Luang Prabang! Rond vijven stappen we samen met Nick, George een koppel uit Heerlen en een Brits koppel een taxi in (weer een overheersend percentage Nederlanders, puur op toeval berust) die ons van de pier naar het centrum brengt, vanwaar we voorlopig afscheid nemen van Nick en met het Limburgse duo op zoek gaan naar ons guesthouse. Na een kleine tien minuten belandden we in Rattanakon en hoewel de naam anders doet denken, dopen we dit guesthouse om tot het beste plekje tot nu toe. Dat mag ook wel: we hebben besloten om ons budget van ongeveer vijf euro per nacht te verhogen naar het astronomisch hoge bedrag van zeven hele euro’s per nacht, per persoon (de financiën lopen tot nu toe iets beter dan verwacht) en we worden getrakteerd op een brandschoon kamertje, een gratis ontbijt een knus gedeeld balkon dat een beetje aandoet als een Franse balustrade en een heuse regendouche. Wel weer zo een waarbij de wc een gratis douchebeurt cadeau krijgt, maar dat hoort er nou eenmaal bij. Maar ach, kijk hier toch het ontbijtje dat we bij dit mooie verblijf erbij krijgen! Wij zijn tevreden.
’s Avonds trekken we eropuit om wat te gaan eten bij de nachtmarkt. Die nachtmarkt zelf is niet meer zo interessant. We hebben er intussen al een heleboel gezien en hoewel het er gezellig is, verschillen al die nachtmarktjes overal niet zo heel veel van elkaar. Je kunt het je een beetje als volgt voorstellen: zeven meter lang heb je verschillende kraampjes, maar daarna wordt er gewoon een paar keer control-c en control-v ingedrukt en de straat is zo weer vol. De eetmarkt daarentegen bood wél veel variatie. Uiteten in Laos is vaak nét wat duurder, omdat de Laotianen – in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Thai en Vietnamezen – veel meer thuis eten dan op straat. De streetfoodcultuur is dus wat minder, maar dat mag de stemming niet verpesten, want het eetmarktje op Luang Prabang was een toppertje.
Een klein stadje betekent veel bekenden, want toen we onze gyoza’s, kip en bonen besteld hadden, hoorden we even verderop Mette, Indra, Sam en Fianne weer roepen. We komen ook niet van ze af, hé. We zijn de beroerdste uiteraard niet en schoven dus gezellig aan. De gyoza’s waren heerlijk. De bonen ook. Maar de kip… Voor ons werd een bord met kipstukjes gedeponeerd, een beetje ter grootte van die bonken die net een maatje groter waren dan de kleine knikkers die je altijd op de basisschool in je zakken had zitten. Ik weet niet welk deel van de kip voor dit gerecht geslacht is, maar ieder stuk bestond voor 98% uit bot. Wat doe je dan? Ga je ze allemaal opeten? Laat je het liggen? Wij kozen voor het laatste. Die stukjes kip zijn voor de straathonden.
Onderweg naar huis zijn we nog even langs een supermarkt gekomen en we hebben onze ogen uitgekeken. Een supermarkt! Na vijf weken vergeet je bijna wat zo’n ding is, want in Thailand kennen ze dat concept niet. Zoals gezegd: Laotianen eten veel vaker thuis dan de Thai, dus waarom zou je in Thailand een supermarkt nodig hebben? Wie had ooit gedacht dat we ons met open mond zouden vergapen aan iets zo basaal als een doorsnee supermarkt? Twee pakken sap en een blok Goudse kaas (ja echt, hebben ze hier, en Geertje roept al lange tijd dat ze erg snakt naar kaas, dus zij ook weer blij) rijker, keerden we terug naar onze serene rattenvilla.
De eerste volle dag in Luang Prabang werd een rustdag. Twee blogs uit de mouw geschud, een begin gemaakt aan de derde en veel gezwommen. Hadden we wel verdiend nadat we de afgelopen dagen zo doorgepeesd hebben, toch? ’s Avonds struinden we wat over de nachtmarkt heen, aten we bij een restaurantje waarvan de ene serveerster nog geen tien was (wat zijn ze toch al jong ambitieus hier) en de ander zelfs nog niet wist wat je wilde bestellen als je het gerecht op de kaart aanwees en sloten we de avond met Nick af bij een kroegje waar een zo’n Megaparkkoker met tweeënhalve liter bier omgerekend zeven euro kostte, wat we wel de moeite waard achtten. Alcohol is absoluut minder prijzig in Laos vergeleken met Thailand. Bonuspunten voor de Laotianen.
