Sa Pa - Reünie

Gepubliceerd op 12 november 2023 om 08:29

Dien Bien Phu

De bus die ons de grens overbrengt van Muang Khua naar Dien Bien Phu (waar we vijf uur wachten op de overstap naar Sa Pa), bestaat niet alleen uit Geertje, Preston, Miia, Linn, Adam en ik. Op voor het ongetrainde oog willekeurige plekken stopt de bus en stapt er een local in met een grote juten zak vol met een of ander plaatselijk product dat er bij de honderdtallen in verstopt zit. Of het Laotianen of Vietnamezen zijn die bij ons in de bus stappen, blijft onduidelijk, want alle locals stappen pas aan de andere kant van de grens weer uit en ook hier kiest de buschauffeur de gekste plekken uit. Afgezien van één stop – die meer dan een halfuur tijd in beslag nam omdat de bus op een lange smalle weg stopte, er iemand uitstapte en de chauffeur, na een aantal verwoede pogingen zijn gevaarte te draaien, in zijn ondergang zijn rechterbuitenspiegel gebruikte om een stuk van kippengaas naar de gallemiezen te trekken, om vervolgens de weg met 1 km/u in de achteruit te doen – was de rit naar Dien Bien Phu behoorlijk comfortabel: we zijn namelijk Laos uit en al snel merken we dat de wegen in Vietnam van een toch wel iets hogere kwaliteit zijn dan de stukken rots en aarde die in Laos voor wegen door moeten gaan. Als ik iets niet ga missen aan Laos, dan is dat het vervoer wel.

In Dien Bien Phu merk je ook gelijk in Vietnam te zijn: we zijn weer echt in een stad terechtgekomen en in Laos was alleen Vientiane een plek waarbij je dat stadsgevoel kreeg. Logisch ook: Vietnam is anderhalf keer zo groot als Laos, maar heeft tegelijkertijd veertien keer zoveel inwoners. Vietnamezen lijken over het algemeen ook wel een tikkie minder schuw: waar in Laos en Thailand de mensen zich veel bezig houden met zichzelf zijn we na een kwartier al drie keer nageroepen op de straat door scooter rijdende Dien Bien Phu’ers. Allemaal leuk en aardig natuurlijk, totdat er een uur voordat de bus gaat, een vierjarig meisje ons allemaal lachend met een middelvinger begroet en mijn linkeroog er op een haar na mee uitsteekt. Gelukkig hebben we raspedagoog Geertje in onze gelederen en wist ze met een strenge blik, een belerende vinger en een ferme toespraak (waar het kind natuurlijk niks van begreep) ons van verdere middelvingers te beletten. Oeh, Geertje gaat een goede moeder worden; heb ik toch maar even aan de haak geslagen.

Dien Bien Phu was eigenlijk best een leuk stadje. Nee, het is totaal niet ingericht voor toeristen dus vanuit toeristisch perspectief is er hier niet veel te doen, maar samen met Miia en Preston liepen we een rondje door de stad, struinden we wat af, regelden we nog een Vietnamese simkaart en liepen we een paar winkels binnen. En eerlijk is eerlijk: onze eerste indruk van Vietnam doet het erop lijken dat dit het meest ontwikkelde land is van de drie waar we tot nu toe geweest waren, maar dat moet allemaal nog blijken en dat kan altijd ietwat voorbarig zijn om te roepen. Dien Bien Phu was in elk geval een heel leuk stadje om even een wandeling door te maken (al is het maar om overal weer lekker het alfabet te kunnen zien in plaats van een ondoorgrondelijk Aziatisch schrift), het verkeer te observeren (dat chaotischer lijkt dan Thailand, maar ook dat is nog een voorbarige conclusie) en de winkeltjes in te lopen waar ook door verrassend veel mensen een klein woordje Engels gesproken wordt.

