Wat gaat de tijd toch verschrikkelijk snel. De laatste stop lag alweer in het verschiet: de Sandune Lodge in Gobabis, Namibië. De route verliep soepeltjes nadat we vanwege de kater redelijk laat vertrokken. Geen leeuwen bij de lodge meer (die zijn ook niet gek), geen échte olifantenblokkades meer, weinig kraters in de wegen en het enige schoenenbadje vond plaats bij de grensovergang. Wel nog even een klein tussenstopje: Maus, Harrie en Max hadden na een paar dagen stationair gemanoeuvreer zin om het gaspedaal in te stappen, maar daar stak het Botswaanse politiekorps een stokje voor. Een flinke bekeuring verder en we arriveerden op onze laatste bestemming. En met een doel: na het spotten van de leeuw was de luipaard de laatste die nodig was om de Big Five compleet te maken.
Sandune Lodge maakt de top tien van lodges af. En op welke plek vraag je je af? De onbetwiste nummer 1. Met recht de mooiste plek waar ik ooit heb overnacht en misschien wel de mooiste waar ik ooit zal overnachten, gezien het feit dat ik meelift op het budget van mijn schoonouders en mijn eigen bankrekening niet toereikend is voor dit soort hemelse oases. In 'the middle of nowhere' (en dan heb je al een streepje voor) worden we bij een poort verwelkomd door een drietal wilde struisvogels. We rijden het terrein op. In de wildernis rijzen superdeluxe, hypermoderne, grijszwarte chalets uit de aarde. De chalets zijn voorzien van een fantastisch bed, een zebrahuiden vloerkleed en een bad. Iets verderop is een voedplaats om wilde dieren te lokken waar een prachtige koedoe, een grijze antilope met een bijzonder, gekruld gewei, zich tegoed doet aan het voedsel. Bij de chalets ligt een verhoogde infinity-pool met heerlijke ligstoelen die uitkijkt op een waterhole waar een drietal knobbelzwijnen een paar sabelantilopen (zwarte antilopen met een lang gewei dat in een perfecte bocht naar achteren loopt) van het water geniet. Een restaurantje met stoelen waar je in weg wil zakken, een grote loungekamer met de heerlijkste banken... Hier kan ik wel aan wennen. We pakten onze spullen uit en we hadden een middagje vrij. En wat doe je dan? Een game drive!
Weer een gamedrive
Ook game drive nummer 4 stelde absoluut niet teleur. Het is ons (nog) niet gelukt om de Big Five compleet te maken, maar we zagen genoeg anders: heel veel gnoes, giraffen, impala's en dik diks. Daarnaast zagen we ook zebra's, die we wonder boven wonder nog maar één gezien hadden (die zijn nou niet zó zeldzaam), waterbokken en een groot aantal springbokken en lierantilopen. De grootste verrassing waren de neushoorns. Of nee, niet echt een verrassing, want je kent het verhaal van de neushoorns, ze worden gemonitord, maar wat wel een verrassing was, was het feit dat we deze keer getrakteerd werden op een babyneushoorn van één week oud. Die konden we ook weer afstrepen. Vreemd hoe iets dat zwaarder is dan ik - en ik ben de lichtste niet - zo schattig kan zijn.
Daarnaast zagen we nog een cheetah, een wilde deze keer, wat wel één van de mooiere en mysterieuzere dieren van het Afrikaanse repertoire aan wild is. Bovendien had ik mezelf ontpopt tot een ware ranger. Tijdens de eerste game drive ging zowat alles aan mijn oog voorbij. Tim was de spotter en voordat ik een antilope had gespot was de rest van de groep alweer vijf dieren verder. Inmiddels niet meer: ook mijn oog bleek een soort verrekijkerfunctie te hebben gekregen. Wellicht moet ik met Geertje emigreren en mijn eigen game drive op gaan zetten.
