Nong Khiaw - Terug in de tijd

Gepubliceerd op 4 november 2023 om 07:20

Wat vliegt de tijd toch. Een kort ritje in de minivan van 3 uur (op een veel ‘betere’ weg dan de weg naar Vang Vieng) bracht ons van Luang Prabang naar Nong Khiaw, alweer onze laatste bestemming in Laos. God, we zitten hier alweer bijna drie weken en Vietnam ligt alweer om de hoek. Laten we van onze laatste dagen in Laos maar het beste maken, dachten we, maar dat liep allemaal nog niet zo soepel als verwacht.

In Nong Khiaw gaan we even terug in de tijd. Wat een prachtig, primitief dorpje is dit. De weg voor ons Guesthouse is een verzameling aan lukraak geplaatste rotsen en stenen en overal lopen de kippen, koeien en honden ongeremd over de straten. Laotiaanse kinderen begroeten ons overal met de breedste glimlachen, energiek handgezwaai en een enthousiaste ‘sabaidee’ (Laotiaans voor ‘goeiendag’) en de hoofdstraat van het kleine dorpje is de enige die verhard is. De twee delen van het dorpje liggen aan weerszijden van de rivier Nam Ou en worden verbonden middels één brug die, in combinatie met de karstbergen die de rivier flankeren, heel erg het gevoel geven alsof je in Cochem in de Moezelvallei bent, maar die vergelijking slaat al gelijk mank op het moment dat je om je heen kijkt en overal de golfplaten huisjes ziet staan. Dan weet je, we zijn toch echt in Laos.

Die eerste dag spendeerden we vooral in het dorpje. Veel is er in het dorp zelf niet te doen (wel in de omgeving), dus zaten we het grootste deel van de dag bij een tentje waar panini’s de delicatesse waren en eerlijk is eerlijk, die panini’s waren geweldig. Ook werd er al even wat zand in de motor gegooid: Geertjes visum voor Vietnam bleek afgekeurd te zijn, omdat ze haar doopnamen niet doorgegeven had. Overdreven streng of misschien niet zo heel handig? Vult u dat zelf maar even in. Hoe het ook zij, de aanvraag is opnieuw ingediend (2 keer zelfs, aangezien de Vietnamese bevolking Geertje wellicht niet meer vertrouwde na de eerste keer foutief de aanvraag ingediend te hebben en ze dus ook nog eens concreter moest zijn in het doorgeven van de adresgegevens van haar verblijfplaats in Vietnam) en we hopen dus maar dat de goedkeuring snel binnenkomt. Die middag wandelden we nog wat door het dorp en keken wat voor tours er in de aanbieding waren en gooiden na een lekker Laotiaans avondmaaltje voor vandaag de handdoek in de ring. Morgen ging ik een dagtour doen, maar zonder Geertje.

Geertjes teen was namelijk nog steeds zo blauw als een smurf. Omdat Nong Khiaw een gebied is dat behoorlijk bergachtig is en eigenlijk het gros van de activiteiten hier bestaat uit stevige hikes in een niet al te comfortabele temperatuur, besloten we dat het voor Geertje het beste was om vandaag eens over te slaan om even lekker een massage te pakken en een serietje in de airco te knallen. Dus ging ik op pad: dagtripje door de natuur van Nong Khiaw.

De dag van Niels

Ik stapte op een bootje. Het was zo’n slowboat (zo een die we ook van Houayxai naar Luang Prabang namen), maar dan een maatje of zes kleiner. Er waren maar zes stoelen en omdat we met z’n elven waren, moesten vijf man (waaronder ik, ben de moeilijkste niet) achterin bij de motor zien te bivakkeren. Ons groepje was, sorry als er onverhoopt toch één van de tien meeleest, niet de allerleukste die ik tot nu toe had meegemaakt. De twee Nederlanders op de boot (ik ben een beetje negatief, dus wel zo netjes om het anoniem te houden) leken niet bijster veel zin in de trip te hebben en een groepje van zeven inwoners van het Verenigd Koninkrijk was rond de twintig jaar oud en dat staken ze gezien hun gedrag ook niet helemaal onder stoelen of banken. Afijn, je roeit met de riemen die je hebt en gelukkig was er de Engelse Kira die wel zin in de trip leek te hebben en waar dus wel een goed gesprek mee te voeren bleek.