Eerder zei ik dat ik het vervoer in Laos absoluut niet zou gaan missen, maar na een uurtje of zes/zeven in Vietnam zuurstof verbruikt te hebben, kon ik die woorden alweer terugnemen. Een sleeperbus brengt ons om 18.30 naar Sa Pa, onze eerste stop in het langgerekte Vietnam, waar we rond 3.30 in de nacht zouden arriveren. De weg is prima. Weinig gehobbel, geen plotse plafondkopballen, maar het is de bus zelf die ons niet weet te bekoren. Met z’n zessen stappen we in en er zijn nog even zo veel plekken beschikbaar, maar de bus blijkt meer dan uitverkocht. Aan de linker- en rechterkant staan stoelen als stapelbedden boven elkaar en niet alleen op, maar ook tussen die stoelbedden liggen Vietnamezen gehuld in dekentjes. Ook in het gangpad dus. Alsof we in Laos van de gebaande paden lopen en de bombies aldaar ontwijken, dartelen we kriskras met onze rugzakken door het gangpad heen in de hoop geen Vietnamese neuzen te breken en uiteindelijk lijkt Geertje, die als eerste naar binnen is gelopen, spekkoper te zijn: zij bemachtigt de enige vrije ligstoel die nog over is. In de achterhoede van de bus neem ik plaats met de rest van ons clubje: een vijftal ligstoelen dat vlak onder het plafond tegen de achterkant geplaatst is. Dat klinkt nog redelijk comfortabel, ware het niet dat die plekken geen armleuningen hebben en ontworpen zijn voor magere modellen met beginnende anorexia, want nadat ik mezelf installeer als middelste van de vijf, streelt mijn linkerhand Adams rechterschouder en mijn rechterhand masseert Prestons linkerbeen en door de krapte van die zitplaatsen is er ook niets dat daaraan veranderd kan worden. Preston stelt voor om lekker lepeltje-lepeltje te gaan liggen, maar dat aanbod wordt door ons allemaal vriendelijk de deur gewezen. Rechtop zitten is onmogelijk, omdat het plafond van de bus zich in liggende positie maar een centimeter of vijftig van mijn neus begeeft en ook de stoel zelf kan niet helemaal plat en heeft een vorm die bij geen van onze lichamen lijkt te passen en bieden dus het perfecte recept voor een hardnekkige hernia voor de rest van de reis. Als klap op de vuurpijl begin ik voor het eerst deze reis wagenziek te worden. Hoe dan? Ik heb de Laotiaanse vier-uur-durende achtbaanritten overleefd en hier begint mijn maag opeens salto’s te maken… Uiteindelijk weet ik mezelf te herpakken en met de Grote Podcastlas over achtereenvolgens Bangladesh, Denenmarken en Paraguay in mijn oren, neemt mijn hoofd genoegen met het idee dat ook deze bus op een gegeven moment een keer moet arriveren.

Aankomen in Sa Pa

 

En dat doet hij ook. Om 3.30 stoppen we in Sa Pa (en heb ik wonderbaarlijk genoeg zelfs een halfuurtje slaap soldaat weten te maken) en nemen we snel en chaotisch afscheid van Linn, Adam, Preston en Miia (een voorlopig afscheid), omdat onze taxichauffeur ons al keurig op staat te wachten en ons een halfuurtje later voor ons guesthouse een heel stuk buiten de stad afzet. Het is vier uur ‘s nachts. Bijslapen, klinkt het devies, dus dat doen we ook en de eerste dag Sa Pa wordt gekenmerkt door zwemmen (alhoewel het hier maar rond de twintig graden is), blogs schrijven en gewoonweg chillen.

’s Avonds gaat de hel losbreken. Over een week zijn we twee maanden van huis en vanavond zien we na acht weken Guus en Sophie weer! Zoiets gaat zoals het gaat: na de eerste warme reünie van Sa Pa, wordt er die avond onder het genot van een heerlijke Vietnamese maaltijd – althans, voor ons, niet voor Guus, want die had gekookte kip waarvan zo’n 80% bot was – en een koelkast vol Ha Noi (niet de stad, maar het biermerk) eens even goed bij gekletst. Weten we ook weer wat we allemaal op de Hollandse bodem gemist hebben: niet bijster veel.

Scooteren

Op de tweede dag besloten we een scooter te huren. Sophie en Geertje namen het voortouw dus Guus en ik besloten ons te laten verrassen door het plan van de dames en gingen volledig blanco de dag in. Het regelen van een scooter hier liep nog niet zo soepel. Vlak voordat we zelf de hort op wilden, werd de laatste scooter van ons verhuurd en omdat we ver buiten Sa Pa zitten, vind je niet zo één twee drie een alternatief. Gelukkig wist onze goedlachse host een paar scooters in de buurt voor een dagje op de kop te tikken, maar dat waren niet de scooters die vooraan hebben gestaan in de etalage: flink bekraste frames, rammelende onderdelen en de scooter die voor Guus en Sophie het strijdros van vandaag zou zijn, had op z’n zachtst gezegd wat moeite om de bergen te trotseren. Afijn, de op benzine lopende tweewielers rijden, remmen en toeteren, dus we gaan op pad.

