Vandaag, op zaterdag 19 oktober, precies een half jaar nadat ons vliegtuig vanuit Perth zijn landing op Schiphol inzette, trekken we er weer op uit. Geen wereldreis van zeven en een halve maand deze keer, maar een korter tripje van 8 dagen.
Het is overigens niet de meest ideale tijd om op vakantie te gaan. Ik heb een kersverse diagnose jicht op de deurmat liggen (met nog een beetje bijbehorende zwelling) en Geertje heeft twee ontstoken tenen die zo dik zijn dat je het verschil met Tinky Winky’s tenen niet zou kunnen zien als je ze naast elkaar gehouden had. Dat wordt dus iets minder op de natuur en lange hikes focussen deze vakantie en iets meer op cultuur, steden en leuke dorpjes. We hebben immers toch nog niets gepland. Nou, dat moet ook niet zo’n straf zijn, wel?
Oké, niks gepland is ietwat overdreven. Op zaterdag zetten we koers naar Kopenhagen, de hoofdstad van Denemarken. Vanaf nu ga ik gewoon København zeggen, trouwens, want zo noemen die Denen hun eigen stad gewoon, maar omdat wij dat weer wat te ingewikkeld vonden, hebben we er Kopenhagen van gemaakt. Apart volkje, die Denen trouwens: wij hebben 26 letters in ons alfabet (duh), maar die Denen hebben er 29. Die voegen er zonder met de ogen te knipperen even de ø, de æ en de å aan toe. Wij plakken gewoon klinkers aan elkaar om meer klanken te krijgen (ui, oe, eu, ou, wittewel), maar die Denen geven gewoon een paar kronen extra uit bij de aanschaf van een toetsenbord.
Goed, ik dwaal een beetje af: naar København dus. We hadden wel echt iets gepland en dat was namelijk dat we Linn weer zouden gaan zien. Ja, Linn, niemand die dit leest die haar dus kent, maar Linn is iemand met wie we in Laos en Vietnam samen gereisd hebben. Een stukje, wel te verstaan, want eigenlijk kennen we elkaar effectief een dag of vijf/zes. Linn woont in København, nét buiten het centrum, en de eerste twee nachten zouden we bij onze Deense kameraad in de woonkamer op een luchtbed crashen.
Oh… Iets gepland zei ik trouwens, hè? Nou, dat valt eigenlijk ook wel mee (ik heb een beetje gedachtenbordeline, lijkt het). Geertje vroeg na zeker 5 uur rijden aan mij: ‘hebben we eigenlijk het adres van Linn?’ 'Nee', luidde mijn antwoord. Gelukkig is Linn net zo flexibel als wij zijn en is ze ook iemand die wel lekker gaat op het complete gebrek aan alles wat ook maar een beetje op een planning lijkt.
Na ongeveer 8 uur komen we in Jutland aan na het passeren van de Duits-Deense grens vanuit het Duitse Flensburg (na een flinke file) en dan moeten we nog helemaal naar de Deense hoofdstad, die op het oostelijkste puntje van Denemarken ligt. Nog drieënhalf uur dus. De weg is niet zo boeiend. We zijn er al snel achter dat als er één land in de wereld is dat veel op Nederland lijkt, dat dat Denemarken is. Geen spannende gaten in de weg, maar keurig asfalt, geen heuvels of indrukwekkende natuur, maar zo plat als een pannenkoek en geen bossen, maar alleen maar weilanden omdat iedere boom zo nodig gekapt moet worden ten faveure van een kaal, inspiratieloos veld. Nederland 2.0, dus. En het regent. Heel. D’n. Dag.
Goed, klagen over het weer moeten we niet doen. We rijden natuurlijk niet naar Scandinavië om op witte stranden aan de Middellandse Zee bij 35 graden te bakken, om als geroosterde varkens terug naar Denemarken 2.0 te keren, dus laten we positief blijven. En eerlijk is eerlijk: niet alles was oer-Hollands saai aan het rijden in Denemarken. Kijk maar even naar de foto’s en aanschouw de Grote Beltbrug die Fyn (het middelste eiland) met Sjælland (oostelijke eiland, waar København ligt) verbindt. Een 18-kilometerlang mengsel van asfalt, beton en kabels en de langste verbindingsbrug van Europa. Aardig staaltje vakmanschap en geen straf om een keer overheen te moeten rijden.
Als we in København aankomen gebeurt er iets nieuws die dag: de regen stopt! Nou, geweldig: wanneer de vakantie echt kan beginnen, besluiten de weergoden ons een handje te helpen. We bellen aan bij Linn (echt raar eigenlijk, iemand die je een paar keer hebt gezien vraag je om te blijven pitten en ze heeft zoiets van ‘jo, oké, doen we’) en de verwelkoming is ontzettend warm. Van København zullen we die dag nog niet zo veel zien, maar gezellig – met behulp van heel wat blikjes Deens Tuborgbier – wordt het wel.
Even een korte samenvatting van de avond:
- Nederlands en Deens lijken veel op elkaar. Linn heeft allemaal Deense gebakjes gehaald die we mogen proeven, maar het vertalen blijkt soms lastig. Linn: “Yeah, this is weird. It’s called bread of the students in Danish, but I’m not sure how to translate it.” Geertje: “oh, let’s call it studentenbrood.” Linn: “huh, studentenbrød… you know the Danish name?”
- Denen en Nederlanders zijn niet precies hetzelfde. Als we op bezoek gaan houden we altijd onze schoenen aan (is toch raar als je ergens een bak koffie drinkt en je smijt je schoenen midden in de kamer op het vloertapijt?). Nou, trek ze in Denemarken maar uit als je normaal wil overkomen. Linn heeft ons de hele avond raar aangekeken omdat we onze schoenen niet uitdeden. Eigenlijk heeft ze ook gelijk: buiten loop je door de pis, de modder en de schijt en eenmaal binnen verdeel je dat lekker over alle hoeken van je kamer. Wees er op voorbereid: als wij straks terugkomen en we komen op bezoek, dan verschijnen meteen onze zweetsokken ten tonele.
Reactie plaatsen
Reacties