De mestkevernachtmerrie
Terug op de Sandune Lodge was het tijd om te eten. En niet alles kan perfect zijn, zelfs niet deze lodge die verdacht veel weghad van de hemel op aarde. Wat dan? Mestkevers! Je hebt ze overal in Namibië en Botswana, maar je hebt er nooit last van, maar Sandune Lodge bleek een broedplaats voor deze zelfmoordpiraten. Het water dat over de rand van infinity-pool liep, viel in een soort opvangbak. En die opvangbak was zwart. Niet van vuiligheid maar van zeker honderd verzopen mestkevers. Als je door de lucht keek, zag je wel zeker drie mestkevers vliegen. Zodra het donkerder werd, kreeg je er meer last van. Die beesten komen namelijk op licht af. Toen we buiten aan het eten waren, werd pas écht duidelijk wat dat betekende. Weet je nog dat ik ze zelfmoordpiraten noemde? Ik hoop het wel, want anders heb je wel een heel slecht kortetermijngeheugen, maar dit zijn de meest onvoorspelbare dieren die er zijn. Of zelfs de meest onvoorspelbare dingen in het algemeen. Je zit te eten, er zoemt een mestkever een meter of vier/vijf boven de tafel en zonder enige waarschuwing storten ze als volslagen levensmoeë kamikazepiloten neer op de tafel, om vervolgens spartelend, zigzaggend en zoemend alle borden lampen op de tafel af te gaan. En iedere keer weer schrik je je het apelazerus. Iedere. Keer. Weer! Uiteindelijk deden we de lichten maar uit en aten we in het donker, maar oh wee als je het waagde je telefoon even aan te zetten...
De laatste dag in Afrika... Jammer, maar des te meer redenen om deze dag ten volste te benutten! Bovendien is het Geertjes verjaardag vandaag; we gaan er dus een fantastische laatste dag van maken.
Safari te paard
In de ochtend stond een safari te paard op de planning. Ik heb nog nooit paard gereden, dus ik was benieuwd hoe ik het er vanaf zou brengen en eerlijk is eerlijk, het ging helemaal niet slecht. Nou moet ik er wel bij zeggen dat er gedurende de hele rit iemand naast mij liep die de teugels van het paard vast had, maar laat ik mezelf maar even ophemelen. Een jaar of twee terug hadden mijn reiscompagnons een safari te paard gedaan zonder gids en waren ze er zelf op de bonnefooi met de paarden op uit getrokken. Ik fantaseerde erover en bedacht me dat dat toch wel een stuk spannender zou moeten zijn geweest dan dit. Met alle respect, maar afgezien van een enorme kudde gnoes en de gebruikelijke antilopen was deze 'paardsafari' een lange, rechte wandeling en waren onze edele delen maar wat blij dat we het zadel na een anderhalf uur mochten verlaten.
Township Epako
's Middags stond er een bezoek aan de township Epako aan de rand van Gobabis op het programma. Townships zijn van die typische Zuid-Afrikaanse krottenwijken en buiten Zuid-Afrika is Namibië het enige land waar je ze zo mag noemen. Dat komt omdat Namibië onder het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime viel en een township de benaming is voor een buitenwijk waar de zwarte bevolking in geduwd werd, zonder ze te voorzien van goede voorzieningen. Omdat dit voor mij de eerste keer (frappant, zo op de laatste dag) was dat ik in aanraking kwam met de lokale bevolking (het uitje naar de bosjesmannen in Rundu had ik natuurlijk gemist) had ik er extra veel zin in.
Epako is heftig. De armoede die je aantreft, is werkelijk waar onvoorstelbaar. We hebben mensen op de grond zien liggen, weg kwijlend van de hitte, afgehakte koeienlichaamsdelen opgestapeld zien liggen die als eten zouden moeten dienen, maar reeds ten prooi waren gevallen aan duizenden, zo niet tienduizenden, vliegen. We hebben huizen gezien, alleen bestaan uit verroeste golfplaten en gedroogde takken. Afvalstapels van wel vijf/zes meter hoog. Een kamer dat het plaatselijke 'ziekenhuis' was waar mensen liggen te zweten, te creperen, waar de stink binnen een mengelmoes van elke tropische aandoening die je je kan bedenken en meer. Epako was een ware eye-opener en doet je beseffen hoe goed je het hebt en hoeveel geluk je wel niet moet hebben met zoiets doms als de plek waar je op deze aardkloot toevallig je eerste stappen zet. Is dat in Cuijk? Dan groei je op in relatieve weelde en luxe en kom je eigenlijk nooit iets tekort, al denk je van wel. Word je hier geboren? Dan trek je toch even aan het kortere eind van de touwen des levens. Waar je in Cuijk jezelf opvreet omdat de kroeg op een vrijdag misschien niet zo vol zit als je had gehoopt, moet je in Epako iedere dag maar zien of jou wel een druppel water ten deel valt of niet. Bizarre verschillen, en of je je in de één of de andere bevindt is als de tos voor een voetbalwedstrijd.