We rijden bijna twee uur. Aangezien wij nog een beetje in de vergelijkingsfase zitten (we zijn immers nét in Vietnam), ontkom je er niet aan om alles wat je ziet te vergelijken met Laos. De wegen zijn grotendeels geasfalteerd en dus is het rijden hier een stukje makkelijker, maar om de een of andere reden besluit de wegendienst af en toe te besluiten om een stukje van pak ‘m beet veertig tot tachtig meter níét te asfalteren en als dat besluit gemaakt wordt, dan zijn de wegen wel heel erg slecht: puntige stenen, willekeurige met water gevulde kraters in de weg en een reliëf in het wegdek dat wat wegheeft van de Alpen. Gelukkig is met afstand het grootste gedeelte asfalt en is het scooteren hier dus goed te doen.

De omgeving is adembenemend mooi. De bergen hier zijn hoger en de valleien zijn langgerekter dan we gewend zijn in Laos. Bovendien zie je hier overal waar je kijkt rijstvelden en hoewel het rijstseizoen voorbij is en de velden lang niet zo groen zijn als we gewend zijn, is het nog steeds mooi om die trapvormige terrassen vanuit alle hoeken te kunnen bekijken. Wel merk je dat Vietnam heel veel dichter bevolkt is dan haar westelijke buurman en zie je overal waar je kijkt wel een hutje of een huisje staan. Is Laos of Vietnam dan mooier? Sowieso heel voorbarig om te zeggen, maar het lijkt erop dat het beste antwoord gewoon ‘anders’ is. Onderweg stoppen we bij wat uitzichtpunten, slaan we ook een uitzichtpunt over (een chagrijnig kijkende Vietnamees vroeg 20.000 dong om vijf meter verderop zuurstof te verbruiken) en belanden we na een kleine twee uur bij onze eerste echte stop.

Love Waterfall

De Love Waterfall! Die naam moet toch ergens vandaag komen, toch? Een makkelijke wandeling (een lange trap af, dus de terugweg was een heel stuk zwaarder) bracht ons via een beekje, een bos en een kleine kudde waterbuffels naar een prachtige waterval die we zo’n vijf à tien minuten volledig voor ons vieren hadden. Hoewel de waterval prachtig was en het water dat meedogenloos neerkletterde nog mooier werd door het groene mos dat aan de wand achter de waterval groeide, vroegen we ons wel af waarom dit nou de ‘Love’ Waterfall was. Het antwoord? Een steen – door mensen gemaakt – gehouwen in de vorm van een hartje die zich perfect leende als poseerplateautje voor de allerbeste Instagramshots!

Iets verderop lag de Heaven’s Gate: onze volgende stop. Een heel kort ritje, maar geen ongevaarlijke, zo bleek toen Guus zonder aankondiging besloot dat stoppen op de weg een goed idee was, ik met mijn scooter vol in de ankers ging en er onder een orkest van luid getoeter en piepende banden een bus voor personenvervoer op een haartje na onze scooters platgewalst had. Gelukkig zaten we toch veilig in het restaurant van Heaven’s Gate – waarvoor we bij de entree een pasje moesten kopen om het twee meter verder weer in te leveren (iemand bedenkt dit) – om te lunchen.

In heel Azië en vooral in Vietnam tot nu toe, biedt een kaart geen enkele garantie op de beschikbaarheid van het gerecht dat je in gedachte hebt. We hebben namelijk zin in pizza, maar ze hebben er hier nog maar één op het menu: de beefpizza. Klinkt lekker, wij allemaal bestellen, komt die man op ons af gelopen met de boodschap dat ze nog maar een beefpizza hadden. Sophie en ik haken al snel af en uiteindelijk komt Guus als winnaar uit de bus en mag hij zich de toekomstige verorberaar van de beefpizza noemen. Z’n oogjes beginnen al te glinsteren en hij voelt zich de koning te rijk, maar als de ober de pizza met een veel te trotse glimlach komt brengen en hij eenmaal op z’n bord ligt vergaat het lachen ‘m snel: de pizza heeft een doorsnede van zo’n zeventien centimeter, het binnenste van de pizza is koud en de bodem heeft verdacht veel weg van de structuur van een broodje bapao. Op het moment dat de ober zich omdraait om weg te lopen, proest Sophie een slok cola uit haar neus en bevochtigt haar eigen broek. Ons eten smaakt wat beter, maar Guus zal nog wel hongerig zijn.

