Pak Beng - Gedachtes over Laotiaanse armoede

Gepubliceerd op 16 oktober 2023 om 18:43

Na een lekker avondmaaltje bij een restaurantje met uitzicht over de rivier Mekong (en over Thailand, we zitten tenslotte bij de grens) gingen we vroeg slapen omdat de wekker even zo vroeg ging, want een dag later zouden we over diezelfde rivier onze tocht naar Luang Prabang per slowboat beginnen. De Mekong is een enorme, bekende en belangrijke rivier in zuidoost Azië. De Mekong begint in Tibet, China en voert vervolgens door Myanmar, Laos, Thailand en Cambodja om vervolgens te vertakken in de enorme Mekongdelta in Zuid-Vietnam, waar de rivier in de zee uitmondt. Belangrijk riviertje voor Laos, die Mekong, zeker omdat de Laotianen niet vooraan in de rij stonden toen de kustlijnen in zuidoost Azië werden uitgedeeld.

 

Een fractie van deze 5000 kilometer lange rivier zouden wij per slowboat gaan afleggen. De slowboat vertrekt in Houayxai, stopt na zeven uur in Pak Beng, om een dag later verder te gaan en na nog eens zeven uur te varen in Luang Prabang te arriveren. Veel goeds over gelezen, die slowboat. Zou behoorlijk leuk moeten zijn, maar bleek ons toch wel ietwat tegen te vallen. Ik nam plaats op het aan mij aangewezen stoeltje naast een vrouw (van ik schat tussen de 40 en 50) die mijn zitoppervlak niet zo interessant vond en haar benen ongegeneerd de ruimte gaf op de verzameling oude busstoelen die in tweetallen beide flanken van de lange, smalle slowboat versierden. Het vrouwtje was verder wel vriendelijk en ja, ik had ook om meer ruimte kunnen vragen, maar je moet toch samen zeven uur op zo’n boot vertoeven. Dat deed ik niet en dat dat resulteerde in een enorme rugpijn, nam ik dan maar even voor lief.

Geertje had het wat beter voor elkaar. Die werd naast een praatgrage Utrechtenaar neergezet bij wie de stilteknop overduidelijk niet in de gereedschapskist zat, dus zij heeft zeven uur lang vertier gehad (laat dat voor Geertje nou net goed uitkomen: die heeft ook geen uitknop), waar ik mijn benen kwijt probeerde te kunnen in het toch al nauwe gangpad dat tussen de stoelen door naar een barretje naar achteren liep. Daar konden we bier halen, bij dat barretje, maar ook op deze boot bleek Beerlao weer lauw bier. Afijn, we worden ook steeds makkelijker tevreden, dus de inhoud van een paar blikjes wist desondanks de weg naar onze levers goed te vinden.

Een stoel voor Geertje zat de 58-jarige oud-hippie uit Colorado, George. Zijn compagnons Steve en sir Wolf vergezelden hem niet. Hij zat er maar wat sneu bij en ik had met hem te doen. Blijkbaar hadden de ‘liefdes’ van Steve en mr. Wolf de gepensioneerde heren gesommeerd om weer met ze mee terug te gaan naar Thailand en zoals dat een echte onder de duim zittende man betaamd, zijn ze met hangende pootjes achter hun veel te jonge Thaise vrouwen aangehuppeld. Het seniorentriplet kent twee gesneuvelde lieden: George is weer alleen.

Al het bovengenoemde maakte dag 1 naar Pak Beng een lange zit. Rugpijn, warmte en veel te veel mensen op één boot waardoor je een beetje dat sardientjes-in-een-blikeffect kreeg. Wat wel mooi was, waren de uitzichten. Zeven uur lang voer de slowboat (echt heel slow, trouwens) over de machtige Mekong. Overal werden we getrakteerd op fantastische natuur, zagen we waterbuffels aan de kant grazen of in het water afkoelen, zagen we, heel sporadisch, Laotianen met kano’s varen en heel af en toe was er een hutje te ontwaren op een van de machtige, groene hellingen. Het is moeilijk om anno 2023 nog in gebieden te komen die niet door de mens zijn aangeraakt en dat is hier ook niet het geval, maar deze prachtige omgeving komt toch wel zeker in de buurt.