In anderhalf uur voeren we naar het pittoreske Muang Ngoy waar we een korte maar stevige wandeling naar een uitzichtpunt maakten. Het regende werkelijk waar pijpenstelen en dat maakte de klim (en al helemaal de afdaling) er niet makkelijker op. Bij vlagen was het schaatsen geblazen en zoals dat een echte Laotiaanse klim betaamd, is een pad hier geen pad, maar een verzameling rotsen die je alleen met een gezonde dosis lenigheid en acrobatiek kan trotseren. Gelukkig ben ik meester op beide vlakken en wist ik schadevrij de klim te trotseren.

Muang Ngoy

Mooi klimmetje gehad en een wandelingetje door Muang Ngoy stond hierna op de planning en met een wandelingetje bedoel ik ook echt een wandelingetje: 10 minuten kregen we voordat de boot naar de volgende stop vertrok en dat was eigenlijk wel jammer, want Muang Ngoy bleek eigenlijk een heel leuk dorpje te zijn. Bij Nong Khiaw ga je terug in de tijd, maar met die gedachtegang zit je in Muang Ngoy in de middeleeuwen. De hoofdstraat (die we tien minuten mochten verkennen) bestaat uit louter zand, modder en stenen, kleine kindjes renden naakt over de straten en overal had de bevolking kleine winkeltjes aan de zijkant van de straat. Toen de gids met een aantal mensen wat verderop was, sprak een vrouw van een guesthouse ons aan in verbazend goed Engels (een vocabulaire bestaande uit drie Engelse woorden is al een unicum in deze contreien) en kwam er toch wel een duister stukje toerisme in deze hoek van Laos aan het licht.

Muang Ngoy kende voor corona een kleine opleving in toerisme. Een typisch Laotiaans dorpje dat nog grotendeels onontdekt was, maar na coronatijd is grote broer Nong Khiaw daarop gaan inspelen. De touroperator met wie we de tour doen, is gelegen in Nong Khiaw en daar gaat dus ook ons geld heen. De vrouw vroeg ons ook waar we gingen eten en ons antwoord was dat we een dorpje verderop een maaltijd zouden verorberen die onze gids vanuit Nong Khiaw meegenomen had. Daarop wees ze de hoofdstraat in: er waren daar genoeg eetgelegenheden en genoeg mogelijkheden voor toeristen om te ontdekken; waarom aten we niet hier? Volgens de vrouw was dat omdat het geld van ons dan uit Nong Khiaw zou verdwijnen en naar Muang Ngoy zou gaan. Er begon wat te dagen, want ze had wel een verrekte goed punt. Ze liep met ons mee naar wat wegbewijzering (waar wij heel tactisch niet langs gelopen waren) waar de routes naar een grot, een waterval en nog wat andere bezienswaardigheden stonden. “Jullie hebben geen gids nodig,” vertelde ze ons, “kom gewoon een nachtje hierheen en verken de omgeving op eigen houtje.”

Moraal van het verhaal: er is hier een soort toeristenvete gaande. Eigenlijk is de kleine opmars die Muang Ngoy in toerisme maakte, de touroperators van Nong Khiaw opgevallen en wat ze doen is héél listig: ze passen hun tours aan, voegen Muang Ngoy aan het programma toe zodat je er als toerist ‘al bent geweest’, er niet meer heen hoeft en dus niet naar Muang Ngoy gaat, maar sowieso voor Nong Khiaw kiest, zeggen er voorafgaand aan het betreden van het dorp even bij dat Muang Ngoy een typisch Laotiaans dorpje is, maar dat er verder ‘niet veel te beleven’ is en racen vervolgens met een sneltreinvaart in tien minuten door de hoofdstraat heen om zo snel mogelijk weer op de slowboat te zitten om naar de volgende stop te gaan. Ik had wel al besloten dat ik alleen Geertje nog hoefde over te halen om te kijken of er in Muang Ngoy inderdaad ‘niet veel te beleven’ is en hier een nachtje of twee te boeken. Misschien is Nong Khiaw toch niet onze laatste bestemming in Laos. We gaan het zien.