HEaven's Gate

We gaan de Heaven’s Gate beklimmen. Het duurt maar twee minuten en we worden al verrast door het eerste fantastische uitzicht van de dag: een houten plateautje gebouwd boven een steile afgrond die uitkijkt over de vallei. Er is ook verder bijna niemand te bekennen en al snel blijkt dat we hier met Heaven’s Gate te maken hebben met een onontdekte parel. Een gangetje met lampionnen leidt ons naar een kronkelig pad dat langs de rand van de berg gaat. Ik dartel als een jonge hinde naar boven, maar voor Guus en Sophie loopt de klim nog niet zo voorspoedig. Die twee hebben hoogtevrees van heb ik jou daar: Guus loopt als een gorilla op alle vier de ledematen naar boven toe en Sophie heeft na de eerste tien stappen de handdoek al in de ring gegooid. Ook Geertje kiest haar stappen voorzichtig en berekenend uit. Als ik om me heen kijk en de hekken zie, snap ik de angst niet. Wil je hier vallen, dan moet je echt van goeden huize komen. Hoogtevrees zal ik nooit begrijpen. Gelukkig maar.

Op de top ontvouwt zich een ware speeltuin van bezienswaardigheden en Heaven’s Gate is echt een bizar mooie plek die door het massatoerisme totaal niet ontdekt is en dus een absolute must-see om te doen tijdens een verblijf in Sa Pa. Een hemeltrap die een fantastisch uitzicht biedt (waar Guus en Geertje tijdens mijn klim plots lastkregen van plaatsvervangende angstaanvallen), een grot met boeddha’s, een bruggetje over een vijver heen, een beeldentuin met religieuze beelden, de Heaven’s Gate zelf en als kers op de taart fenomenale, adembenemende uitzichten op ruim tweeduizend meter hoogte. Oh ja, er leiden meer wegen naar Rome en dus ook meer naar de top van Heaven’s Gate, dus via een route die wat minder hoogtevrees inboezemt hebben we ook Sophie op de top gekregen, waar we ook nog drie Chinese seniorenvloggers tegen het lijf lopen die maar wat graag met een groepje blanquito's op willen.

Wát een dag was het, nu al. De prachtige route die geen moment verveelt vanwege de weergaloze uitzichten op bijna elk moment van de dag maken het huren van een scooter tot een absolute aanrader. Op de terugweg heeft Geertje haar stoute schoenen aangetrokken en 20.000 Dong weten te besparen (per persoon of per foto), door snel van de scooter te springen en een foto te maken van het uitzicht dat we eerder tegenkwamen, maar waar we toen dus voor moesten betalen. De chagrijnige man komt al aangerend, maar is te laat om Geertje te weerhouden van de foto, kiest eieren voor zijn geld en draait zich om om zijn trieste bestaan te vervolgen.

Op weg naar ons guesthouse hebben we nog even de drukte van het Vietnamese verkeer aan den lijve mogen ondervinden. Op zondagavond rond een uur of half zes stond de stad he-le-maal vast. Sa Pa is natuurlijk een bergstadje en de wegen zijn enorm smal en de grote hoofdstraat van Sa Pa fungeert als de aorta van de infrastructuur alhier. Alles. Staat. Stil. Gelukkig hebben we scooters en kunnen we, meeliftend op het scooterend verkeer van Sa Pa, hier en daar tussen een auto door glippen om wat file te ontwijken. Hoe verder we de straat in komen, hoe meer redenen van de opstopping we zien. Midden op straat staat een vrachtwagen met open motorkap. Als we denken dat een ongevalletje de reden is, komen we bedrogen uit. Even verderop staat een bus geparkeerd waar iedereen van twee kanten langs wil en weer wat verder heeft er iemand besloten dat zo’n 60% van de wegbreedte geschikt is als parkeervak voor een graafmachine. En niemand die er gek van opkijkt dat het verkeer hier muurvast staat.