Aangemeerd in Pak Beng

Dat was dan ook het enige prettige aan de tocht en na zeven uur waren we maar wat blij dat we aanmeerden in Pak Beng, een pittoresk plaatsje aan de oever van de Mekong dat bijna precies halverwege de route van Houayxai naar Luang Prabang ligt. Was het daar ook leuk? Nou, niet per se. Pak Beng is absoluut geen aanrader en het viel er ook niet echt ‘leuk’ te noemen. Het plaatsje was luguber en wat triestig. Pak Beng lijkt vandaag de dag alleen nog maar te bestaan omdat het halverwege deze slowboatroute ligt en dat betekent dat toeristen zoals wij daar een nachtje moeten vertoeven. Laotianen in Pak Beng verdienen dus hun geld aan het ‘toerisme’ om ’s ochtends een bord plakrijst op hun bord te hebben liggen. Dat pakken ze op z’n zachtst gezegd niet zo handig aan. De inwoners zijn er goed van op de hoogte wanneer de boten aanmeren en trekken massaal uit om de passagiers van de slowboat op te wachten en met taxiaanbiedingen te overladen. Kleine kinderen van nog geen zes jaar oud worden schaamteloos ingezet. Engels spreken de kinderen niet, op de woorden ‘hello’ en ‘money’ na die ze vakkundig in diezelfde volgorde inzetten als een ringtone die op repeat staat. Van diefstal zijn ze ook niet vies. Een jochie dat nog niet eens tot mijn heup kwam, deed te midden van alle passagiers een dwaze poging om uit Mettes rugzak een flesje water en haar gelukspoppetje te ontvreemden. Een bizar tafereel. Eenmaal bij ons Guesthouse voor de nacht aangekomen, bleek dat het daar niet heel anders aan toe ging. We hadden al reviews gelezen over verplaatste tassen in afgesloten kamers, maar dat was bij elke overnachtingsplaats hier het geval en slapen moeten we toch. Wat wel opviel was toch wel het opdringerige aanbieden van een ontbijt en van een lunch voor op de boot de dag erna.

 

Gelukkig zijn Geertje en ik samen niet zo makkelijk van de wijs te brengen en kunnen we daar ook wel weer het bijzondere van inzien. Ik bedoel, wat maak je hier toch weer mee? Dat hoort er ook een klein beetje bij en daar moet je op een bepaalde manier ook weer van genieten. We aten die avond bij een plaatselijk tentje waar Geertje zich te goed deed aan een verrassend lekker stukje kip en ik natuurlijk de laab die op het menu stond tot maagvulling degradeerde. Een restaurant dat overigens volledig gerund leek te worden door twee meisjes die aan de vooravond van hun puberteit stonden. Kinderarbeid behoort hier tot de orde van de dag, zo blijkt. We lachten nog wat over de boottocht, waarbij we de gezellige Utrechtenaar tot Sander doopten (zeven uur lang lullen en niet eens de naam weten: da’s ook Geertje), omdat de enige Utrechtenaar die we tot nu toe ontmoet hadden ook zo heette. Pak Beng leek na het eten alweer uitgestorven te zijn en dus was het bedtijd. Even een serietje kijken en bovendien, hoe langer we van huis waren, hoe meer tijd er was voor kwaadwillende Laotianen om ons kamertje ongevraagd in te breken.

Op bed begint het morele kompas overuren te draaien. Wat drijft deze mensen hier om zich zo te gedragen? Er is armoede in Laos. Veel. Veel meer dan in Thailand en dat merk je al vanaf het moment dat je de grens oversteekt. Maar maakt armoede mensen zo asociaal en wanhopig? Ik denk niet dat dat hoeft. We hebben armere plekken gezien, in Suriname en zeker in Afrika en sommige plekken daar waren niet zo luguber als hier. Let wel, luguber; we voelen ons in Pak Beng zeker niet onveilig. In Pak Beng, waar de enige bron van inkomsten het toerisme lijkt te zijn, komt dat wanhopige in de bevolking wél naar voren, maar hoewel er armoede is, is er hier ook wel degelijk ruimte voor een andere aanpak. De natuur is prachtig en daar moet vanuit een toeristisch perspectief toch wel wat meer mee te doen zijn. Enerzijds kunnen de inwoners van Pak Beng daar zelf een steentje aan bijdragen door hun mentaliteit en instelling jegens toeristen iets zorgvuldiger aan te pakken.