Tad Mook Waterfalls

De slinkse toeristenmarketingtrucs laat ik even voor wat ze zijn, want het moet natuurlijk niet afdoen aan de schoonheid die Nong Khiaw en de Nam Ou te bieden hebben. Een dorpje verderop (echt maar een huis of twaalf groot, we zitten intussen in het jaar 200 v.c.) eten we een heerlijk noedelgerecht dat toch iets bitterder smaakt na de nieuwbakken informatie die in Muang Ngoy met ons gedeeld werd. Oké, ik zou de marketingtrucs links laten liggen, dat ga ik nu écht doen. Na het eten volgde een hike naar de Tad Mook Waterfalls. Deze watervallen waren iets meer afgelegen dan de Kuang Si Waterfalls in Luang Prabang, dus geen luxe van Engelstalige informatiebordjes, maar dat mag de pret niet drukken. Een mooie waterval waarin we konden zwemmen, maar als je ooit in Nong Khiaw bent, adviseer ik je wel om even twee keer na te denken over een duik. Wij sprongen er met z’n elven gewoon in, maar op de terugweg na de waterval bleek dat we met z’n allen in totaal zeven bloedzuigers uit het water mee hadden genomen. Ik had de dans gelukkig ontsprongen, maar ik wist wel zeker dat ik Geertje vanavond even tussen de billetjes een kijkje zou laten nemen om er zeker van te zijn dat geen van die monsters zich een weg via achteren gebaand heeft.

De hike naar de boot duurde zo’n drie kwartier en dat was echt een prachtige. We liepen door dichtbegroeide jungle, met bamboestelen die tunnels leken te vormen, langs rijstvelden die ondanks dat het seizoen voorbij was en de velden intussen een gelige kleur hadden, nog steeds uitgestrekt en machtig waren en langs primitieve – hoe zal ik het zeggen? – nederzettinkjes liepen waar mensen op een wijze door het leven gaan zoals wij we ons dat niet kunnen voorstellen. Ook nog een tractor gezien. Laotian Lamborghini, zei de gids. Die had ik wel eens aan het werk willen zien.

Een kajaktocht van een klein uurtje bracht ons van het dorpje naar de kade onder de Moezelbrug (zo noemen we ‘m voortaan) en samen met Kira (die in hetzelfde guesthouse als wij bleek te zitten) liep ik terug naar huis. Een leuk dagje, maar we hadden het erover dat een leuke groep toch wel écht invloed kan hebben op een dag. Eenmaal thuis namen we afscheid: Kira wilde een douche en een bed en zou een dag later terug naar Luang Prabang gaan. Ik ging naar Geertje. De deur was dicht. Ik balen. “Hier zit ik,” hoorde ik een voor mij heel bekende stem roepen vanaf het balkon om de hoek. Benieuwd naar haar dag liep ik vol smart naar het balkonnetje toe en ik schrok. Geertje zat daar, in capuchon gehuld, laptop op seriestand, twee biertjes waarvan er eentje leeg was en een gezicht dat tranen met tuiten jankte. Wat is hier in godsnaam gebeurd?

De dag van Geertje

We gaan even terug in de tijd. Omdat we nog maar 460.000 kippen in de portemonnee gepropt hadden zitten, spraken we af dat ik er 360.000 meenam, want ja, wie weet kom ik wel ergens een panfluit van bamboe tegen die ik op de kop wil tikken. Je weet het niet. Geertje bleef dus met 100.000 kippen over. Dat is omgerekend 4,57. Wat een dierenbeulen hier: 100.000 kippen worden op net zo veel waarde geschat als twee biertjes aan een Hollandsche bar. Hoe het ook zij, Geertje zou even een flinke smak geld bij pinnen, want die kippen vliegen hier als zoete broodjes over de toonbank, maar na een ochtend een begin gemaakt te hebben aan het op een rijtje zetten van de financiële schade tot dusver, besloot ze de wijde wereld in te trekken. In de ochtend werd wat drinken bemachtigd voor de rest van de dag en rond het middaguur na de regen het doel van de queeste: een pinautomaat.