Sa Pa: de stad

Toch keren we even later weer terug voor een dinertje en om wat te shoppen, nadat we onze scooters hebben ingeleverd. We hebben naast genoeg positieve, ook veel negatieve reacties over de stad Sa Pa gehoord en laat ik eerst die negatieve kant belichten. In de bergen rondom Sa Pa leeft de minderheidsstam Hmong. Leden van dat Hmong volk loopt door de stad, gekenmerkt door traditionele kleding, maar vooral vanwege het hoge bedelaarsgehalte waar ook weer verrassend veel kinderen voor worden ingezet. Het is niet dat het de spuigaten uitloopt in Sa Pa en dat je om de meter weer een bedelende, driejarige Hmong hebt zitten, maar als je ze ziet – en het lijkt vaak of die kinderen gedrogeerd zijn, dat gebeurt in deze contreien wel eens, maar dat blijft giswerk -, dan is dat toch behoorlijk triest.

Buiten dat is Sa Pa een fantastische stad en Geertje en ik oordelen dat het misschien wel de leukste stad is waar we geweest zijn. Iedere straat is super sfeervol verlicht, overal zijn leuke winkels te vinden en de kronkelende manier waarop de stad is opgebouwd vanwege de bergachtige ligging, komt de charme alleen maar ten goede. Bovendien lijkt Vietnam op het eerste oog een stuk beter ontwikkeld dan Laos en Thailand (wat vanuit toeristisch perspectief dan weer niet zo heel veel boeit), kun je er fantastisch eten, wat we dan ook gedaan hebben (en Guus heeft eindelijk een maaltijd besteld die wél aan de verwachtingen voldoet), en zijn er prachtige gebouwen te bewonderen.

Na een pet, Geertje een trainingsbroek, Guus een shirt en Sophie een iets (weet ik niet meer) gescoord hadden, liepen we even naar een gezellig ogend pleintje toe. Daar stonden weer een paar Hmong. Een oudere vrouw (rond de 40, naar schatting) stond volledig in trans te dansen op een door haar box galmende melodie die een serieuze concurrent is van dat Carnaval-Festivalliedje van de Efteling voor de titel van meest in het hoofd spokende nummer ter wereld. En met in trans, bedoel ik ook echt in trans. Probeer maar eens ritmisch te springen terwijl je afwisselend je linker- en rechterbeen vooruit schopt. Niet zo moeilijk hé? Probeer dat maar eens twaalf minuten vol te houden. Dat is namelijk hoe lang we gekeken hebben: twaalf minuten. Onophoudelijk dansend. Dat bewerkstelligt ze niet alleen op een bordje loempia’s, want aan haar gehypnotiseerde gezicht te oordelen is er sprake van een energie verhogend opiummiddel. Maar goed, ook dat weten we niet zeker.

Op datzelfde pleintje wordt nog wat gevoetbald en Guus krijgt het fantastische idee om even een balletje mee te trappen met deze gasten die bij het derde elftal van Vianen Vooruit bij zes blessures nog geen basisplaats zouden kunnen veroveren en toen ik de bal in de voet kreeg merkte ik toch wel even dat ik al een tijdje geen bal meer in de voeten heb gehad. Niet zo’n punt, want het niveau van de rest was zo afschrikwekkend (bij een poging tot aannemen van een pass zetten deze jongeheren hun voet gewoon een halve meter buiten de baan van de bal en trappen met buitenkant kleine teen is de techniek die het best beheerst wordt) dat een beetje roestigheid niet opviel. Guus' techniek bleek ook nog in Haps te liggen: hij wilde een vuurpijl verticaal de lucht insturen maar schoot in plaats daarvan een ferme volley richting de straat, maar tot onze opluchting staken we andere toeristen aan en hadden we de Duitse Usain Bolt in ons midden die met een sprint van een meter of tachtig de bal ervan wist te weerhouden nog meer verkeerschaos te creëren. En intussen was de Hmong-vrouw nog heerlijk aan het dansen in haar eindeloze, monotone passen.

De trekking

We zaten met z’n vieren aan het ontbijt. Een nieuwe reünie stond op de planning, want vandaag gaan we een trekking doen met Manon en Anandi. Wie? Ja, weet je nog? Dat waren die meiden die we hadden ontmoet toen we van Koh Tao naar Chiang Mai reisden en we hadden elkaar toen beloofd om weer te ontmoeten op het moment dat onze routes elkaar zouden kruisen, aangezien zij grofweg dezelfde route als wij afleggen, maar dan tegen de klok in. Vandaag was die dag. Qua reünietjes vallen we met de neus in de boter en samen met Guus, Sophie, Manon en Anandi gaan we onze tweedaagse trekking door de Sapavallei doen.

