Buiten het restaurantje hebben we in Windhoek niets meer gedaan. Uitgeblust van de vlucht werd het tijd om op tijd naar bed te gaan en een dag later werd het tijd om naar het Waterberg Plateau te gaan.
Eindeloze rechte wegen door gortdroge savannes klinken veel saaier dan dat ze zijn. Of ja, naar mijn mening. Dennis was in de auto al snel klaar met het uitzicht, maar omdat de omgeving zó anders is, raakte ik mijn boek het grootste deel van de tijd niet aan en droomde ik weg in de voor mij buitenaardse natuur.
Langs die eindeloze rechte wegen stopten we ook af en toe. Je komt namelijk af en toe van die heel primitieve dorpjes tegen waarbij mensen zelfgemaakte spullen verkopen aan toeristen zoals wij. Op een bepaald punt stopten we en voordat ik ook maar tot tien kon tellen, werden we omsingeld door een groep kinderen van twintig man sterk die ons bekeken alsof we de Mona Lisa waren en alleen een moordende psychopaat zal niks voelen bij het zien van een veertigtal twinkelende oogjes die je van top tot teen bekijken. En zo geschiedde: met een van klei gemaakte kaarsenhouder vervolgden we onze reis.
Toen ik gisteren bij aankomst de indruk had dat de lat hoog lag als het ging om lodges die mijn reisgezelschap gewend waren, had ik geen verkeerde inschatting gemaakt. Waterberg Plateau Lodge was nog véél mooier dan de Vineyard Lodge. Gelegen in een dal tussen twee bergwanden van de Waterberg ligt deze lodge. Vanaf de receptie, die weer op een heuvel lag vanwaar je al een fantastisch uitzicht had over de gehele vallei, was het nog een kleine kilometer rijden naar de chaletjes die tussen de bomen verspreid waren. Pittoreske terrasjes, Afrikaanse bomen en een zwembadje met ligstoelen. Wát een rust. Helaas werd een duik in het zwembad om af te koelen ons onmogelijk gemaakt: een stuk of dertig kleine apen had besloten om het zwembad die middag hun uitvalsbasis te maken en het leek ons verstandig om die maar niet te gaan storen. Natuurlijk, mocht het uitlopen tot een street fight dan zouden we elk zo'n vier apen moeten uitschakelen (de helft van de groep sliep op een andere plek in dit gebied) en dat moest in principe te doen zijn, maar als je gaat zwemmen en die apen worden koekoek kun je ze ook moeilijk allemaal de nek om gaan draaien. Dat wordt wel een heel krom verhaal wanneer we morgen moeten uitchecken. We kozen het hazenpad en bleven op de ligstoelen om die beesten te observeren. Echt fantastisch en zoals je al raadt: het bekijken van dertig wilde apen die een privézwembad als waterbron gebruiken, is een héél stuk interessanter dan kijken hoe verf opdroogt.
Game drive
Die middag was het tijd voor onze eerste game drive. En nee, dat betekent niet dat we allemaal met een PlayStation 4 in de auto Fortnite spelen, want een game drive is de letterlijke vertaling van een safari. Game slaat namelijk op wilde dieren en drive, tja, stop met lezen als ik je dat nog moet uitleggen. En de eerste game drive bleek geen tegenvaller te zijn. Al snel zagen we de eerste impala's. Impala's zijn kleine oranjebruine hertjes, met ronde lichamen, ongeveer zo groot als rollator, die er echt om schreeuwen om opgejaagd te worden door de hogere orde van de Afrikaanse voedselketen. Maar echt, als je er als wild dier zó onhandig uitziet, dan vraag je er eigenlijk gewoon om om uit te sterven. Althans, dat dacht ik. Hoe paradoxaal ook, doet de impala het blijkbaar behoorlijk aardig. Dat bleek ook wel: toen we twee weken later terug zouden gaan vliegen hadden we er denk ik meer gezien dan dat er maden zitten in een groenbak tijdens een bloedhete zomerweek.
