Houayxai - de Gibbon Experience

Gepubliceerd op 16 oktober 2023 om 12:05

Laos! Het tweede land van onze wereldreis gaat op 11 oktober betreden worden. Met de bus van de locals rijden we van Chiang Rai richting het grensplaatsje Chiang Khong. Allemaal Chiangetjes, daar in het noorden. Van een Zuid-Afrikaanse vrouw die een paar weken vrij heeft van het lesgeven in Chiang Rai, leren we dat ‘Chiang’ voor zetel van de koning staat (niet te verwarren met ‘chang’, het Thaise woord voor olifant). Laten we maar op die informatie vertrouwen en ervanuit gaan dat er behoorlijk veel koningen zich gevestigd hebben in het noorden van Thailand. De busrit zelf beviel prima, maar was wel wat anders dan we gewend waren: een rit van twee uurtjes bracht ons bij de grens, terwijl zelfs Geertje moeite had met de gebrekkige beenruimte in het bouwvallige busje. Gelukkig was er een vriendelijk Thais meisje dat me een plekje aanbood op haar relatief royale driezitsbank waardoor ik enigszins raad wist met mijn twee onderste ledematen.

 

De stoeltjes waren nog comfortabel ook. Het was eindelijk weer lekker weer (nét nu we Chiang Rai verlieten, bedankt weergoden) en het gebrek aan airco werd gecompenseerd met een paar kriskras geplaatste ventilatoren en openstaande deuren. Ja, openstaande deuren. De bus bevatte een voor- en achteringang en beide deuren zijn geen seconde dicht geweest gedurende de complete route naar Chiang Khong. Safety first is ook maar relatief, natuurlijk. Uiteindelijk is het belangrijkste dat we gewoon een prima tochtje naar de grens hebben gehad en dat we in de toekomst zeker nog wel eens gebruik gaan maken van wat alternatiever vervoer. Brengt toch wel weer wat avontuurlijks met zich mee. Bij de grenspost staken we middels een busje via de Friendship Bridge over naar Hoayxai, de Laotiaanse tegenhanger van Chiang Khong, om lekker te overnachten. Toen we bij de Laotiaanse grenspost aankwamen, ontdekten we dat we vandaag een enorme feestelijke gelegenheid over het hoofd gezien hadden: mijn paspoort was jarig! 11 oktober 2023, de dag dat we de zevende verjaardag van mijn paspoort vierden. What a day to be alive.

Houayxai staat bekend als een slaperig grensplaatsje en is meer een tussenstopje om op adem te komen voor je de grens oversteekt of wanneer je, zoals wij, vanuit Thailand arriveert en Laos gaat verkennen. Slapen en snel verder dus? Nee, zeer zeker niet. Houayxai is ook het beginpunt van de Gibbon Experience: tokkelen door de nabijgelegen jungle. Klinkt goed? Klonk het ook voor ons, dus een no-brainertje om op de bucketlist te zetten, wat we al gedaan hadden voor we überhaupt het vliegtuig richting Azië ingestapt waren. Onze verwachtingen klopten, de Gibbon Experience was ongelofelijk. Eerst nog even een goed hapje eten de avond van te voren met een prima uitzichtje!

De wekker ging vroeg en we moesten een heuse honderd meter lopen richting het ophaalpunt waar we onze backpacks achterlieten en onder het genot van een verschrikkelijk smerig kopje thee werden we getrakteerd op een informatiefilmpje over hoe het hele gebeuren in z’n werk zou gaan. Ik zal je dit gedeelte besparen want eigenlijk zijn het gewoon een hoop formaliteiten die niet bijster boeiend zijn dus ik skip gelijk door naar de tour zelf. Een ritje van iets langer dan een uur bracht ons naar het startpunt van de Gibbon Experience en achterop zo’n overdekte pick-uptruck ontmoetten we onze medegibbons en potverdorie, wat kan het wereldje toch weer klein zijn. We zaten daar met Indra, Sam, Fianne, Mette, Jessie en Inara. Namen die je niks zeggen, maar waaruit je wel misschien al kan opmaken dat we allemaal Nederlanders zijn. En dan zijn we er nog niet: als klap op de vuurpijl bleek Inara de vreemde eend in de bijt door als enige van ons achtkoppig groepje niet Brabants te zijn! Naast onze dorpen bleken Tilburg, Den Bosch, Valkenswaard, Sint-Oedenrode en Berghem ook vertegenwoordigd te zijn. Aan de andere kant van de wereld, op weg naar de Laotiaanse jungle, is je hele groep niet alleen Nederlands, maar het gros ook nog Brabants. Je verzint het niet. Toen we bij het startpunt onze goedlachse tourgids Kee (van sleutel, waar hij gedurende de komende twee dagen nog veel flauwe grappen over zou maken) ontmoetten, die overigens fantastisch Engels sprak, kwamen we erachter dat meer dan de helft van de mensen die de Gibbon Experience deden, Nederlanders waren. Om de een of andere reden heeft de Gibbon Experience enorm veel terrein gewonnen in Nederland, maar is deze twee of driedaagse jungletour in Houayxai in andere landen nog relatief onbekend terrein. Nou ja, Houayxai ligt ook niet op de standaardroute.