Dat was nog niet zo moeilijk, wanf Nong Khiaw kent twee pinautomaten. De tranen die ik eerder benoemde, waren er natuurlijk niet voor niks en je voelt de bui al hangen: lege pinautomaten. Allebei. Althans, dat was de hypothese. Geertje blijft nog even hangen rond de geldmuur en een paar Fransozen en wat locals weten met al het gemak van de wereld een drugshandelwaardige stapel aan biljetten uit de wand te trekken. Geertje niet. De lui die wel konden pinnen, tastten ook in het duister. Zowel Maestro als Mastercard zou geaccepteerd moeten worden volgens de plaatjes bij de automaat, maar het ding weet van gekkigheid niet wat het met onze pasjes aan moet en spuugt ze elke keer linea recta weer naar buiten.

Ze kreeg een idee: naar het gebouw van de bank zelf. Daar moet toch wel wat te bewerkstelligen zijn? Een goed idee, tot Geertje voor de bank staat en de bank gesloten is. Het is inmiddels drie uur in de middag en het is zaterdag en daar zit het probleem: de bank gaat maandag pas open. Nog twee dagen wachten en nog steeds maar 4,57 op zak. Een helder moment: we hebben nog Thaise baht in de rugzakken liggen! Geertje heeft intussen al een kilometer of vijf in haar blauwe teen zitten en snelt terug naar het guesthouse om de baht te halen en de spaarpot van de dag naar 10 euro op te hogen. In elk geval genoeg geld om tegen vieren eindelijk eens een keer te ontbijten, maar toen Geertje bij het paninitentje ging zitten om te eten, vertelde de eigenaresse vrolijk dat ze naar huis ging. En blijkbaar hadden meerdere restaurants op dat moment hetzelfde idee. Allemaal gesloten. En je weet het intussen wel, maar Nong Khiaw is geen Nijmegen of Den Bosch, dus heel veel opties zijn er niet. De moed zonk haar in de schoenen en verder dan twee biertjes en een halve bus pringels van de dag ervoor die we nog in het guesthouse hadden liggen is ze die dag niet meer gekomen. Dus toen zat ze daar, op het balkon. Capuchon over het hoofd, een halve bus Pringles om half 5 baas te maken als ontbijt en lunch én twee biertjes die door moesten gaan voor een glas chocomel of net wat je doorgaans bij je ochtendmaal aan vloeibaarheid naar binnen werkt. Zie je het al voor je? Die tranen met tuiten waren volledig terecht.


Geertje had niet alle baht gevonden die we nog hadden en zodoende wisten we bij een plaatselijk winkeltje nog 1500 baht voor 855.000 kippen in te wisselen, waardoor ons totaalbedrag voor de komende twee dagen op iets meer dan 40 euro kwam te staan (voor eten, drinken en 1 overnachting die we nog moesten betalen). Dat zou nog wel een uitdaginkje worden, maar we besloten in elk geval om al dat klotegevoel met een goede maaltijd eens lekker van ons af te eten met een pizza, friet en een dikke vette burger.

Je kunt je wel voorstellen dat we op zondag niet veel gedaan hebben. Het avondmaal op zaterdag betekende dat we voor de zondag nog zo’n 32 euro over hadden. 16 euro per persoon, voor een hele dag. Ga er maar eens aan staan. Nou, wij zouden er maar eens aan gaan staan. Wat doe je dan op zo’n dag? Allereerst uitslapen, want dan kun je alvast een paar uur wegstrepen, maar daarna? Onze eerste maaltijd van de dag werd een brunch en daarna kwamen we er al snel achter dat Nong Khiaw nou niet bepaald een ideale plek is om jezelf lekker een dagje te vermaken. Zodra mensen hun tripjes aan het doen zijn, sterft het dorp uit en hangen de bewoners wat voor hun huizen en kijken ze maar wat naar de muren, maar dat deerde ons niet. Wij zijn vernuftig. Wij zijn creatief. Aan uitzichtloze situaties geven wij het meest magistrale viewpoint aller tijden. En hoe doen we dat? Pokemon Go! Jazeker. Hoe het idee tot stand kwam, weet ik niet meer precies en blijft giswerk, maar uiteindelijk hebben wij op onze straatarme zondag het hele dorp een keer of tien afgelopen met de telefoon in onze rechterhand terwijl we als bezetenen die typische swipebewegingen op onze telefoons hebben zitten maken. En eerlijk is eerlijk: we hebben schik voor tien gehad.