Sieradenworkshop
Toen ik twee maanden terug aan Laos dacht, dacht ik aan de jungles, de rust, de watervallen, aan de Mekong en aan gezellige nachtmarktjes. Wat totaal niet op de bucketlist stond, was een workshop sieraden maken. Fianne had ons meegevraagd en Geertje was gelijk verkocht. Lekker meidenochtendje! Ik zag het nog niet zo zitten, maar toen Indra ook onder de druk bezweken bleek te zijn, besloot ik ook maar over de brug te komen en de innerlijke vrouw in mezelf aan te spreken. Op 17 oktober heeft de emancipatie der vrouwen weer een klein beetje terrein gewonnen.
Geertje en ik leenden een fiets, trapten over een korte, maar leuke route naar een fragiel, houten woninkje aan de Nam Khan rivier (vertakking van de Mekong) waar we ontvangen werden door een vrolijk Laotiaans echtpaar die ons hun huisje lieten zien waar talloze ringen, armbanden en kettinkjes tentoongesteld werden. Nog altijd niet overtuigd van mijn keuze, scanden we de sieraden, want de bedoeling was er eentje uit te kiezen om die vervolgens na te gaan maken in je eigen stijl. Fianne, Indra, Mette en Sam waren wat later dus we hadden zeeën van tijd om een geschikt exemplaar naar de werktafel te dirigeren. Geertje koos voor een ring, omdat ze haar verlovingsring (bewust natuurlijk) thuis had gelaten en nu dan eindelijk met een backhand de vrijgezelle jachthonden van zich af zou kunnen slaan. Ik koos een ketting. Ik roep namelijk al een jaar dat ik er een wil, maar ik ben altijd te lui geweest om er een te kopen, dus laat ik zo’n versierseltje maar zelf in elkaar gaan flansen.
Met ons ringetje en ons kettinkje namen we plaats aan de werktafel, een tweetal kleine tafeltjes omsingeld door kussentjes op een gekunsteld balkonnetje met uitzicht over de rivier. Er zijn ergere plekken om een sieraad in elkaar te knutselen, zeker met de gedachte dat we met zes vrouwen waren en Indra en ik volledig verantwoordelijk waren voor het peil houden van het testosterongehalte en het kringetje dat we vormden verdacht veel weghad van een Tupperware-party op een doordeweekse dinsdagavond. Maar goed, we begonnen. Mijn scepsis verdween als sneeuw voor de zon. Onder het genot van wat plaatselijke snacks en een dansvoorstelling van het dochtertje (dat ziek thuis was gebleven van school), dat tevens het allerschattigste kind aller tijden is, zonk ik helemaal in mijn eigen wereld en bleek het bijzonder rustgevend te zijn om met wat kralen, touwtjes en steentjes te priegelen en als eindresultaat zijn we ook nog een mooie ketting en een plaatsvervangende verlovingsring rijker. Sieraden maken, lekker met de meiden? Aanradertje.
Rust aan de kop
Die dag zaten we op dag zesendertig. Van al die dagen, hebben we continu op elkaars lip gezeten en Geertje stelde voor om een keer wat aparts van elkaar te doen. Zo nu en dan raak je elkaar een keer beu. De middag besloten we dus apart van elkaar in het oude stadscentrumpje van Luang Prabang door te brengen. Als ik de bronnen mag geloven, is Luang Prabang met net geen 50.000 inwoners de vierde stad van Laos. Bijzonder. In het land wonen 7.000.000 Laotianen en als de vierde stad er maar 50.000 heeft, ben ik benieuwd waar de rest zich allemaal huisvest. Luang Prabang is misschien wel het meest bezochte plekje in het land van een miljoen olifanten onder de witte paraplu, dus we zijn héél benieuwd wat dit stadje nou zo aantrekkelijk maakt. Het centrum moet in elk geval wel wat voorstellen: de straatjes die op een klein schiereilandje tussen de Mekong en de Nam Khan het centrum vormen, zijn namelijk in mijn geboortejaar benoemd tot werelderfgoed van UNESCO. Dat belooft wat.
Dus ging ik op pad. Met camera deze keer. Geertje was van plan wat winkeltjes in te duiken, dus was het aan mij om eens te kijken of er in onze kant van de familie ook wat fotografisch talent in de gelederen zit (zie de diavoorstelling na dit stukje). Ik snap dat het centrum tot werelderfgoed benoemd is. Luang Prabang is het mooiste stadje dat ik in Zuidoost Azië gezien heb. Waar tot nu toe, op hier en daar wat uitzonderingen na -alle gebouwen grossierden in bouwen op basis van gemakzucht-, waren de gebouwen in het oude centrum van Luang Prabang ook niet vies van een beetje esthetiek. Wellicht zijn het de Franse koloniale invloeden, denk ik, die het stadje zo mooi maken.
