Ásbyrgi

Gepubliceerd op 1 mei 2022 om 08:30

Voor de reis lazen we vaak dat het weer in IJsland zo wisselvallig was als maar zijn kon. Tot nu toe merkten we daar weinig van: 8 tot 12 graden en een miezerbuitje terwijl we in de auto reden. Gelukkig bleef het ook vandaag droog, maar was het wel opeens 15 graden kouder. Gelukkig toch de handschoenen en thermokleding niet voor niets ingepakt.

Vandaag zou de walvistour in Húsavik eigenlijk plaatsvinden, maar door sterke onderzeese stromingen is die afgeblazen en verplaatst naar morgen. Flexibel als we zijn gaan we dan maar de Diamond Circle doen, die we eigenlijk morgen zouden doen. De Diamond Circle is een route in noordoost-IJsland vol hoogtepunten. Eigenlijk vergelijkbaar met de Golden Circle in het zuiden, maar dan zonder veel toeristen. De eerste stop, Godafoss, hadden we gisteren al gehad en de tweede, Húsavik, slaan we over omdat we daar morgen toch al heengaan voor de walvistour. Gelijk door naar stop nummer drie dus: Ásbyrgi, de Schuilplaats van de Goden.

En zowaar het eerste echt bos dat we tegenkwamen in IJsland. Ásbyrgi is waarlijk een magische plek. Je ziet van een afstand al de hoge kliffen, die op sommige plekken wel honderd meter hoog zijn, al aankomen. We rijden tussen de rotswanden door, tussen, niet op de kliffen dus. Eenmaal dichterbij ontstaat er een soort vallei waarin de rotswanden steeds dichterbij komen. Opeens komt er een bos dat doet denken aan het verboden bos van Harry Potter met allemaal dode, gestorven bomen en op dat punt wordt de vallei ook weer wat breder en zie je dat de rotswanden een soort kommetje maken en een meter of 500 verderop bij elkaar komen om het bos in een doodlopende weg te veranderen. Een soort hoefijzervorm. En dat viel niet alleen ons op: de legendes zeggen namelijk dat Noorse oppergod Odin hier zijn achthoevige paard met een been neer liet strijken. Het enorme Ásbyrgi is de voetafdruk van dat paard. Terwijl we door het bos wandelden hoorden we overal vogels hun zang ten gehore brengen en werden de dode bomen af en toe afgewisseld met een verzameling grasgroene naaldbomen. In de verte hoorde we het vage geluid van vallend water. Uiteraard volgden we dat geluid en opeens, over een dichtbegroeid heuveltje, doemde een half bevroren, half ontdooid meer op dat gevoed werd door een heel smalle waterval van bovenaan de klif, op zo'n meter of 80 hoogte. Als ik een God was en goed tegen de kou kon, had ik hier ook mijn schuilplaats gemaakt.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.