Na ons ontnuchterende bezoek aan Epako, bezochten we nog een plaatselijke universiteit en een plaatselijk schooltje, wat heel leuk is om te zien, maar soms waren de beelden van eerder die dag nog iets overheersender op het netvlies dan de boeken die de schappen van de universiteitsbibliotheek versierden. Overigens: op dit soort plekken zijn heel erg veel Duitse studenten te vinden die plaatselijk hulp bieden op scholen. Ik dacht aan de Nederlands-Surinaamse studentencultuur in Suriname en bedacht me dat deze Duitsers hier waarschijnlijk een net zo geweldige tijd beleefden. Tijdens het avondeten werden we vergezeld door wat stafleden en tussen de neerstortende mestkevers door kwamen we erachter dat de Sandune Lodge mede gebouwd is door een aantal inwoners van Epako, bij wijze van een kans voor de townshipbewoners om zich te onttrekken van de meedogenloze armoede. Ze kregen daarnaast onderdak in de huisjes en een baan als schoonmaker en onderhouder van het terrein. Dat heeft niet lang goed gegaan, omdat ook het afval in hun verblijven zich opstapelde, vlees niet gekoeld werd waardoor er rattenplagen waren en het meubilair en interieur zó vies werd, dat het geen gezicht meer werd voor de buitenwereld. Een bijzondere andere zijde van de medaille: blijkbaar kunnen deze mensen, die zo zijn gepokt en gemazeld door de onverbiddelijke armoede waarin zij zijn opgegroeid, niet meer in staat om op een andere manier te leven. Een overschot en vuilnis of bedorven, stinkend voedsel is zó gewend dat het niet meer wordt gezien. Dat gezegd hebbende: hoe pak je dergelijke armoede aan? En hoe help je deze mensen echt? Een baan, geld en rijkdom 'geven' laat zien dat de levensstandaard van zulke mensen zó anders is geweest, dat je dat niet één, twee, drie kunt omdraaien.
Nachtsafari
Tijdens het diner kregen we het advies om een nachtsafari te doen. Nog één laatste kans om die luipaard te spotten en de big five compleet te maken. Luipaarden zijn namelijk nachtelijke jagers en zijn dus logischerwijs 's nachts actiever dan overdag. Dus daar gingen we: na een hoop Windhoek Lagers om Geertjes verjaardag nog even goed te vieren, trokken we met de safariwagen er nog één keer op uit voor onze laatste game drive van deze prachtige reis. Op jacht naar de luipaard, de illustere nummer 5 van de Big Five.
Dit was de perfecte inleiding om het Big Five-sprookje compleet te maken, niet waar? Het was een safari van niks! Het is wel heel bijzonder om 's nachts, gewapend met niets meer dan een zaklamp, de onvergefelijke savanne in te trekken, maar de biertjes hadden ons behoorlijk de das om gedaan. Om de haverklap waren er plaspauzes en we waren ook wel eens beter geweest als het ging om het laaghouden van het volume, iets wat vrij essentieel is wanneer je wilde dieren wil zien. Buiten een aanvaring met een struisvogel (er sliep een struisvogel op het pad die we bijna aanraden, waarna die struisvogel onze ranger probeerde een kopje kleiner te maken) zagen we niet zo bar veel, maar daar kunnen we buiten onszelf niet zo veel anders de schuld van geven. We hebben in elk geval goed gelachen!
Nog één laatste duik in het zwembad van de Sandune Lodge. Nog één laatste blik op de water hole waar drie struisvogels en een gemsbok zich tegoed deden aan het water. Nog één lekker ontbijtje (en de keuze is reuze). Nog één rit in onze 4x4 en we zijn weer bij de Luchthaven van Windhoek, waar de cirkel gesloten wordt, waar we onze auto weer inleveren en waarin we deze geweldige twee weken definitief afsluiten. Namibië, Botswana en toch ook een beetje Zimbabwe: wat zijn het een prachtige landen, wat is het hier anders en wat heeft moeder Aarde ons toch veel te bieden. Schoonfamilie, hartelijk bedankt dat ik met jullie mee mocht op dit prachtige avontuur!
Reactie plaatsen
Reacties