Ook bezocht ik het Nationale Museum, een soort openlucht museum met hier en daar wat gebouwen, maar dat was drie keer niks en kun je beter overslaan. Foto’s maken was uit den boze hier, dus je zult het met je inlevingsvermogen moeten doen (behalve dan de foto van een witte tempel, want als je buiten het terrein een foto maakte, was dat opeens geoorloofd). Verder was er niks bijzonders. Er was nog een ‘royal car collection’ die enigszins mijn interesse wekte, dus daar struinde ik even naar toe, maar verder dan twee draagkoetsen, een speedboot uit de Schippers van de Kameleon en vier auto’s waarvan je er in Nederland honderd ziet tijdens de clubdag van een doorsnee vereniging voor oldtimerliefhebbers, kwam deze koninklijke collectie niet. Plots begreep ik waarom je er geen foto’s mocht maken: het zou toch ronduit desastreus zijn mocht deze karige autoverzameling internetbekendheid verwerven.
Ik struinde nog wat verder. Aan de Mekong lag een rustig, afgelegen terrasje met een prachtig uitzicht en ik zou stom zijn om dat over te slaan, dus bestelde ik een ijskoude halve liter Beerlao en acht van de smerigste spring rolls die ik op heb en genoot ik luisterend naar de Grote Postcastlas (bedankt Nick, een nieuwe favoriete podcast) van de rust en de uitzichten. Het bier was op en tijd om weer naar Geertje te gaan.
Geertje was die middag lekker gaan shoppen. En eerlijk, we waren elkaar natuurlijk niet beu, maar het is gewoon af en toe eens prettig om wat te doen los van elkaar. Geertje liep wat winkeltjes in en uit, tikte 50.000 kip (ja, de Laotiaanse munt heet kip, dus we handelen hier continu in kippen) te weinig af voor een spiksplinternieuwe rugzak omdat de hare kapotgegaan was, dronk een drankje met overheerlijke stokbroodjes (bedankt, Franse kolonisering) versierd met bruschetta en blauwe kaas en kocht als klap op de vuurpijl twee nieuwe armbandjes voor mij. Ah, het meisje mist me toch wel een beetje op zo’n dag. Dan kunnen we nog even door. Rond kwart voor vijf ontmoetten we elkaar weer bij een masseuse en hoe kun je beter de dag afsluiten dan een heerlijke massage? Aanvankelijk was die massage niet zo heerlijk, want de olie die op onze rug gesmeerd werd, leek doordrenkt met een of andere bijtend chemisch goedje dat je zou gebruiken om een lijk van de aardbodem te laten verdwijnen, maar na tien minuutjes flink doorbijten was het spul ingetrokken en behoorden de gedachtes over derdegraadsverbrandingen tot het verleden en na een uur stonden we compleet zen weer buiten, aten we een goed dinertje en maakten we ons klaar voor het avondprogramma: de beruchte Bowling Alley van Luang Prabang.
Bowling Alley
En wat een fenomeen is dat zeg, die Bowling Alley. Ik neem het je niet kwalijk als je geen zin hebt om een verhaal over een bowlinghal te lezen, maar geef het even een kans. Met Nick, Indra, Sam, Fianne en Mette spraken we op de nachtmarkt af om alvast wat in te drinken. Indrinken. Ik voel me net een zeventienjarige met een sixpack Schültenbrau. De Bowling Alley is de meest louche tent van Luang Prabang, maar heel populair omdat het de enige plek is waar je na elven nog drank kan scoren. Natuurlijk ontpopt zo’n plek zich tot een backpackerswalhalla en dat merkten we de dag ervoor ook al toen we met Nick vanuit de kroeg naar huis liepen: elke taxi- of tuk-tukchauffeur die we passeerden opperde dezelfde woorden: “Bowling Alley? Bowling Alley?” Je bent per slot van rekening zo wit als een melkfles, dus dat is gewoon een beetje inspelen op de doelgroep. Vandaag gaven we dus gehoor aan zo’n chauffeur en stapten we in een tuk-tuk die ons naar de Bowling Alley bracht. De man reed de stad uit en via een paar onverlichte, onverharde wegen, waar hij doorheen slingerde als een zatlap die in de kroegstraat van links naar rechts waggelt om de gaten en uitstekende stenen te vermijden, arriveerden we bij de Bowling Alley: een soort pakhuis buiten het stadscentrum.
We zien nog een boogschutbaan staan waar we voor 10.000 kippen vijf pijlen naar hartenlust mogen afschieten en buiten hangen stickers die aangeven dat binnen roken verboden is en dat drugsgebruik niet getolereerd wordt, maar je hoeft maar een stap binnen te zetten om te weten dat die regels er alleen maar voor de vorm zijn, want de walm die binnen was komt echt niet van de bowlingballen en de wietlucht zal vast en zeker geen huiskamerparfummetje geweest zijn. De kast met bowlingschoenen dient ook alleen ter decoratie, want het aantrekken van die oerlelijke voetversiersels behoort hier ook niet tot de orde van de dag. Wát een louche tent is dit zeg: de onderwereldscene van de backpackers in Luang Prabang.