Buiten de impala's zagen we nog veel meer: gnoes, springbokken, antilopes, een paar knobbelzwijntjes (pumbaa, weet je wel) en zelfs twee jakhalzen, die niet vaak in gespot worden. Maar de grootste trofee van game drive nummer 1 was de zwarte neushoorn en de eerste van de Big Five die we konden afstrepen. De neushoorn is geen vanzelfsprekendheid als je naar Afrika gaat. Die moet je écht opzoeken, want door stroperij is het aantal wilde neushoorns teruggedrongen naar een aantal dat op een paar handen te tellen is. Schijnbaar verkoopt de hoorn (van ivoor) heel goed op de zwarte markt. Maar mocht je nog een carrièreswitch willen maken, kies dan ondanks de hoge prijs voor een neushoornhoorn voor een ander stroopdoelwit, want iedere neushoorn die nog in het wild rondloopt, wordt gemonitord om ervoor te zorgen dat ze niet tegen de vlakte geknald worden. Vierentwintig uur per dag en zeven dagen per week worden de beesten fysiek in de gaten gehouden. Dat is ook de reden dat we de neushoorns niet echt vonden, maar dat we op voorhand al wisten waar ze waren. Maar als je deze units ziet, dan valt je mond open van verbazing. Wat een containers van beesten zijn die neushoorns zeg. Als je one-on-one gaat met een neushoorn en je hebt een vrachtwagen als wapen is er misschien een kleine kans dat je er zonder kleerscheuren vanaf komt, maar zelfs dán biedt zo'n ding je nog partij. En hoewel ze over het algemeen niet agressief zijn, kunnen neushoorns wel onvoorspelbaar zijn. Wel mochten we, luisterend naar de adviezen van onze waarnemend ranger dichterbij komen. Maar wát een mooi dier is dit en als je daar staat, en het enige wat jou van die neushoorn scheidt zijn de moleculen van de lucht, dan voel je je klein en nietig en heb je niets anders dan respect voor deze majestueuze eindbaas.
Iets verderop stonden er twee in legerpakken gehulde Namibiërs in de bosjes. Bovendien waren ze flink bewapend. Ik vroeg me af of dat nou een leuk baantje was dat die mannen hadden. Het klinkt natuurlijk ontzettend mannelijk en ruig: met je AK-47 om je nek midden in de savanne, overgeleverd aan de natuur, een aantal van 's werelds laatste wilde - en onvoorspelbare - neushoorns beschermen tegen kwaadwillende, ook gewapende stropers. Waarlijk een bordspel om leven en dood. Maar in feite, zaten de kompanen op de grond en liepen ze wat heen en weer en het spannendste wat er op een dag voor ze gebeurde, was het bellen naar de rangers om de precieze locatie van de neushoorns door te geven. Dat is nog eens een vraagstuk, hé? Ach, in de wetenschap dat op de eerstvolgende dag dat er geen van die mannen daar de wacht staan te houden, die neushoorns meteen naar de Elyseïsche Velden geknald worden door een narcistische, egocentrische stroper, is dit toch een nobel baantje. En het besef dat we in een wereld leven waar mensen rondlopen die de waarde van een leven lager inschalen dan de waarde van een ruilmiddel dat alleen dient voor het voeden van het eigen egoïsme, maakt het baantje ook best wel triest en treurig.
Het waterbergplateau
Kerstmis is voorbij. En een kerstgevoel? Dat was compleet afwezig door de temperaturen die ruim in de dertig waren. Op 'derde kerstdag' stonden we op tijd op, want voordat we naar onze derde locatie vertrokken, gingen we het Waterbergplateau beklimmen.
De Waterberg is niet heel hoog, maar wel een heel bijzonder natuurverschijnsel: in een behoorlijk vlak landschap schiet daar ineens een rotsachtige berg uit de grond die eigenlijk bijna vlak is vanaf de bovenkant. De klim naar boven was een korte, maar dankzij de temperatuur en de steilte van de klim toch een best pittige. Eenmaal boven werden we beloond met een prachtig uitzicht over de eindeloze Namibische savanne.
Op de terugweg merkte ik dat mijn ontbijt zich in een rap tempo een weg naar het eindstadium van het verteringsproces begaf. Tot mijn opluchting kwamen we onderweg een oud toiletgebouwtje tegen: eentje met een opening boven tussen de muur en het dak. Wat het nut daarvan is mag Joost weten, maar daar was de keuze van de architect nou eenmaal op gevallen. Die opluchting verdween als sneeuw voor de zon toen bleek dat er giftige slang op dat muurtje zat, maar keerde al gauw weer terug toen die slang besloot om ergens anders zijn heil te zoeken. Weg was-ie en hij kwam ook niet meer terug zei de gids (die blijkbaar parttime slangenfluisteraar was). Ik blij, ik naar binnen, en in alle rust installeerde ik me op het toilet, dat verrassend schoon was voor een toilet dat je midden in het binnenland van een Afrikaans land zou verwachten. Ik ontspannen en de spijsvertering lekker z'n werk laten doen en opeens hoor ik zo'n twintig centimeter achter me een hard geluid alsof er iets viel. Die slang! Zonder te kijken rende ik met mijn broek nog half op de knieën zonder de boel af te vegen naar buiten alsof er net een terroristische aanslag was geweest, waarna ik onder een oase van gelach het gebouw uit kom gerend. "Die slang zit er godverdomme weer," had ik enigszins geërgerd geroepen. Iedereen lachte nog harder en wat bleek; het was Harrie die een steentje over het muurtje had gegooid... Van je schoonfamilie moet je het hebben.
Reactie plaatsen
Reacties