Door ons Pokemonmiddagje bespaarden we een heleboel geld. Nog 500.000 kippen in de portemonnee! Voor ons gevoel konden we het hele dorp opkopen, het terug doneren aan de bevolking en het nog een keer opnieuw kopen. Dat idee hebben we maar snel aan de kant geschoven en aan de rivierkant hebben we bijna al onze laatste kippen verbrast aan een steak, garnalen en een biertje. Een nuttige besteding van je laatste centen, nietwaar?

Op de terugweg naar het guesthouse werden we getuige van een heus Laotiaans volksfeest: Lhai Heua Fai, het festival van de drijvende lichtbootjes. Lhai Heua Fai is het einde van een vastenperiode van de monniken die gekenmerkt wordt door de volle maan aan het eind van het regenseizoen en het toeval wilde dat die dag vandaag was. Her en der horen we vuurwerk knallen en overal zijn mensen bezig met het maken van kleine, in bananenbladen gewikkelde bootjes die met bloemen en kaarsjes versierd worden. Je moet hier niet aan grote jachten denken of iets dergelijks, want deze bootjes zijn zo klein dat het wel hoedjes hadden kunnen zijn. De bootjes worden op de Nam Ou losgelaten (elders in Laos natuurlijk op de rivier die daar om de hoek ligt) en het volk verzoekt de goden om zegeningen en voorspoed.

Dat zette me ook even aan het denken over onze cultuur. Hier wordt eigenlijk geen alcohol gedronken. Dit soort feesten en gebruiken kennen we in Nederland bijna niet meer. En als ze er nog zijn, doen we er vaak een beetje lacherig over. De enige cultuur die wij in die zin hebben, lijkt eigenlijk heel vaak onlosmakelijk met alcohol gepaard te gaan. Denk er maar eens over na: met Koningsdag zuipen we ons naar de filistijnen en met carnaval (logisch) ook. Nou kun je een argument maken voor feesten als Kerstmis, Pinksteren (geen mens dat weet wat we hier überhaupt vieren) of Hemelvaart, maar als je heel eerlijk bent worden ook die feesten gewoon aangegrepen om helemaal naar de klote te gaan. Traditioneel hadden we ook nog een vastenperiode tussen carnaval en Pasen, maar da’s niet lekker, dus die doen we ook niet meer. Het lijkt alsof gebruiken in Nederland alleen omarmd worden als er maar gezopen kan worden. Dan schiet het Duitse Oktoberfest me weer te binnen. Natuurlijk, een Duits feest, maar je kan ook wel met enige zekerheid stellen dat het intussen in heel Nederland wel gevierd wordt en ik ben ervan overtuigd dat de enige reden dat dat zo goed is overgewaaid, de vrachtlading aan pullen bier is geweest. Let maar op: als de Nederlandse moslims bij het Suikerfeest een paar goed gekoelde fusten bier aansluiten, een paar asbakken voor de partysmokers plaatsen en er een dj tussendoor af en toe een Hollandse meezinger door de speakers heen knalt, dan vieren we binnen no time met 17 miljoen mensen het Suikerfeest. Eigenlijk wel een vreemde conclusie – misschien eentje die ietwat kort door de bocht is – om te beseffen dat de huidige Nederlandse cultuur vooral rondom alcoholconsumptie draait, of niet? Maar ach, de volle maan die haar ligt over Nong Khiaw scheen, was in elk geval wel heel mooi.