Want dat is het: als je verwacht om hier ook maar één local te vinden, dan ben je aan het verkeerde adres. Westers wit zijn, alcohol drinken en schreeuwen lijken de drie vuistregels in het gedragsreglement te zijn en aan alle drie weten we ons met z’n zevenen goed te houden. Hoewel de boel hier natuurlijk enorm gemaakt is (een aftands halletje, dat een beetje achteraf ligt, openen en onder het excuus van de bowlingsport alle westerlingen hier naar de vergetelheid laten zuipen), hebben we wel een fantastische avond. Nick zou morgen gaan, dus dat was ook een beetje een afscheid. Dat we het toch massaal aflegden tegen het verborgen bowltalent van Indra, mag de pret niet drukken, maar de absolute topper van de avond is toch wel Sam. Het is een beetje zo’n je-moest-erbij-geweest-zijn-verhaal, maar ik probeer het toch zo kleurrijk mogelijk te vertellen. In beurt tien gooiden de vrouwen een trickshot. Vrouwen en trickshots? Dat kan bijna niet goed gaan. Toch wel, deze keer. Sam besloot de bal achterwaarts door haar benen te gooien, en wat denk je? Strike! Je kent die filmpjes wel. Hadden we dit gefilmd dan was ze viral gegaan en zou ze over dertig jaar in de krochten van het internet nog terug te vinden zijn.
Maar dat was niet alles! Als je dan een strike of spare hebt in die tiende beurt, dan mag je nog een keer aanzetten. Ik herinner me nog dat schot van Arlo in Koh Tao, waarbij die bal recht in Dairi’s gezicht belandde. Soms heb je van die momenten dat de sterren op één lijn staan, dat wonderen gebeuren en alles op z’n plek valt. Zo’n moment was nu. Sam pakt een bal. Zelfverzekerdheid, waarschijnlijk een tikje overmoed en zelfoverschatting, straalt van haar af. De aanloop wordt ingezet en een acrobatische draai volgt. Wat er door haar hoofd ging, zal voor eeuwig een mysterie blijven, maar wat zeker is, is dat dergelijke capriolen de modale Nederlander na de tweede stap al spierscheuringen op vijf verschillende plekken zouden hebben bezorgd, maar Sam sneuvelde daar nog niet. In een soort van spagaat van iemand zonder enige vorm van lenigheid, moest de bal tussen Sams benen door. De bal ging omhoog… de bal ging omlaag… de bal verliet de hand… PATS! Op d’r eigen enkel, frontaal voorover! De tweede worp raakte dus maar één kegel en dat was ze zelf. Als dit geheel gefilmd was… met zo’n filmpje zou ze een instant-legende geworden zijn.
Uiteindelijk deed Sams enkel wel pijn genoeg om vroegtijdig naar huis te gaan en de Bowling Alley te verlaten. Een afscheid zou het nog niet zijn, maar dat was het wel van Nick: die zou een dag later naar Vientiane vliegen. We besloten dus niet met Sam, Indra, Mette en Fianne mee te gaan en bowlden nog twee potjes, dronken nog een paar biertjes – wat er iets meer dan een paar werden, want uiteindelijk gingen de lampen uit en waren we de laatste drie die overgebleven waren. De klik met Nick was enorm dus dan is het heel jammer om al zo snel afscheid te moeten nemen, maar dat is ook een beetje het leven van vrije reizigerszielen zoals wij.
De Kuang Si WatervalleN (?)
De dag daarna bleek de Bowling Alley niet zo’n succesverhaal: rond de klok van twaalf was Geertje nog steeds aan het daten met de wc-pot. “Bier drinken met de mannen ga ik niet meer doen,” zei ze. Sam die zichzelf bijna het ziekenhuis ingooit en Geertje die het mannentempo niet bijhoudt… het feminisme won gister terrein met de sieradenworkshop, maar is intussen het dubbele al weer verloren. Vandaag wilden we graag naar de Kuang Si watervallen met de scooter en wat leuke attracties op de route erheen bezoeken, maar zolang Geertjes maag nog bij de bowlingbaan ligt, wordt dat geen pleziertje. Anderzijds kunnen we geen nacht bijboeken, omdat we de bus naar Vientiane al geboekt hebben en hier in Laos geen geld-terug-garantie is, maar vinden we het ook enorm balen om na de Sticky Waterfalls in Chiang Mai nu de Kuang Si watervallen óók over te slaan… Laos begint inmiddels een vrij ingewikkelde legpuzzel te worden. We besluiten uiteindelijk om van de drie dagen Luang Prabang een tweede rustdag in te plannen (’t is soms niet anders), morgen gewoon naar Vientiane te gaan en wanneer we weer terug trekken naar het noorden, nóg twee dagen Luang Prabang te boeken om dan die Kuang Si watervallen te doen. Het wordt even puzzelen, maar eind oktober begin november willen we graag in Noord-Vietnam zijn om daar veel mensen (van thuis en van hier) te ontmoeten die dan ook in die regio zijn. We gaan het meemaken.