Hoe het ook zij, we begonnen aan de tour. Het was loeiend heet vandaag en met volle rugzakken begonnen we aan onze hike naar de ziplines. Als je ziplinet, ga je niet zomaar vooruit. Je moet van hoog naar iets lager. Logisch, zwaartekracht, dat kennen we allemaal wel. Dat betekent dus dat we in de Laotiaanse jungle eerst een flink stuk bergop moesten hiken en dat was enorm zweten geblazen. Stel het je maar eens voor. Broeierige hitte, een fel schijnende zon, alleen maar bergop lopen, heel erg smalle paden langs steile hellingen en een rugzak die door het zweet als een stel schaatsen over je rug heen en weer glijdt en je hebt een behoorlijk pittig wandelingetje. Gelukkig hadden we niet zo’n zeikerds in ons midden en zagen we overal de lol van in. En eigenlijk is het ook leuk: hoewel de wandeling pittig is, loop je wel door prachtige natuur.

Het ziplinen zelf was fantastisch en een absoluut hoogtepunt van onze reis tot nu toe. Het is dat we dat duikbrevet in de wacht gesleept hadden, want anders was het ziplinen tijdens de Gibbon Experience de onbetwiste nummer één. In twee dagen tijd hebben we meer dan twintig ziplines roestig gegleden en vlogen als zwaluwen over rijstvelden, rivieren en stukken jungle en de meest adembenemende en onvoorstelbare vergezichten van de Laotiaanse jungle ontvouwden zich recht voor onze ogen. Iedere keer dat je ziplinet, gaat het ook soepeler en makkelijker waardoor je iedere keer dat je ziplinet, je meer kunt genieten van de omgeving en oh, wat verveelde die omgeving hier niet. Of het nou over de langste zipline van 570 meter was of de zipline waarbij je van een hoogte van 200 meter naar het groene bladerdek van de jungle keek, de prachtige uitzichten over deze ongelofelijk mooie ongerepte natuur waren tijdens de eerste keer tokkelen nog net zo mooi als tijdens de laatste keer. Bij Geertje begon het met gillen, maar uiteindelijk heeft ze haar hoogtevrees overwonnen en stond ze zelfs in het treehouse op hoogte te genieten van het fabelachtige uitzicht over de jungle. Hieronder een paar kiekjes van de heenweg, waar we ongeveer 1,5 uur gehiket hebben (plus een van de dieren die Kee gevangen had).

Na twaalf ziplines kwamen we dus aan in dat treehouse waar we de avond en nacht zouden gaan doorbrengen. En wat voor treehouse was dit. Ik denk dat het schijtgat dat Pai Forest House (in Pai natuurlijk) was, zijn naam hieraan ontleend had. Een volledig houten boomhut gebouwd op de plek waar de takken van de boom uiteen begonnen te groeien. En wat voor een boom: een joekel van een woudreus die met zijn hoogte een bijzonder contrast vormde met de rest van de bomen in de jungle. De stam zelf moet een omtrek van wel tien meter gehad hebben en de plek waar we zouden gaan slapen lag op maar liefst 50 (!) meter hoogte en dit is waarlijk een plek die alleen in sprookjes lijkt te bestaan, want in de verste verte is er geen menselijk leven te bekennen. Dat maakt dit wel tot de mooiste plek waar we ooit de nacht hebben mogen doorbrengen.