Dat begon nog niet geweldig. Manon liet Geertje weten dat Lala (niet van de Teletubbies, maar onze gids) zei dat we op dinsdag geboekt hadden. Wij zeggen dat dat niet waar was (was ook niet) en Lala liet een taxichauffeur overkomen om ons op te pikken. Wij dus wachten, want ja, wat moet je anders als je al gepakt hebt? Een man komt het terrein opgelopen. Zenuwachtig begroet hij ons en neemt hij plaats aan een tafeltje diagonaal achter het onze. We denken er niks van en blijven doen waar we al foutloos mee bezig zijn: wachten. Geduld hebben we, want de trekking begint in Sa Pa en dat is sowieso al een klein halfuur rijden. Precies op het moment dat we argwanend beginnen te worden omdat het langer duurt dan verwacht, staat de zenuwachtige man schuin achter ons op: “are you ready for trekking?” De monden vallen open. Had deze pientere meneer niet eerder kunnen bedenken dat het misschien wel handig was voor ons om te weten dat hij de taxichauffeur was?

Een Vietnamees halfuurtje snoepen we er dus bij, alvorens we beginnen aan de trekking. Het weerzien met Manon en Anandi was leuk en hartelijk en al snel blijkt dat het zo goed klikte als dat we anderhalve maand terug ingeschat hadden. Met Guus en Sophie erbij, hebben we toch wel een leuk clubje voor de komende twee dagen.

Die dag lopen we zeventien kilometer. Na twee maanden op reis merk je toch wel dat je al een behoorlijk goede hikeconditie begint op te bouwen. Sophie scheldt af en toe wat, Guus is er op een gegeven moment helemaal klaar mee, maar Geertje en ik gaan eigenlijk best wel lekker, want deze trekking is een lange, maar afgezien van een paar steile stukken, niet zo’n zware tocht zoals we al eerder gehad hebben. Wel is de route heel afwisselend, we lopen door stukken bamboebos, over korte stukjes geasfalteerde wegen, langs hellingen, rijstvelden, een heel stuk langs een rotsachtige rivier en we zien zelfs een groep jongens die met hun vader in de rivier op zoek zijn naar de vangst van de dag. Die afwisseling maakt de wandeling juist zo leuk.

Ook lopen we door een dorpje van de Hmong. Lala, onze gids, is ook een Hmong, maar zij onttrekt zich wel een beetje van de armoede en het irritante gedrag van haar mede-Hmong (hoewel ze zelf haar stam zo absoluut niet zal omschrijven), want het dorpje waar we doorheen lopen, lijkt wel een beetje speciaal voor toeristen in scène gezet. Het restaurantje waar we lunchen zit vol met witte hoofden en overal lopen vrouwen van de Hmong met zelf geweven armbandjes, kleedjes en tasjes die ze om de haverklap met de hardnekkigheid van Bangkokse proppers aan je proberen te verkopen, zelfs tijdens het eten. Om moe van te worden.

Lala lijkt niet zo te zijn. Lala spreekt uitstekend Engels en is pas 22 of 23 jaar oud, maar dat weet ze niet zeker omdat haar ouders haar geboortedatum niet onthouden hebben. Zij en haar man hebben twee kinderen en de trekking die we doen, leidt naar haar homestay. Als het allemaal nog niet opvallend genoeg is: Lala spreekt zelfs redelijk Nederlands. Hoe dat dan? Een jonge vrouw van een Vietnamese minderheidsgroepering die Nederlands spreekt? Nou, Lala had al vaker Nederlandse toeristen over de vloer gehad en de taal vond ze leuk klinken, dus toen dacht ze van nou, dan ga ik die taal leren. Altijd heeft ze nu een schriftje bij waarin ze de betekenis van woorden opschrijft en heeft ze via via van de Duolingo-app gehoord en oefent ze daar ook Nederlands mee. Dat is nog eens toewijding, of niet?

We komen aan bij Lala’s homestay rond vier uur, terwijl we, en dat is niet mals, om 9.00 begonnen waren. Flinke trekking die we erop hebben zitten. Haar homestay is zo’n typisch houten boswachtershut met prachtige uitzichten over de Sapavallei. We douchen ons snel, spelen met z’n zessen een paar spelletjes en worden verrast door een Vietnamees all-you-can-eat-buffet. De avond wordt gekenmerkt door heel veel bier. Nu klinkt het alsof we ons helemaal het snot voor de ogen zuipen op reis, maar eigenlijk valt dat reuze mee. In acht weken tijd is dit pas de vijfde keer dat we écht goed aan het bier gaan: de eerste keer was met Sander en Linda na het behalen van het eerste duikbrevet, daarna met de Nederlanders in de Bowling Alley in Luang Prabang, als derde tijdens Tipsy Tubing in Vang Vieng en tot slot de dag voor de grensovergang met ons bijeengeraapt zootje van de grensovergangbrigade. En nu dus voor de vijfde keer.