Anderzijds is dat ook lastig. De Amerikaanse terreur tijdens de Vietnamoorlog is bij de meesten wel bekend, maar veel mensen (waaronder wij tweetjes, tot pak ‘m beet een jaar geleden) weten niet dat Laos misschien wel net zo’n groot slachtoffer is geweest van die oorlog. Tijdens de Vietnamoorlog heeft de Verenigde Staten namelijk meer dan twee miljoen ton (!) aan bommen op Laos (dat overigens nog steeds een soort van communistisch is) gedeponeerd. Twee miljoen ton! Dat is toch niet normaal? Ik denk ook niet dat Laos heel blij is met de titel van het meest gebombardeerde land van de hele wereld, maar dat is wel de realiteit. Meer dan landen die voor ons synoniem staan voor oorlog, zoals Afghanistan, Syrië of Irak, of het land - Vietnam - waar die oorlog destijds naar is vernoemd. Een bizarre statistiek. Dat betekent ook dat er nog een hoop blindgangers en onontdekte mijnen in de jungle verstopt liggen, wat een middagje hiken in de Laotiaanse natuur tot een potentieel doodvonnis maakt. Om een plaats als Pak Beng in die zin te helpen lijkt het me dus dat niet alleen de instelling van de inwoners moet veranderen, maar dat daar van hogerop ook wat aan gedaan moet worden. En die gedachte vind ik wel wrang. Een land gooit even een voorraad aan bommen op een stuk grond alsof ze een paar pakjes uitgekauwde kauwgom op de stoep uitspugen, om er vervolgens nooit meer naar om te kijken en Laos met die blindgangers te laten zitten. "Hey, Laos, sorry voor dat bombarderen, hé. In jullie jungle liggen nog wat bommen, maar weet je, los dat lekker zelf maar op, die bommen zijn niet meer van ons. De groeten!" Daar zie ik geen logica in.

En weer door

Goed, Pak Beng, het plaatsje is wat het is en de ochtend erna staan we vroeg op om weg te gaan, wat we natuurlijk alles behalve erg vinden. Aan de kade staat de slowboat alweer klaar en we blijken vroeg te zijn. En verrek, de boot is groter! Waar gister de stoeltjes twee aan twee stonden, staan ze nu twee aan drie en ook het gangpad is breder. Bovendien zijn de uit bussen gejatte stoelen wat moderner en blijken ze ook fijner te zitten. Het tochtje naar Luang Prabang klinkt ineens een stuk aantrekkelijker! We zien Sander zitten en besluiten de aan ons toegewezen stoelnummers te negeren – op basis van het tochtje van gisteren waagden we de gok dat er toch niemand zou gaan controleren – en namen voor Sander plaats en even later ontdekten we dat Sander geen Sander, maar hij Nick heette. Ook prima.

De boot vertrok en de inwoners van Pak Beng verlieten langzaam maar zeker de kade. Nog een keer wierpen ze hun hebberige blikken op de lopende pinautomaten die ze goedschiks of kwaadschiks de afgelopen twaalf uur leeg hadden proberen te trekken, maar ook zij wisten dat er over een uurtje of zes à zeven weer een nieuwe voorraad koeien langs zou komen die ze maar al te graag even flink wilden uitmelken, waarmee hun dagelijkse routine weer opnieuw zou beginnen. Helemaal waren we nog niet van het uitmelken af: zo nu en dan haalt de boot wat spullen op in naastgelegen dorpjes en in een van die dorpjes was een drietal kinderen, vers uit de kleuterklas, er als de kippen bij om de boot op te springen en via de zijkant bij alle passagiers wat geld te vragen in ruil voor een handgemaakt armbandje. Ach, deze kinderen boden in elk geval nog wat aan.