 

Ik was Linn nog even vergeten. We waren namelijk met z’n tienen. Acht toeristen, tourgids Kee en tourgidshulp Linn. Schattig ventje, niet zo oud, die aan het sparen was om naar school te kunnen gaan. Aandoenlijk. Linn sprak geen woord Engels. Of ja, geen woord, we hadden ontdekt dat het woord ‘go’ wel tot zijn Engelse vocabulair behoorde, gezien het aantal keren dat hij het woord ogenschijnlijk vroegtijdig mompelde alvorens iemand een nieuwe zipline mocht trotseren. Zie hieronder een groepsfoto op het moment dat we nog moesten gaan hiken met z'n allen.

De avond in het treehouse was fantastisch. We werden voorzien van een uitgebreid diner met veel Laotiaanse specialiteiten (nieuwe favoriet: laab, een soort vleessalade) die bereid werd door een kwartet overgetokkelde Laotiaanse vrouwen die tevens onze bedden opmaakten en de klamboes insectproof ophingen. In de avond speelden we een lepelspelletje dat heel erg handig is om een nieuwe groep in korte tijd beter te leren kennen. In het kort: er liggen acht lepels op tafel en we zijn met negen mensen (het was al bedtijd voor Lin) waardoor we er een tekort komen. Een stok kaarten wordt opgedeeld en iedereen draait om de beurt een kaart van zijn stapel om. Wordt er een 3, een 7 of boer omgedraaid? Grijp dan naar een lepel alsof je je moeder erdoor van de doodstraf kunt ontzien. Natuurlijk is er één het kind van de rekening, degene zonder lepel, en dan krijg je door degene die een van de eerder genoemde kaarten omgedraaid had een vraag naar keuze op een dienblad gepresenteerd. Was je er niet zo goed in (*ahum* Mette *ahum*) en had je even geen zin in een vraag? Dan kon je ook een shotje happy water nemen. In Laos geldt de vuistregel dat alles waar ‘happy’ voor staat, in de breedste zin van het woord een link heeft met verdovende middelen. Dan hoef ik je verder ook niet uit te leggen welke waterkleurige drank ‘happy water’ voor moet stellen. Geertje had uit betrouwbare bronnen gehoord via de groep dat als je happy water zou drinken, je niet gestoken zou worden door de muggen. Dus zij koos natuurlijk voor het shotje. Helaas bleek het tegenovergestelde waar. Haar beide benen zaten onder met zeker (als het al niet meer is) 40 muggenbulten. Ach, we hebben schik gehad die avond.

Het is bijzonder hoe snel je hecht wordt met een paar mensen die je vierentwintig uur eerder nog niet kende, wanneer je samen in een ietwat bombastische boomhut op vijftig meter hoogte wordt opgesloten. Alleen al dat effect maakt zo’n meerdaagse tour in onze ogen de moeite altijd al waard. Daarbovenop is Kee de beste tourgids die we tijdens deze reis gehad hebben. Die man is zo oud als ik maar weet alles van de jungle, heeft ons bladeren in de strot geduwd die naar appels smaakten, ving een enorme vlieg die zo groot is als een pak sigaretten en heeft als kers op de taart ook nog eens humor. Een persoonlijke favoriet is toch wel het moment dat Turkije ter sprake kwam. Dat bleek namelijk zijn favoriete land te zijn. “Turkey? That’s my favourite country. It’s like me. Tour Kee.”

Die avond leerden we ook nog genoeg achtergrondinformatie over de Gibbon Experience. De Gibbon Experience heet zo omdat hij aanvankelijk begonnen was om gibbons te spotten, maar die hadden we niet gezien en die zouden we waarschijnlijk ook niet zien, want daarvoor moest je wat dieper in de jungle. Dat slaat allemaal als een loeihete tang op een veel te dik varken, nietwaar? Klopt, maar wij deden de Expresstour in plaats van de Classictour. De Classictour gaat dieper de jungle in en omvat twee nachten en was lange tijd de enige tour die hier aangeboden werd, maar om die te boeken moet je je maanden van tevoren al aanmelden. Omdat de Gibbon Experience in populariteit toenam (dankzij Nederlanders), hebben ze er een Expresstour bij bedacht. Korter, maar met meer ziplines. Die is minder snel volgeboekt en dat is ook de tour die wij nu deden.