Die middag lig ik aan het zwembad. Geertje aanvankelijk ook, maar na twee uur blijkt ook dat een te hoge heuvel om te beklimmen, gooit ze de handdoek in de ring en gaat terug naar de rattenvilla om een kerstfilm te kijken. Inderdaad ja, een kerstfilm. Niet oordelen, a.u.b.
Rond etenstijd wordt het voor Geertje toch echt een keer tijd om iets aan vastigheid naar binnen te werken, dus fietsen we een kwartiertje zuidwaarts, de stad uit en wat we hier zien is een van de top vijf mooiste dingen die we gezien hebben deze reis. Een straatje waar je honderd keer langs op kan fietsen zonder dat het opvalt, leidt naar een restaurantje aan de Mekong. Ver buiten toeristisch gebied ontdekken we een waar verborgen pareltje en aangezien onze blog nog lang niet heel Nederland rond is (deel dat ding nou eens via de socials, lieve lezers), kan ik nu wel de naam ervan verklappen: Ock Pop Tock Living Craft Centre. Kleurrijke vlaggetjes versieren de ingang naar een tweedelig terras met uitzicht over de Mekong en de bergen, waarachter de zon langzaam ondergaat. Op het water kanoën Laotianen, varen slowboats langs en weerkaatsen de stralen van de zon op sprookjesachtige wijze. Van het twintig tafels tellende dubbele terras, zijn slechts vier tafels (de onze incluis) bezet. De stilte is magisch en een dag die in het water valt, krijgt onverwachts weer kleur. Oh ja, het eten is ook nog eens fantastisch. We logen niet toen we tegen de ober zeiden dat we over een week terugkwamen. Wát was Ock Pop Tock een topplek.
Voldaan fietsen we naar huis, halen nog wat lekkers voor de rustige avond die voor in ons in petto ligt en gaan vroeg naar bed, want de wekker gaat om vijf uur ’s ochtends. Vijf uur ’s ochtends? Zo vroeg naar Vientiane? Iedere ochtend vindt in Luang Prabang rond zes uur (zonsopkomst) de Tak Bat plaats. Oftewel, de aalmoesceremonie. Vroeg, ja, ik bedenk dat ook niet, maar dit is een belangrijke traditie op veel (niet alle) plekken waar het Boeddhisme hoogtij viert. Monniken vormen lange rijen die door de straten lopen om aalmoezen, vaak in de vorm van plakrijst, maar soms ook in de vorm van andere zoetigheid, van de burgers in ontvangst te nemen. Als toerist is het geoorloofd om dat te aanschouwen en dat is wel heel bijzonder om te zien. Vooral in het straatje van onze rattenvilla, wat net buiten het centrum is en waar geen toeristen op één gezinnetje na te vinden waren, was dat heel bijzonder, waar de burgers naast de weg op krukjes zitten met zakjes plakrijst in de aanslag.
We besloten uiteindelijk om wel naar het centrum te lopen, waar Indra, Mette, Fianne, Sam en Sams enkel waren, want dit was ten slotte een afscheid. Of ja, van Indra sowieso, want hij is ‘maar’ 6 weken van huis en Mette, Fianne, Sam en Sams enkel zien we misschien nog wel in Vietnam. In het centrum waren echt veel meer toeristen, maar die zijn soms ook heel erg irritant. Wij westerlingen gedroegen ons op zich wel goed. Top gedaan, Europa en Amerika! Die Chinezen waren echter verschrikkelijk. De camera’s werden ordinair in de gezicht van monniken geduwd, er werd hardop gepraat (terwijl de Tak Bat in zo veel mogelijk stilte gedaan wordt) en er was zelfs een Chinees die rennend met een selfiestick de hele stoet afging. Beschamend gewoon en je zag de irritatie op de Laotiaanse gezichten, want je kunt je wel voorstellen dat dat gedrag van die Chinezen net zo beschamend is als dat je als vrouw bewust gaat ruften bij een gynaecoloog. Dat kan gewoon niet.
Desondanks waren we wel blij de wekker zo vroeg te hebben gezet. We namen afscheid van Indra en hoopten Mette, Fianne, Sam en Sams enkel snel weer te zien. Die gaan naar Nong Khiaw en wij naar het zuiden. Afscheid nemen blijft toch vreemd op zo'n reis, zeker na een week lang een soort van af en aan samen gereisd te hebben. Wie weet, tot snel. We ontbijten bij de rattenvilla. “See you next week,” zeiden we tegen onze lieve guesthousemanager (want als we terugkomen voor de Kuang Si watervallen gaan we beslist weer in de rattenvilla zitten) en pakten de taxi naar het busstation, vanwaar we de bus naar Vientiane namen.
