Gweta - Relaxen tussen de baobabs

Gepubliceerd op 3 januari 2019 om 16:58

Van Kasane naar Gweta bleek een lange rit. Niet vanwege de afstand, maar omdat de nog altijd komische 'olifantenplaag' die Botswana 'teistert' een keer of drie/vier voor oponthoud op de weg heeft gezorgd doordat verschillende gezinnetjes van de grijze giganten besloten het asfalt als 's zomerse ligbedjes te gebruiken. Bovendien kwamen we nog langs een paar desinfectieposten, waar gelukkig alleen de schoenen en slippers die we op dat moment droegen, in plaats van de complete ruimbagage zoals dat bij de grensposten het geval was, door de wasserette moesten. Tel daarbij op dat de wegen hier bijna net zo slecht zijn als in België (waardoor je op 120-km/u-wegen soms naar 15 moest afremmen om door het mijnenveld van kuilen in de weg te navigeren), en je bent in voor lange, maar nooit saaie, autoritjes.

Planet Baobab was de volgende lodge en deze was weer van een niveautje hoor. Of Camp Kwando of Planet Baobab beter was, weten we nog steeds niet, maar dit was weer een fantastische plek om te overnachten. Midden in de natuur aan de rand van de Kalahariwoestijn loop je een prachtig toegangshuisje binnen dat van een soort klei gemaakt lijkt. De muurschilderingen leken geïnspireerd door de Botswaanse cultuur en de rieten daken gaven eens te meer een bijzonder knusse sfeer aan het geheel. Eenmaal binnen leidde een doolhof aan kronkelige paadjes verlicht door lampionnen naar leuke plekjes: een klein speeltuintje, een terrasje met een bar en met koeienhuiden beklede stoeltjes waar ook gegeten kon worden, een kampvuurplaats omringd door kleien bankjes, een zwembad, plekken met hangmatten en de verschillende typisch Botswaanse kleien, met muurschilderingen versierde hutjes die knus en authentiek waren ingericht. Maar de absolute blikvanger? De verschillende zeventien baobabbomen die over het terrein verspreid waren, waarnaar deze oase van rust vernoemd was. Baobabbomen, de grootste, mooiste en bijzonderste bomen die ik ooit gezien heb. Enorm en ik durf te wedden dat er in heel Nederland geen boom staat die ook maar in de buurt komt van de statuur van deze units. Harrie had, geen idee waarom, een rolmaat bij zich en toen we de omtrek van één van de bomen opmaten, kwamen we op meer dan 28 meter uit. Meer. Dan. 28. Meter. Een boom! De takken zien er heel dor uit en volgens de bosjesmannen (die lui die ook bij Rundu in de buurt waren waar ik, door mijn fysieke gesteldheid destijds, niet bij was) zeiden dat de goden die bomen als straf op kop in de grond gestoken hebben. Niet gek, want het lijkt net of de takken van de baobabbomen de wortels zijn.

Voordat we zouden gaan eten, liepen we nog even naar een nabijgelegen meertje waar je vanaf een verhoging een prachtige zonsondergang kon bekijken: de zon ging aan de andere zijde van het meer achter de takken van een baobabboom, die als een keizer boven de rest van de begroeiing uitstak, onder. Magnifiek. Ik waagde me die avond aan een stukje impala, vlees dat wat malser zou moeten zijn ten opzichte van de oh zo populaire springbok. En inderdaad, het was beter, maar als je een 2 ophoogt naar een 3 heb je nog steeds geen voldoende. Runderen en antilopen zijn niet voor mij weggelegd. Dan doe ik toch nog onbewust een duit in het zakje als het gaat om bewust vlees eten, zal ik maar zeggen.

Wederom gingen we vroeg naar bed. De vermoeidheid sloeg bij iedereen toe en het immens hoge reistempo eiste bij iedereen zijn tol. In de middag stond een bezoekje aan de zoutvlaktes nabij Gweta op de planning, maar het energiepeil in de groep had een historisch laagtepunt bereikt. Hoewel ik wel wilde, besloten we niet te gaan en een dagje lekker uit te rusten bij het zwembad en de verschillende romantisch verscholen plekjes van de lodge. Daar had ik alle begrip voor: ik had mijn dagje rust in Rundu al gehad, dus ik begreep precies wat iedereen bedoelde en door de schoonheid van onze verblijfplaats was dat ook absoluut geen straf. In een hangmat lezen afwisselen met zwemmen en kaartspelletjes onder het genot van een Castle-biertje (geen Kasteelbier, maar pils van Zuid-Afrikaanse herkomst) is niet verkeerd. Afgezien van de ruzie die ik had met een of ander hardnekkig insect (een daas bij de plaatselijke plas is er niks bij) dat me een uur lang van hangmat naar zwembad naar hangmat naar stoel en weer terug naar de hangmat volgde, was het een heerlijke middag. Morgen kunnen we er weer met z'n allen tegenaan!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.