Ben je ook benieuwd hoe er in godsnaam een boomhut op vijftig meter gebouwd wordt? Nou, wij ook, en Kee had het antwoord. Hij liet wat foto’s zien, maar die mocht hij niet doorsturen. Het hele bouwplan is een soort geheim van de smid en de hoge piefjes van de Gibbon Experience willen niet dat hun concept overgenomen wordt. Misschien komt het ook wel omdat Amnesty International in dat geval een hartig woordje met de organisatie te spreken heeft over de arbeidsomstandigheden, want wat ik wel los ga laten, is dat Kee een foto liet zien van een tweetal (eigenlijk drietal, want er moet ook iemand die foto gemaakt hebben) Laotianen dat zonder enige veiligheidsmaatregelen verticaal deze enorme, tot op dat punt takloze, boom in is geklommen om daar een soort van ladder naar boven te bewerkstelligen. Ach, het zijn de Laotianen zelf die dit bedacht hebben, dus wie weet doet Amnesty’s mening er niet zo toe.

 

De rest van de bouw laat ik lekker vaag, maar je kunt je voorstellen dat zo’n onderneming niet geheel ongevaarlijk is. Desondanks is er maar één persoon overleden tijdens de constructie van deze uit de kluiten gewassen boomhut: de zaagmeneer is naar beneden gekukeld. Pech? Stommiteiten? De natuur? Nee, het waren de goden die dat gedaan hadden. De Laotianen geloven erin dat wanneer je in de natuur aan de slag gaat, je eerst de goden om toestemming moet vragen. Je raadt het al, dit stelletje timmermannen had dat niet gedaan en als straf is de zaagmeneer naar beneden gegaan. Shit, dachten ze, daar moeten we wat mee. Wat doe je dan? Dan regel je een monnik die je naar de plaats delict laat tokkelen, volledig in gewaad gehuld, om even met de plaatselijke geest te communiceren. “Mag wel,” had de geest gezegd, “maar dan wil ik wel ieder jaar een offertje op mijn bord.” Prima, dacht de bouwbrigade van de Gibbon Experience, dus vanaf dat moment zou er elk jaar een onschuldig varken overgetokkeld worden naar de jungle om ter plekke geslacht te worden. Je moet er wat voor over hebben om de goden tevreden te houden.

Een dag later stonden we vroeg op. Zes uur, om precies te zijn, met als doel: tokkelen bij zonsopgang. Dat bleek verre van een straf te zijn, want bij het ochtendgloren was het nog heerlijk koel en zagen we onheilspellende mistbanken vanuit de jungle opstijgen om zich klaar te maken voor weer een nieuwe dag. We stopten bij een soort van, tja, hoe zal ik het noemen, nederzetting bestaande uit drie bijna geïmproviseerde hutten waar onze koks en schoonma(a)k(st)ers woonden. Daar was ook een badmintonveldje. Althans, daar leek het op. Blijkbaar heeft Laos een eigen sport: sepak takraw. Sepak Takraw is eigenlijk een veredeld voetvolley. Drie tegen drie, op een badmintonveldje, waarbij je met je team een gevlochten bal tegen de grond bij de tegenstander probeert te werken. Al gauw bleek dat het team van Inara, Indra en mij onverslaanbaar was tot het laatste potje (Geertje wist opeens op acrobatische wijze de meest bizarre ballen op onze kant van het veld te laten exploderen), waardoor mijn ego toch weer even keurig op zijn plek werd gezet.

Na wat getokkel keerden we terug voor een net zo uitgebreid ontbijt om vervolgens gedag te zeggen tegen ons treehouse en al tokkelend en hikend begonnen we aan de afdaling richting de andere kant van de jungle. Op sommige foto's zul je ook zien dat we onze duimen opsteken en onze wijsvingers er haaks achterlangs laten gaan. In Azië is dat het maken van een klein hartje, dus dat is leuk voor op de foto's (zie bijvoorbeeld de groepsfoto vanaf het begin), dan weet je dat ook weer.