Over een week keren we weer terug in Luang Prabang. Dan vul ik deze blog gewoon weer aan. Voor nu, om de spanning er een beetje in te houden, heb ik wat raadseltjes voor jullie. Ik moest namelijk onbewust ineens aan Kee denken, de oppergod van alle gidsen. Dus Kee, omdat je zo’n topper bent, stel ik jouw nalatenschap hier tentoon in de vorm van drie raadseltjes. Antwoorden komen erop als Luang Prabang deel twee verschijnt en nu kunnen we wel allemaal gaan googelen, maar doe dat nou eens niet en gebruik je eigen zaagsel. Gibbon Experiencedeelnemers zijn uitgesloten van deelname.
- Rijke mensen willen het, maar hebben het niet, arme mensen hebben het, maar willen het niet. Oh ja, en als je het eet, dan ga je dood. Rara, wat is het?
- Wat is van jou, alleen van jou en kunnen anderen nooit bezitten, maar wordt bijna uitsluitend alleen door anderen gebruikt?
- Degene die hem maakt, wil hem niet. Degene die hem wilt, gebruikt hem niet. Degene die hem gebruikt, weet dat niet. Rara, wat is het?
We zijn weer terug!
Alsof we nooit zijn weggeweest, lopen we een week later onze rattenvilla binnen. We komen aan rond een uur of twee dus verder dan het zwembad tot ons territorium afbakenen, zijn we niet gekomen. Eigenlijk maar goed ook, want Geertjes rechterwijsvingerteen is donkerblauw. Vang Vieng was voor Geertjes onhandigheid al geen ideale locatie gebleken en wat ik vergeten was te vertellen, was haar ongeluk bij het tipsy tuben. Geertje dacht ’s ochtends even leuk wat nieuwe teenslippers te halen, want ja, de hele dag dobberen op de rivier met een biertje wordt wel wat vergemakkelijkt met een paar lekkere flip-flops. 60.000 kippen werden afgetikt voor niet opzienbarende strandschoeisel, maar na een dagje de bloemetjes buiten gezet te hebben, was de coördinatie niet meer je van het. Met haar rechtervoet gaat ze onderuit en in haar teloorgang trok ze haar rechterslipper mee de verdoemenis in. Niet alleen haar gloednieuwe slipper kon de prullenbak in, maar ook haar teen heeft het dus zwaar te verduren gehad.
Althans, dat is mijn invulling. Ik was er helemaal niet bij toen dit gebeurde en volgens Geertje is haar dikke teen een samenloop van de regen (en onweer) en de belachelijk slechte kwaliteit van de slippers, maar in mijn verbeelding voeg ik daar graag nog een derde factor aan toe.
Een zwembadmiddagje was dus het resultaat en na zo’n actieve dagen in Vang Vieng, Geertjes dikke teen en het opnieuw overleven van de dodemansrit tussen Vang Vieng en Luang Prabang (met ditmaal een niet-racistische chauffeur die er drie kwartier langer over deed, wat wel prettig was omdat hij zich niet net als de vorige chauffeur een kamikazepiloot waande) is een middagje aan het zwembad het enige wat een mens nodig heeft. Ik heb lekker een middagje blogs getikt en Geertje was aan het socializen met een verzameling senioren die met elkaar op een georganiseerde groepsreis waren opgescheept. Mama, ik heb het al vaker gezegd: boek nou eens lekker zo’n georganiseerd tripje met een paar van je leeftijdsgenoten. Dé viende gij kei moi.
Geertje trok die avond nog even haar meest romantische jasje uit de kast. Ik hoefde alleen maar in ons kamertje in de rattenvilla te wachten, waar Geertje even een retourtje nachtmarkt deed om me op de kamer te verrassen met een Koreaans, Laotiaans, Japans en Vietnamees keuzemenu dat we op bed zouden oppeuzelen. Dat mag ze vaker doen. Na zesenhalf jaar is de vlam nog steeds niet gedoofd.
De Kuang Si Waterfalls
Op onze enige volledige dag van onze tweede etappe door Luang Prabang huurden we een scootertje om de Kuang Si Waterfalls te bezoeken. Weet je het nog? Geertjes kater na een avondje simpel bowlen? Tijd om die verloren tijd in te halen!
