Dublin POrt
Van de drie overnachtingen in Ierland hebben we er één in de haven en twee wat meer richting de stad. Vanuit Ballycotton volgde een lange en saaie rit, maar met een - hopelijk - mooie eindbestemming: Dublin. Want we hebben nog wat goed te maken.
Dat bleek nogal een opgave te worden: de ontsteking in mijn lies waar ik gisteren al last van kreeg, lijkt alleen maar erger te worden. Ik was genoodzaakt om te rijden naar Dublin, omdat we voor Geertje geen rijvergunning (scheelt zo'n 300 euro) hadden aangevraagd. Ik dommelde meermaals weg en werd soms duizelig en dus hadden we geen andere keuze dan om het halfuur te stoppen om wat energie op te doen.
Eenmaal in Dublin, bleek er iets aan de hand te zijn in de stad. Het was bom- en bomvol met auto's en we stonden overal waar we waren muurvast en als je binnendoor wilde, dan stond daar ineens een politieauto die je sommeerde om de andere kant op te rijden. Vol vragen baanden we ons een weg door al dat verkeer en we vroegen ons af wat er in godsnaam gaande is in Dublin waarom het nu, zeker vergeleken met een week geleden, het centrum nu opeens aandoet als het centrum van Bangkok.
Het antwoord volgde na ruim anderhalf uur filerijden richting de haven waar onze AirBnB gelegen lag. Zo'n drieënhalve minuut voor aankomst passeerden we een enorm stadion waar het groen-rood dan wel lichtblauw zag van supporters die uitgedost waren in de tenues van hun favoriete voetbalclub. Of ja, voetbalclub? Dat was in eerste instantie wat we dachten. Toen we onze spullen naar binnen hadden gebracht en een kroegje (ja, we hebben ein-de-lijk onze QR-code) hadden opgezocht voor een goede pot inktzwarte Guinness, kwamen we erachter dat er een heuse pot Gaelic Football een paar honderd meter verderop aan de gang was. En alsof COVID-19 in een ander universum plaatsvindt, trekt niet alleen Dublin, maar heel Ierland uit voor een potje sporten waar wij nog nooit van hadden gehoord en zelfs nog nooit hadden gezien.
Hoe de vork van Gaelic Football nou precies in de steel stak, weten we nog steeds niet. Het verhaal van de Ierse ober die ons het een en ander uit probeerde te leggen hielp ook niet veel. Grote kans dat hij er zelf ook geen snars van begreep. In elk geval zagen we twee teams met zo'n 20 vrouwen per stuk op voetbalvelden achter een bal aan rennen. Ze hadden de bal in de handen, maar ze mochten, menen we ons te herinneren, niet langer dan 5 passen in de handen houden, wat erin resulteerden dat er een soort 'Gaelic dribbel' ontstond waarbij de vrouwen om de vijf passen de bal de lucht in gooiden, hem op de wreef lieten landen en vervolgens de bal weer opvingen zodat je weer opnieuw kon beginnen met tellen. Dat is niet waar het Football-aspect vandaan komt bij die sport. Nee, wanneer je dicht genoeg bij de goal bent, kun je ervoor kiezen om die bal op te gooien om met alle kracht die je hebt de bal met keeper en al het net in te rossen. Dan heb je een goal.
Even voordat dat voor het eerst gebeurde, zagen we ook dat je punten kon halen. Punten, geen goals. Eén goal is 3 punten waard, maar in de puntentelling zoals we die op het scherm zagen worden die apart van elkaar geteld. Ja, we maken het nog wat vager en vager. Het is bij nader inzien niet opzienbarend dat de ober zo'n moeite had met het vertellen van een steekhoudend verhaal over dat spelletje.
Goed, terug naar dat punt; in het verlengde van de doelpalen staken de palen nog verder de lucht in. Eindelijk werd het duidelijk wat er toch gaande was met al die raren voetbalvelden die we in Ierland overal zagen, goals waarvan de lat op de bekende hoogte hing, maar waarvan de palen als duivelsoren nog verder doorgingen, als een combinatie van een voetbalgoal en de doelpalen van het rugby. En daar bleek ook het antwoord van die lange doelpalen te liggen: wanneer je de bal had en zo'n 30-40 meter van het doel bedacht dat je te lui was om een aanval op te zetten, kon je voor de cheap-way-out kiezen door die bal simpelweg onhoudbaar tussen die lange doelpalen door te rossen. Eén punt. Doe je dat drie keer, dan heb je al punten ter waarde van één goal. Geen gek idee. Dat dacht het team in de groen-rode shirts ook. Er stond namelijk 1-22 achter de naam van hun team: 1 goal, 22 punten. Dat punt is gemaakt.