Blijkbaar zijn er hier ook wat ongelukken geweest. Een Koreaan is zelfs overleden omdat zijn harnas scheurde. Bij een kruisende tokkelbaan had hij de bovenste genomen en door sprong ging de lijn zo erg op en neer, dat hij bij het kruisen met zijn touw onder de onderste lijn gekomen was. Als een warm mes zou die lijn zijn harnas door midden gesneden hebben en onder toeziend oog van alle toeristen had hij 100 meter lager in de jungle zijn dood gevonden. Nu zijn die kruisende ziplines verwijderd uit de jungle en is er een gewichtslimiet voor deelname ingesteld. Ook heeft er ooit een meisje een driedubbele beenbreuk opgelopen en is toen drie uur lang door de jungle heen naar een ziekenhuis getild. Vergeten te remmen terwijl ze met haar vriend ziplinede. Beetje eigen schuld dus, maar alsnog verschrikkelijk. Daarom mag er nu te allen tijde maar één persoon tegelijkertijd ziplinen (met uitzondering wanneer een van de twee een tourgids betreft). Klinkt allemaal heftig, maar door dat soort ‘fouten’ hebben ze het hier nu wel heel goed voor elkaar.

Rond het middaguur en acht fantastische, laatste ziplines later, arriveerden we in weer zo’n nederzettinkje, waar we heerlijk konden lunchen en verwelkomd werden met een idyllisch uitziend watervalletje dat over een verzameling colablikjes en flessen Beerlao (Laotiaans biermerk met een bijzonder originele naamkeuze) heen viel. Schijn bedriegt, want dit Beerlao bleek inderdaad lauw bier te zijn, maar na zo’n intensieve dagen leg je de tevredenheidslat al snel wat lager, merkten we. Een pick-uptruckje bracht ons met de meest wilde tocht aller tijden (afgelegen stukken in Suriname, Namibië of België zijn hier écht niks bij) via een zandweg vol keien, gaten, afgronden en stromende beekjes – waarbij we God op de blote knieën mochten bedanken dat de enige drie tegenliggers scooters in plaats van auto’s waren – uiteindelijk naar de hoofdweg, waar we afscheid namen van Lin, Kee (de absolute MVP van deze twee dagen) en vervolgens ons reisgezelschap. Althans, misschien voor korte duur. Inara en Jessy gingen naar Thailand, want ze legden de omgekeerde route af, maar om diezelfde reden kruisen onze paden wellicht nog wel. Fianne, Sam, Mette en Indra gingen net zoals wij met de slowboat naar Luang Prabang. Die gedachte was fijn: in amper anderhalve dag tijd kun je mensen heel snel leren kennen.

Geertje was uitgeteld en ging naar bed. Ik ook, maar ik had besloten om onder het genot van een cola nog even alles van de afgelopen dagen te laten bezinken. “Wolf!” hoor ik iemand in de verte schreeuwen, op een toon alsof hij zelf het beest imiteerde, gevolgd door een harde schaterlach. Het was een drietal oudere mannen met twee iets jongere Aziatisch uitziende vrouwen die naar ons Guesthouse kwamen gelopen. Ik raakte geïntrigeerd door het gezelschap. Niet veel later kwam er een van hen bij me zitten: een 71-jarige man die zichzelf aan me voorstelde als Wolfgang, een Duitse man die een Thaise schone had ontmoet en nu in het buurland van Laos woonde. Het kwartje viel al snel. Dit moet ‘Wolf’ zijn die in het slaperige Houayxai zo plots toegeschreeuwd werd. Nonchalant trok hij zonder wederzijdse goedkeuring de knoopjes van zijn blouse open om zijn niet zo imposante blote bast op het terras tentoon te stellen. Even later kwam George erbij zitten. George was 62, single, kwam uit de Amerikaanse staat Colorado en oogde wat rustiger dan mr. Wolf, zoals de Duitser gekscherend genoemd werd. Hij had lang haar en een petje. Een paar tatoeages en het zou me niks verbazen als George in zijn vroegere jaren een hippie was geweest. Even later kwam daar Steve aangelopen, de verantwoordelijke voor die luide ‘Wolf’ van eerder, te oordelen aan het feit dat hij weer zo’n oerkreet losliet op het moment dat hij buiten kwam gelopen. Steve gaf me een stevige hand waarbij ik net niet mijn hand verbrijzelde, vertelde dat hij gepensioneerd loodgieter uit Nieuw-Zeeland was en net als sir Wolf (Wolfgang bleek veel bijnamen te hebben) in Thailand de liefde had gevonden. Of het echte liefde was, laat ik in het midden, maar het bejaarde duo had in ieder geval het volste vertrouwen in hun twee vijfentwintig jaar jongere echtgenoten die inmiddels samen de hort op waren gegaan. Wat Steve me niet vertelde, was dat hij een tandartsenfobie had. Althans, dat was een conclusie die ik zelf trok op basis van zijn gele gebit waar je met gemak een hele stalling aan tandems en bakfietsen in had kunnen parkeren. George schotelde me een Beerlao voor. Deze keer was hij wel koud. De drie mannen waren net de grens op de Friendship Bridge gepasseerd en hadden elkaar daar pas ontmoet. George wilde een dag later de slowboat pakken naar Luang Prabang (net als wij zouden doen) en zijn verse kompanen Steve en Wolfy waren er plotsklaps van overtuigd hetzelfde te gaan doen. Dat zou nog wat worden, op die slowboat van morgen.