Al scooterend viel ons iets op: de weg naar de Kuang Si Waterfalls is ‘goed’. Niet voor niks tussen aanhalingstekens, want een goede weg in Laos zou nog steeds in de top vijf van de maandtoppers op Dumpert staan als deze in Nederland gelegen had, maar de hele weg was geasfalteerd en er zijn meerdere stukken van zo’n honderd à honderdvijftig meter geweest zonder kuilen en de willekeurig uitgekozen niet-geasfalteerde stukken (met uitstekende rotsen die richting de hemel wijzen) waren er veel minder te bekennen. Alleen maar mooi: het gaspedaal kon ingedrukt worden.
De Kuang Si Waterfall was beeldschoon. Een week eerder was de waterval door hevige regenval nog bruinkleurig (van horen zeggen), maar daar was intussen niets meer van te zien, want intussen was-ie weer hemelsblauw. Hoewel we niet de beste dag uitgekozen hadden (de nabijgelegen butterfly farm sloot haar deuren op uitgerekend de donderdag en het trekkingpad naar de waterbron was afgesloten), maar dat was meer een geluk bij een ongeluk: we hadden onze portemonnee niet meer gecheckt en toen we bij de Kuang Si Waterfall aankwamen, bleek dat Vang Vieng toch een iets grotere hap uit het budget genomen had dan we verwacht hadden en met genoeg geld voor een entreekaartje, twee flesjes water en twee ham-kaascroissants zonder kaas (die was op) en in de verste verte geen zichtbare pinautomaat, had de entreeprijs voor de butterfly farm er sowieso niet ingezeten.
De Kuang Si Waterfall is niet alleen beeldschoon, maar ein-de-lijk is er in Zuidoost-Azië een bezienswaardigheid met Engelstalige informatiebordjes! Oh, wat ga ik daar toch lekker op. Het verhaal achter deze waterval is dat hij ooit ontdekt is door een wijze meneer van een volkje dat daar ooit in de omgeving gewoond heeft. Die man ging graven en toen kwam er om de een of andere onverklaarbare reden een gouden hert tevoorschijn dat het water de lichte kleur gaf. Als je denkt dat de waterval Laotiaans klinkt, kom je bedrogen uit, want de Laotianen noemen ‘m Tat Kuang Si. Even een vertaling: tat = waterval, kuang = hert en si = graven. Wat een fantasie hadden die volkeren vroeger toch bij het geven van een naam aan dingen die ze niet kenden, maar goed, ik geloof het goudenhertverhaal meteen.
Na een kleine plons gewaagd te hebben in een van de baden die wat verder van de grote val verwijderd waren, liepen we nog langs een berenopvang. Hier zitten beren die, net zoals de olifanten van Chang Chill in Chiang Mai, vrijgekocht zijn van misbruikers en nu hier bij de watervallen een zorgvrij leven kunnen lijden. Natuurlijk, in het wild zijn de arme beestjes helemaal op hun plek, maar daar kunnen deze beren niet meer naartoe en hoewel het een beetje aandoet als een dierentuintje, is dit voor deze beertjes de minst slechte optie. Het blijft toch altijd maar een raar verhaal: mensen die jagen en dieren vangen voor hun eigen gewin en eigen plezier. Driehonderd jaar terug? Oké, we wisten niet beter. Maar nu? Een gratis bezoek aan een psychiater misstaat niet.
We raceten terug naar Luang Prabang want een pinautomaat werd prioriteit nummer één en nadat we weer opnieuw multimiljonairs in kippen geworden waren, haastten we ons naar het restaurantje waar we zouden gaan eten. Waar anders konden we ons tweede bezoek aan Luang Prabang afsluiten dan, zoals beloofd, bij Ock Pop Tock Living Craft Centre? Nergens anders, toch? Nee, dat dachten wij ook, dus crosten we met onze scooter het rotsachtige straatje in naar ons favoriete restaurantje in zowel Thailand als Laos. De kleurrijke vlaggetjes en de breed glimlachende bediening verwelkomde ons nog net zo hartelijk als een week geleden en ook de Mekong lag er net zo sereen bij als we gewend waren. En die zonsondergang… weergaloos! Geertje besloot nog een timelapse te maken van de zonsondergang die we op onze socials wilde gaan delen, maar nadat haar telefoon bij de eerste twee pogingen omviel en bij de derde poging, toen die wél stevig stond, na een paar minuten de melding gaf dat het geheugen volledig gevuld was, hebben we toch maar besloten de timelapse te laten voor wat het is en hebben we geprobeerd wat kiekjes te maken voor jullie.
Met de buikjes rond en een voldaan gevoel kunnen we nu écht goed afscheid nemen van het knusse Luang Prabang, zijn aardige mensen en onze heerlijke rattenvilla. En nee, ik ben het niet vergeten: Kee’s raadseltjes willen van een antwoord worden voorzien, dus hier heb je ze:
- Rijke mensen willen het, maar hebben het niet, arme mensen hebben het, maar willen het niet. Oh ja, en als je het eet, dan ga je dood. Rara, wat is het?