Later op de middag kreeg ik steeds meer last van mijn lies. Ik werd er zelfs misselijk en koortsachtig van. Het personeel van de bar wees ons de weg naar de dichtstbijzijnde apotheek, die warempel 50 meter verder was, en die schreef me wat ontstekingsremmers voor. Die avond hebben we uitgerust, want de koorts werd heftiger. Op de kamer van de AirBnB bestelden we pizza en keken we een film om de dag af te sluiten. Als het morgen nog net zo erg zou zijn, dan zouden we het vliegtuig terug pakken en twee dagen eerder huiswaarts keren. Geertje had goede hoop en ik hoopte mee, maar in mijn hoofd zat ik alweer thuis.
Één nachtje slapen
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Als door een engel gekust doet mijn lies geen pijn meer en is de koorts als sneeuw voor de zon verdwenen. Mijn lies was nog wel opgezwollen maar de pijn was des te minder. Geen vlucht omboeken, maar nog twee daagjes in Dublin!
De taxichauffeur (onze auto was inmiddels ingeleverd) die ons naar ons andere hotel bracht, bevestigde een beetje wat we dachten. Corona is een regelrechte dooddoener voor Dublin gebleken. Dublin kenmerkt zich normaliter door straatmuziek, door volgepakte, iconische kroegjes en door levendigheid. Veel kroegen zijn failliet gegaan of hebben ervoor gekozen om dicht te blijven, omdat het meer geld zou kosten dan zou opleveren met de huidige maatregelen die in Ierland golden. De taxichauffeur, een echte man van de stad, begreep dat allemaal, maar was zichtbaar treurig en aangedaan door het effect van de pandemie op zijn stad. Als alles weer als het oude werd, zouden we zeker een keer moeten terugkomen.
Desondanks was onze tweede sessie in Dublin een stuk leuker dan onze eerste. Het was grotendeels droog deze keer en de QR-code, die ervoor zorgde dat we warm en droog konden eten en drinken, deed wonderen. En we hebben er het maximale uitgehaald voor deze ronde.
We wogen onze kansen af: twee dagen Dublin, maar hoe vullen we dat in? We besloten om de eerste dag van de twee wat rustiger aan te doen, zeker omdat we nog niet zo'n vertrouwen hadden in de plotse opleving van mijn fysieke gesteldheid. Morgen zouden we wat meer gaan doen. Hoe zag dit er in de praktijk uit? Een hele middag ordinair bier drinken in de kroeg. Nancy's Hands, een kroegje nét om de hoek van ons hotel, is een aanrader van Dublinmeneer de taxichauffeur. Dat bleek niet voor niets: we gingen er lunchen, bleven te lang hangen na de lunch en bedachten om, na onze spullen goed en wel uitgepakt te hebben in het hotel en ons te hebben opgefrist, voor het avondeten weer terug te komen, om vervolgens tot 10 uur te blijven zitten in de handen van Nancy. Onze op één na laatste dag in Ierland stond in het teken van Nancy. Wie had dat gedacht.
Phoenix Park
Waar we gisteren nog de hele dag voor pampus hebben gelegen in de pub, besloten we er op onze laatste dag echt álles uit te halen wat erin zat. Alles wat we zouden willen doen in Dublin, maar wat niet kon door die lies van mij of door het gebrek aan een QR-code, zou vandaag gebeuren. En we zouden beginnen met Phoenix Park, het grote stadspark van ruim 700 hectare dat pal naast ons hotel lag.
Phoenix Park is weer zo'n bijzonder voorbeeld van het effect van marketing. Het deed ons weer denken aan de Cliffs of Moher tegenover de Slieve League. De één is supertoeristisch en drukbezocht, terwijl de ander totaal onbekend is voor de gemiddelde toerist, terwijl de kliffen zelf juist de hoogste van Ierland zijn. Hier ook weer. Sla een willekeurige reisbrochure over Dublin open en je leest over het heerlijke eten in Temple Bar, over het bier in het Guinness Storehouse en over de magie van het Book of Kells in de universiteitsbibliotheek. Maar je hoort niets over Phoenix Park, dat net buiten het stadscentrum ligt.
Bijzonder, eigenlijk, want Phoenix Park is een fantastische locatie. We stonden vroeg op om het park te ontdekken. We konden een fiets huren, maar vanwege de pijn in mijn lies, die weliswaar minder, maar niet afwezig was, hebben we dat niet gedaan en hebben we dus maar een klein deel van het park gezien, maar de schilderachtige, kronkelige paadjes langs grasvelden, vijvers en heuvels vol wilde watervogels, fazanten en damherten hebben ons een magische ochtend bezorgt.