 

Waar ik eigenlijk een middagdutje dacht te gaan doen, belandde ik dus met de vers gevormde Benidorm Bastards Steve, George en Sir Wolf op het terras. Hoe een middag een onverwachte, maar toch leuke wending kan krijgen. Toch overmand door vermoeidheid, was ik na een heleboel onaangekondigde ‘Wolf’-kreten, de eerste die na twee driekwartliters de handdoek in de ring gooide. Eenmaal in bed hoorde ik Steve nóg een keer schreeuwen: “Wolf!” Ik had gevraagd waar hij woonde in Nieuw-Zeeland. “Fuckin’ Northern Island”, had de bejaarde man geroepen. Als heel Northern Island in Nieuw-Zeeland vol zit met Steves, moet het reisadvies voor dat deel van Nieuw-Zeeland hoognodig aangepast worden.

Wat moet je wél doen?

  1. De Gibbon Experience. Voor de hand liggend, want de hele blog beslaat natuurlijk in z'n geheel de Gibbon Experience, maar dat is wel zo. Al maak je een wereldreis en doe je ieder land van de wereld aan, dan nog zal de Gibbon Experience één van de hoogtepunten zijn. Wij deden de Express-tour, maar de Classic kun je natuurlijk ook pakken. Niet alleen voor Houayxai, maar ook voor heel Laos geldt dat de Gibbon Experience simpelweg niet mag ontbreken.
  2. Speel een potje Sepak Takraw. Geen officieel onderdeel van de Gibbon Experience, dus een aparte vermelding waard. Hoe kun je Laos beter ervaren dan even kort een potje van één van Laos' populairste sporten te doen?

Wat moet je níét doen?

1. Vergeten anti-insectenspray mee te nemen. En dan wel de Aziatische variant, geen goedje van Hollandse bodem. De Laotiaanse jungle is bij uitstek de plek om he-le-maal lek gestoken te worden. Tenzij je graag een keer het Dengue-virus wil, moet je gewoon voorbereid zijn.

Reactie plaatsen

Reacties

opa en oma
2 jaar geleden

Wat een verhalen weer...prachtig en ook het ziplinen en die fantastische natuur! Teveel om op te noemen! Super!

Anita
2 jaar geleden

"En dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht...."
Wat zal het een vuurwerk geweest zijn met Geertje als gillende keukenmeid :)
En Geer jij hebt nu even genoeg offers gebracht met je muggenbulten, arme jij.
Maar prachtig hoor die 'boomhut!'

Desiree
2 jaar geleden

Het is geweldig om jullie avonturen te lezen en ook zo uitgebreid dat het bijna lijkt dat ik erbij ben! Zo leuk!

Marianne
2 jaar geleden

Wat een fabeltastische manier om je van A naar B te verplaatsen. Als je dan ook nog kunt genieten van hetgeen er onder je weg zoeft, lijkt met me helemaal geweldig! Ik zeg LIJKT want ik geloof niet dat ik er het lef voor zou hebben 🥴. Ook hier weer een prachtige natuur die je weer andere beelden toont dan in Thailand. Volgens mij gaan hier uren en uren inleestijd aan vooraf voordat je definitieve plannen kunt maken voor zo'n reis.

Jessie
2 jaar geleden

Wat ontzettend leuk om dit terug te lezen. Ben vanaf nu aan het bijlezen. Hoe je het schrijft is net zoals jullie het zouden zeggen. Mooi hoor!! Geniet!!