Bij de homestay zit nog een drietal Spanjaarden, een Zweeds-Zwitsers koppel aan skydive-instructeurs met twee kinderen en nog vier bonus Nederlanders die we er als een koekje bij de koffie gratis bij krijgen voor vanavond. En de avond is heel gezellig. Anandi leert Lala nog wat nieuwe woorden bij, Manon weet kunstig de shotjes ‘happy water’ (wodka met tequila, als ik me niet vergis) te omzeilen en Sophie is veranderd in een wandelende asbak. We hebben het hier al eens vaker gezien, maar we zien hier wel eens Vietnamezen die roken uit een enorme pijp. Met enorm bedoel ik ook echt enorm, want dat ding is ruim een halve meter in de lengte. Sophie dacht even grappig te zijn door te doen alsof de pijp een trombone was en ze zo bij Vûr de Joeks (plaatselijk hofkapelletje, grap die alleen voor de Vianezen is) zou kunnen. In plaats daarvan ging de complete inhoud van de pijp over haar trui en broek heen, waardoor ze de rest van de avond stonk naar die ene vieze oom die zoveel rookt, dat hij altijd de ene shag aansteekt met de andere. Trui en broek kunnen weg en je kunt je wel voorstellen waarom deze avond een heel erg leuke was.

De man met de hamer is langsgekomen. Bij het wakker worden is het alsof er een vrachtwagen met een cementmolen over me heen is gereden, maar de schelle stem van een Vietnamees die ons sommeert naar beneden te komen voor het ontbijt, doet me toch over stag gaan en ik loop met lood in de schoenen naar beneden. Een pannenkoek weet ik buit te maken, maar de koffie en de buitenlucht zijn een waar godsgeschenk. Overigens is het buiten een stuk anders dan gisteren: het regent, heel hard, en dat zal het volgens de voorspellingen nog de hele dag blijven doen. Waar we gisteren nog naar de bergen aan de overzijde konden gapen, is er nu bij vlagen niet eens een silhouet van de andere kant te ontwaren. Het weer is compleet omgeslagen en als ik gelovig was, was een schietgebedje naar de heer op zijn plaats geweest om hem te bedanken dat dit weer de vallei vandaag en niet gisteren tijdens de trekking teisterde. Eenmaal binnen sloeg de hamer weer op mijn hoofd en ben ik toch nog maar even op bed gaan liggen. Geertje was er in elk geval een stuk beter aan toe. Tot mijn geluk besluit Lala de trekking voor vandaag wegens het slechte weer af te blazen. In de verte klinkt gedonder. Buiten het feit dat het voor de veiligheid verstandig is om geen trekking te doen, is mijn huidige staat van zijn ook niet de meest optimale om eens even een paar kilometer over ruig terrein te banjeren. De taxi haalt ons bij de homestay op en brengt ons naar het guesthouse. Tegen de Nederlanders zeggen we gedag en tegen Manon en Anandi tot morgen. Oh ja, op de foto’s hieronder lach ik, maar dat is echt als een boer met een wortelkanaalbehandeling zonder verdoving.

Verder is er die dag niet veel uitgevoerd. Ik bedoel, 16 graden, regen, een kater… wat wil je überhaupt klaar gaan spelen op zo’n dag? Nee, er wordt alleen maar uitgerust vandaag. In de avond zijn we nog een keer naar Sa Pa gegaan om afscheid te nemen van Guus en Sophie en net zoals bij onze grensovertochtbrigade, geldt ook voor Guus en Sophie dat het een kortstondig afscheid is, omdat we elkaar later weer in Cat Ba zullen treffen en onder het genot van een van de betere pizza’s van deze reis, sluiten we onze dagen in Sa Pa af, zwaaien we ze uit naar Cat Ba en gaan wij als de wiedeweerga weer naar huis om de kater die me teisterde, geen terrein te laten winnen. Oh ja, ik scheer ook nog even mijn baard af. Ik heb namelijk intussen uit minimaal vijf bronnen alhier vernomen dat het lijkt alsof er een bos verwilderd schaamhaar mijn gezicht belegert. Met zulke feedback moet je toch een keer wat doen, hé.

