen zag ik mensen ongemakkelijk en schlemielig lachen om het instorten van hun eigen veel te hoge verwachtingspatroon. Ooit in Brussel? Doe geen moeite voor dit pedofiele stuk ijzer. Maar hé, dat hilarische moment an sich is het misschien ook wel weer waard.
We bedachten dat we nog geen één keer echt op stap waren geweest in Brussel. Daar moest toch echt even verandering in komen vonden we, en we trokken de eerste avond het uitgaanscentrum van Brussel in. Aanvankelijk een paar speciaalbiertjes op het terras., maar toen we daar genoeg van hadden doken we een feestelijk uitziende, extraverte kroeg in. We vestigden ons aan een tafeltje, en we keken onze ogen uit: mannen met de meeste vreemde kledij, posters vol naakt op de muren en buitenaardse techno-muziek zoals wij die nog niet gehoord hadden. Even later papte een man met ons aan. Overvallen door al die gekkigheid, moest ik toch even naar het toilet. Een krap trappetje naar beneden bracht me in een halletje waar ik het mannenurinoir vond. Toen ik klaar was, keek ik om me heen. Waar was het vrouwentoilet? Het was dat moment dat de posters, de gekke kleding en de man die met ons aanpapte op zijn plek viel. Eén ding was zeker: we zouden ons biertje wegatten en snel doorgaan naar de volgende kroeg.
Van die andere kroeg weten we niet zoveel meer. We deden een zelf bedacht spel met shotjes, hingen rond met een groep Colombianen en hebben zowaar gedanst op de dansvloer. Wat we ook nog weten, is dat een stortbui zich over ons heen gooide toen we na sluitingstijd terugliepen naar het hotel. Een dag later was Geertje één van haar slippers, die ze tijdens het stappen aan had, en al haar sieraden kwijt. Ik had zo'n enorme kater dat ik, als ik niet kokhalzend boven de wc hing, onder de deken lag omdat ik tot een uur of 3 in de middag het licht van de dag niet kon verdragen. Eén keer op stap en meteen een hoop schade.
Toen we die middag enigszins weer wat konden, zijn we rustig wat gaan lunchen. Of ja, lunchen, het was intussen vier uur. Als laatste avondmaal deden we nog een heerlijk frietje en in plaats van weer op stap te gaan liepen we over de Brusselse kermis. Ja, het toeval wilde dat het toevallig op dat moment kermis was in de Europese hoofdstad. Waar ik 's middags kotste, deed Geertje dat 's avonds bijna in de Belgische equivalent van de Booster. Heelhuids kwamen we eruit, waarna Geertje nog een tijd lang achtervolgt werd door een (naar schatting) schaterlachend achtjarig meisje dat aan onze achterkant zat, en gedurende rit iedere noodkreet van Geertje met volle teugen heeft mogen meemaken. Het grootste gevaar zat 'm echter niet in dat snelheidsmonster, maar in het reuzenrad waar we daarna in gingen. Het ding was gammel en het voelde alsof dat ding voor het laatst in 1930 gekeurd was en er sindsdien geen onderhoud meer aan was gedaan.
Tja, Brussel. Een fantastisch, toch een merkwaardig laatste avontuur, want als klap op de vuurpijl werd Brussel nog eens even 300 euro duurder. Op de voorlaatste dag ging men blijkbaar aan de weg werken waar onze auto stond geparkeerd. Zoals dat Brussel betaamt, werd dat nergens gecommuniceerd. Die gedachte werd andermaal bevestigd toen we in het politiebureau aankwamen, dat bomvol stond met mensen wiens auto in hetzelfde gebied was weggesleept. Enfin, die onrechtvaardigheid voorkwam niet dat de plaatselijke sleepdienst die dag een paar duizend euro rijker was geworden, want de rekening die ons na een ochtendwandeling van een uur werd gepresenteerd, bedroeg 298 euro. You go Brussel!
Reactie plaatsen
Reacties