Niks.
- Wat is van jou, alleen van jou en kunnen anderen nooit bezitten, maar wordt bijna uitsluitend alleen door anderen gebruikt?
Je naam.
- Degene die hem maakt, wil hem niet. Degene die hem wilt, gebruikt hem niet. Degene die hem gebruikt, weet dat niet. Rara, wat is het?
Een grafkist.
Wat moet je wél doen?
- Ga bowlen in Bowling Alley. Wel in de avond! Een waar walhalla voor alles wat God verboden heeft ontpopt zich hier in een aftandse, louche fabriekshal even buiten Luang Prabang. Als je beschonken in bed zit, besef je heel erg goed wat voor vreemde ervaring je zojuist hebt meegemaakt.
- De zonsondergang bij Ock Pop Tock. Sla de berg in de stad over, maar rijd, wandel of fiets naar Ock Pop Tock Living Crafts Centre voor de mooiste zonsondergang van Luang Prabang over de Mekong. Die berg in de stad is mega toeristisch, bij dit terrasje aan de rivier deel je het uitzicht met maximaal vijftien anderen.
- Maak een sieraad. Ja, eerlijk is eerlijk, je komt gewoon in contact met je creatieve zelf. Klinkt dat zweverig? Ja en dat is het ook wel een beetje, maar voor een handjevol kippen heb je na een leuk anderhalf uurtje creatief doen een leuk sieraad erbij.
- De Kuang Si Waterval. Gewoon een weergaloos mooie waterval. Deze kun je echt niet overslaan als je in Luang Prabang bent. En waarom zou je ook? Je kunt er zelfs nog van stropers geredde beren vinden, dus ik heb geen idee waar je op wacht.
- Eten op de foodmarket. Een van de beste foodmarkets van Zuidoost-Azië naar onze mening. Je hebt hier werkelijk alles wat ook maar een beetje met Azië te maken heeft. Botvier je culinaire geest hier maar eens op!
- Overnacht bij de Rattenvilla. Op het gebied van guesthouses wordt het niet veel beter dan Villa Rattanakon. Uitstekend ontbijt, een fantastische host en mooie schone kamers. Tenzij je van party-hostels houdt. Dan hoef je hier niet heen.
Wat moet je Níét doen?
- Het Nationale Museum. Als je ergens geen foto's mag maken, zit ik in principe daar niet zo mee, maar als datgene waar je geen foto's van mag maken zo oninteressant is dat je een dag later goed moet graven om te bedenken waar je ook alweer geweest was, dan weet je dat je een ronduit matig museum te pakken hebt.
- De aalmoesceremonie in de hoofdstraat bezoeken. Veel te druk en je voelt gewoon wat plaatsvervangende schaamte wanneer je in grote getalen de lokale bevolking gewoon hun gebruiken ziet praktiseren. Vooral dat ongelofelijk gemakkelijke gedrag van de Chinezen helpt daar niet aan mee. Loop in plaats daarvan gewoon een zijstraatje in en je kunt exact hetzelfde tafereel gadeslaan zonder het gevoel te krijgen dat je de bezoeker van een dierentuin bent.
Reactie plaatsen
Reacties
Hoi luitjes! Opnieuw een heerlijk en erg gevarieerd verslag. Grappige woordspeling: de naam van jullie verblijf en de rattenvilla. Zou er niet van staan te kijken als er daadwerkelijk veel knaagdieren hun domicilie kiezen in deze contreien 🐀🐀...
Dapper Niels om toe te geven dat je fröbelen rustgevend vindt met als resultaat een leuke ketting. De ring van Geertje mag er ook zijn!
Jammer dat het eten niet geweldig is maar met de hoeveelheden gerstenat die jullie naar binnen kunnen werken, is de maag toch gevuld vermoed ik.
Denk dat het heel verstandig is om af en toe een rustdag in te lassen of dat nu met of zonder wc-pot is, met of zonder kerstfilm in oktober laat ik aan jullie over. Kijk al weer uit naar het volgende avontuur!
Nounou, wat een verhalen weer! Teveel om op te noemen, maar weer enorm genoten van jullie belevenissen!
Nou ik heb een hele reactie geschreven, word ik eruit gegooid….
Maar goed, prachtige sieraden en succes met de maag.
Groetjes vanuit Memphis!
-X-
Eén, twee, drie hahaha.
Nilis, droge.
Ik word er helemaal kippig van.
Wat een prachtige watervallen!
En ik ben benieuwd naar de eerste botbreuk, want omg Geertje wat ben je een brokkenpiloot!
Wat n fantastische verhalen kunnen jullie schrijven 😀 erg leuk om te lezen en wat zijn jullie ondernemend 😉 heel ver succes 🍀verder met jullie reis !!!