De tocht naar Luang Prabang was aangenamer. Ook vandaag had Nick zijn mute-knop niet ingepakt en werd er bijna aan één stuk door over van alles en nog wat geluld. Nick en Geertje hadden nog wat grapjes onderling van de dag ervoor die ik niet echt begreep, maar naarmate de tijd vorderde begon ik ze ook te begrijpen. Zo'n gevalletje van 'daar moest je bij zijn'. Doordat er meer ruimte op de boot was, was het ook makkelijker om af en toe de benen te strekken en een rondje te lopen. Beerlao was vandaag geen lauw bier maar koud bier en de uitzichten waren net zo oogverblindend mooi als gisteren. Het was een bijzonder boottochtje. Ik raakte in gesprek met Kelly, die hoorde dat ik Nederlands was. Schept meteen een band, hé? Al helemaal als je er een paar minuten later achter komt dat Kelly geboren is in Cuijk of all places en we elkaar nog nóóit gezien hadden. Toch geen ons kent ons in een dorpje deze keer. Over kleine wereldjes gesproken. Even later raakte ik aan de praat met Daniël, een Israëliër. Heel bijzonder, gezien de huidige situatie met Israël en Palestina. Daniël was op vakantie in Thailand toen ineens de oorlog uitbrak en nu is hij opeens een nomade geworden zonder dak boven zijn hoofd, want teruggaan zit er voor hem niet in: hij had op zijn achttiende militaire dienst gedraaid en als hij terug zou komen, zou hij naar het front gestuurd worden. Geen haar op z’n hoofd die eraan dacht om als pion gebruikt te worden in een op macht belust schaakspel. Heel naar en vreemd om het verhaal vanuit zijn perspectief als Israëliër te horen.

Maar we zijn op reis en niet in Israël of Palestina. Geen zin om het hele verhaal te veel politieke lading te gaan geven, zo dacht Daniël er ook over. Hoewel de tocht naar Luang Prabang fijner was dan die naar Pak Beng, ben je na zeven uur op de slowboat toch wel blij als het houten vaartuig aanmeert. Met een bijzondere nacht in Pak Beng in ons achterhoofd, stappen we aan land. Pak Beng zal niemands volgende vakantiebestemming worden, maar toch hadden we het lugubere, vreemde tussenstopje absoluut niet willen missen.

Wat moet je wél doen?

  1. Snel naar bed. En eerst even eten. Je wilt Pak Beng niet te lang bewust meemaken, geloof me. Ga dus wat eten en ga daarna naar je hotel doet om te slapen. Des te eerder ben je in Luang Prabang of Houayxai. 

Wat moet je níét doen?

  1. Een extra nacht bijboeken. Ik zei al, je wilt hier niet te lang vertoeven. Eten, naar bed, een dag later weer opstaan en hup, die slowboat op.
  2. Geld geven aan de bedelende kinderen. Ja, het is allemaal heel zielig, maar Pak Beng heeft behoefte aan een mentaliteitsverandering en door geld, eten en drinken aan de kinderen te geven houd je dat vervelende gedrag eigenlijk alleen maar in stand.

Reactie plaatsen

Reacties

opa en oma
2 jaar geleden

Wat een triest, wanhopig en verschrikkelijk arm land...alles even uitzichtloos en ellendig! Ja, het zou eigenlijk niet moeten hoeven, maar ga er maar aanstaan....en dan hebben ze nog enigszins geluk met die lopende pinautomaten dier er dagelijks even aankomen...(wa zien wej toch riek).
Je vertelt het weer heel levendig allemaal! En Geertje heeft weer supermooie plaatjes geschoten! 👍😘😘

Niels en Geertje
2 jaar geleden

We hadden het niet willen missen! Armoede is wel een apart dingetje... bij sommigen haalt het de goede kant naar boven, de menselijke kant, en bij sommige de slechte, hebberige, onmenselijke kant. Bij Pak Beng neigde het naar dat laatste en ik denk niet dat armoede dat per se met een gemeenschap hoeft te doen.

Anita
2 jaar geleden

Wat een indrukwekkende blog Nilis. Daar word je inderdaad even stil van.
Geer de foto’s zijn geweldig en maakt Azië steeds aantrekkelijker. Dikke kus -X-

Marianne
2 jaar geleden

De unieke, prachtige, geweldige, onnavolgbare natuur compenseert hopelijk alle armoede, kinderarbeid, diefstal, kortom alle ellende die jullie daar zien. Hoogstwaarschijnlijk heb je je daar al op kunnen voorbereiden maar het zal er hard inhakken als je daadwerkelijk oog in oog staat met het miserabele leven waar deze mensen dagelijks mee te maken hebben.

Marianne
2 jaar geleden

Wat een fabeltastische manier om je van A naar B te verplaatsen. Als je dan ook nog kunt genieten van hetgeen er onder je weg zoeft, lijkt met me helemaal geweldig! Ik zeg LIJKT want ik geloof niet dat ik er het lef voor zou hebben 🥴. Ook hier weer een prachtige natuur die je weer andere beelden toont dan in Thailand. Volgens mij gaan hier uren en uren inleestijd aan vooraf voordat je definitieve plannen kunt maken voor zo'n reis.