Wat moet je wél Doen?

  1. Heaven's gate. Ga nu het nog kan! Of ja, je kunt altijd nog gaan, natuurlijk, maar op dit moment is Heaven's Gate nog een onontdekte parel die fantastische uitzichten biedt, prachtige architectuur heeft en gewoon dat gevoel geeft dat je ieder hoekje en ieder gaatje wilt ontdekken. 'Ieder gaatje' niet te letterlijk nemen, graag.
  2. Een tweedaagse trekking (met Lala). Een tweedaagse trekking bezorgt je een fantastische dag en de trekking is makkelijk te doen en bovendien bijzonder gevarieerd. En als je Nederlander bent (en dat ben je, want je leest deze blog), dan moet je eigenlijk wel met Lala mee, want haar een woordje Nederlands bijleren is een leuke bijkomstigheid.
  3. Een scooter huren. Als je dat durft natuurlijk, anders moet je het niet doen, maar Sa Pa is bij uitstek de plek om te scooteren. De wegen zijn minder dan in de rest van Vietnam, maar in vergelijking met de rest van Zuidoost-Azië nog steeds heel erg goed. Bovendien: bergen, bochten en uitzichten. Wat wil je nog tijdens een scooterrit?
  4. Sa Pa verkennen. Luister NIET naar de negatieve verhalen over Sa Pa! Het is een kleurrijk en sfeervol stadje en wat ons betreft een van de leukste van Vietnam. Ja, er zijn kinderen die schaamteloos misbruikt worden, maar minder dan we hadden verwacht (hoewel ieder kind dat er zit er nog altijd één te veel is). Rondlopen door de stad heeft zowel praktisch als ethisch gezien geen enkel effect op wat daar gebeurt. Het enige wat je eraan kan doen, is geen geld geven. Doe dat dus en geef je dong uit in de winkels waar je de mensen wél mee helpt.

Wat moet je níét doen?

  1. Te veel drinken bij de trekking. Ja, leuk, happy water op zo'n avond. Maar je snijdt jezelf gruwelijk in de vingers als je de dag erna nog 12 kilometer aan wandelwerk voor de boeg hebt. Dan kun je alleen maar hopen dat het pijpenstelen regent en de trekking afgeblazen wordt (en ik had dat geluk).
  2. Spullen kopen van de Hmong. De crème de la crème der straatverkopers. We zijn er niet achter wat het precies is omdat de bevolking de lippen stijf op elkaar houdt, maar iets is er niet pluis in het verdienmodel van de straatverkoop van de Hmong.
  3. Betalen voor uitzichten. Scooter je rond door de bergen van Sa Pa en moet je betalen? Ben je nou gauw gek geworden!? Geef geen stuiver uit voor dat soort idioterie, maar scooter honderd meter verder voor hetzelfde uitzicht, maar dan een gratis variant.

Reactie plaatsen

Reacties

Greta Van Dijk
2 jaar geleden

Hallo
Met veel plezier jou verhalen gelezen ,waar Anandi en Manon in voorkomen.
Heel veel plezier toegewenst met het vervolg van jullie reis.
Groetjes Greta Van Dijk
Moeder van Anandi

Niels en Geertje
2 jaar geleden

Hoi Greta, wat leuk dat je de blog gelezen hebt! Dit waren nog niet onze laatste avonturen met Anandi en Manon en, zoals je weet, ligt er nog wel wat in het verschiet! ;)

Dep
2 jaar geleden

Wat een mooie ervaringen! Echt leuk om steeds bij te lezen. Geniet van het mooie land. Guus lijkt op iemand uit Deurne. Dat zou heel toevallig zijn.

Niels en Geertje
2 jaar geleden

Leuk dat je meeleest Dep! Dank je wel! Doen we zeker. Guus komt niet uit Deurne, dus het zal hem wel niet zijn 🙈.

Anita
2 jaar geleden

3e land alweer!!!
Maar opnieuw heel bijzonder.
Een HARTelijk welkom overal, prachtige uitzichten en kleuren en inderdaad een loslopende Bokito.
Ik heb het filmpje met het halfgare scheermesje gezien Nillis en ben trots op je.
Geertje ook op jou, geen kater na een doorzakavondje 😂
Maar verder Vietnam lijkt me geweldig!

Niels en Geertje
2 jaar geleden

Hahaha! Zeker het bezoeken waard!
Ja netjes hè, we worden verstandig… 🧐