Wat het meest uit het oog sprong is het Wellington Monument. En wat is nou het bijzondere van dat Wellington Monument? Nou, dat we er nog nooit van hadden gehoord en er pardoes tegenaan gelopen waren. We lopen hier namelijk in het enorme Phoenix Park, waar geen toerist van heeft gehoord, maar wel toevallig dit enorme monument staat. Wellington Monument, een obelisk van 62 meter hoog, de hoogste van heel Europa. Een enorm bouwwerk waar je mond van openvalt wanneer je hem ziet, versiert met prachtig steenhouwwerk aan de vier zijkanten van de obelisk.
Omdat het overwegend droog was, hebben we zo'n twee uur op de treden onderaan de obelisk gezeten. Een hapje eten, ontspannen, ik typen op PolarSteps en Geertje haar foto's ordenen. En in al die tijd zijn er niet meer dan twintig mensen op één moment bij dit enorme bouwwerk geweest. Een hidden gem in Dublin vinden? Loop een dagje door Phoenix Park.
Guinness Storehouse
De Guinnessbrouwerij. Een prachtig groot museum met gigantisch veel informatie over de totstandkoming en de evolutie van het iconische zwarte biertje. Het recept werd deels prijsgegeven, maar een belangrijk gedeelte van de bereiding is nog altijd een vreselijk goed bewaard geheim gebleven. Dat geheim zorgt er ook echt voor dat het hele museum een soort van extra charme en magie krijgt. Je sluit de museumtour af op het overdekte dakterras, waarbij je een gratis drankje naar keuze kunt nuttigen terwijl je geniet van 360 graden uitzicht over de stad. Uiteraard bestelde ik een Guinness, zoals dat hier wel hoort, eigenlijk. Geertje deed dat niet, die vond dat bier maar niks. Ik moet haar wel nageven: het is een bijzonder biertje en logischerwijs niet naar ieders smaak.
Ha'Penny Bridge
Als je foto's van Dublin ziet, zie je bijna altijd een schilderachtig wit bruggetje dat beide oevers van de Liffey met elkaar verbindt. Dat is de Liffey Bridge, maar in de volksmond wordt het de Ha'Penny Bridge genoemd. Er was ooit een tijd dat er zeven pontjes waren die de Liffey overstaken. Op een zeker moment waren de pontjes in zo'n slechte staat dat ze moesten worden gerenoveerd. Een andere optie was het bouwen van een bruggetje. Voor die laatste optie werd gekozen. Uiteraard moest je tol betalen voor het passeren van het bruggetje: 1,5 penny. Oftewel, penny-ha-penny. Dat bleef hangen bij de bevolking en nog steeds hangt de Ha'penny bridge over de Liffey, die veel mooier, pittoresker en romantischer is wanneer je hem 's avonds in de schemer bewandeld en van dichtbij bekijkt, dan wanneer je hem van een afstandje ziet.
Temple Bar
Temple Bar is de centrumwijk van Dublin. Helaas niet zo bruisend als we het kennen van de televee, maar wel een stuk gezelliger nu we in het bezit waren van een QR-code: uitstekend eten en drinken, waar we ook kwamen. De universiteitsbibliotheek hebben we helaas niet kunnen bezoeken, want die zat helemaal vol. Hoogtepunt van de Temple Bar? De Temple Bar. En dan niet niet de wijk, maar de kroeg die zichzelf heel origineel noemde naar de wijk waarin ze lag. Deze Temple Bar is de mooiste, sfeervolste kroeg waar wij ooit zijn geweest, ongetwijfeld. Ons tafeltje stond twee meter van het podium (waar normaal gesproken een livebandje zou spelen, wat nu helaas niet mocht vanwege COVID, nog een reden dat kroegen ervoor kozen dicht te blijven) en we genoten van het beste bier en de gezelligheid van mensen onder elkaar die iedereen het afgelopen anderhalf jaar gemist heeft. En de aankleding? Werkelijk prachtig!
Al met al heeft Dublin haar rug toch enigszins gerecht. Het is niet de mooiste stad van de wereld, maar in potentie wel een heel erg gezellige stad. Wellicht dat we ooit terugkomen, wanneer Dublin de wonden veroorzaakt door de pandemie gelikt heeft. Maar hoe het ook zij, morgen stappen we in het vliegtuig met een weemoedig, maar prachtig gevoel. Het ruige Ierland was de moeite waard en heeft een bijzondere en blijvende indruk bij ons achter gelaten. Dat een land dat zo dichtbij is, toch zo prachtig, divers en anders dan Nederland is, hadden wij nooit verwacht.
Reactie plaatsen
Reacties