De dag erna werd ik verrast door nog een leuk en apart stukje Laotiaanse cultuur. Ik werd vroeg wakker. De natuurlijke klok is bij mij al lekker z’n werk aan het doen door mij om half zeven te wekken en omdat Geertje nog op bed lag, besloot ik een rondje te wandelen met het idee om wellicht ergens een bakkie pleur te scoren. Frappant genoeg lukte dat zo vroeg al, mede doordat de Laotianen echte ochtendmensen zijn. Het was heel leuk om Nong Khiaw zo vroeg al tot leven te zien komen: overal liepen kinderen in uniform op weg naar school, mensen bouwden het een en ander op en hier en daar gingen de garagedeuren van wat particuliere eenmanszaakjes open. Het meest bijzondere was het geluid dat ik door de speakers hoorde, die door het hele dorp verspreid waren: het hele dorp werd gevuld door een vrouwelijke Laotiaanse stem die in het Laotiaans van alles aan het prediken was. Van wat ze allemaal verkondigde had ik natuurlijk nog geen kwart blokje kaas gegeten, dus ik liet het maar lekker links liggen. Onder het genot van de koffie (die ik op dit tijdstip dus gemakkelijk kon bemachtigen) vroeg ik het vriendelijke mannetje – een van de enigen in Nong Khiaw die meer dan vier woorden Engels sprak – naar wat het was wat ik hoorde. Dat blijkt dus het nieuws te zijn. Ik heb nog geen inwoner van Nong Khiaw op een tv betrapt. Natuurlijk zal er vast wel iemand zo’n koelkasttelevisie uit 1970 hebben, maar ik ben per slot van rekening bij niemand de woonkamer in gehuppeld, maar blijkbaar wordt er in Nong Khiaw (en niet alleen hier) driemaal per dag ongeveer een half uur lang het nieuws door een aantal speakers geknald en is dit de manier van de inwoners om op de hoogte te blijven van het hoe of wat in Laos. Hoewel ik dus net zo goed naar het getok van de honderden kippen die hier ongeremd over de straten rennen had kunnen luisteren (daar had ik net zo veel van begrepen), bleef ik gedurende het leegdrinken van mijn hele kopje gefascineerd naar de Laotiaanse nieuwslezeres luisteren terwijl ik het prachtige ontwakende Nong Khiaw in me opnam.


Laatste dag Nong Khiaw

Vandaag beloofde een leuke dag te worden. Eindelijk kon Geertje mee op pad: we gingen samen vissen. Ik had nog nooit gevist, dus een aantal dingen zal ik als een leek omschrijven (sorry alvast), maar Geertje wel en die wil me al heel lang een keer meenemen. Van haar opa Jantje heeft ze het geleerd en die kennis moet doorgegeven worden. In Nong Khiaw bleek daarvoor de uitgelezen kans.

We stapten weer op zo’n slowboatje (een nóg kleinere dan twee dagen eerder en hier paste ik zelfs gehurkt niet eens in) en de kapitein die het visgerei meehad, leek nog nat achter de oren en sprak geen enkel woord Engels, maar de taal van de glimlach beheerste hij gelukkig wel goed. Toen ik Geertje voor me zag zitten, voelde ik me net John de Mol in zo’n aflevering waarbij hij kinderen met het downsyndroom meeneemt om een droom te vervullen, weet je wel? Na veel tranen, een pijnlijke teen en toch wel wat afzien, straalde Geertje van oor tot oor omdat ze eindelijk weer op pad kon en mij ook nog eens ging leren vissen. Na een minuut of twintig meerden we aan bij een prachtig, klein en rustig strandje waar we vergezeld werden door een vijftal waterbuffels. Net toen we erachter kwamen dat we helemaal geen rantsoen voor de dag hadden meegenomen, besloot kapitein net-de-baard-in-de-keel dat we niet op een goede plek zaten om vis te vangen, dus nam hij ons mee naar een nieuwe plek.

En maar goed ook. Het was onmogelijk om hem duidelijk te maken dat we simpelweg bier naast ons vissersstoeltje wilden hebben staan en onderweg naar het tweede plekje was een heel kort moment van internetbereik nét voldoende om in translate de volgende zin te typen: mag ik de kajak gebruiken om in een dorpje wat eten en drinken te halen? ‘Yes’ was het enige woord dat de kapitein kende en met een brede glimlach proestte hij dat woord dan ook uit, waarna ik Geertje alleen op een desolaat strandje liet met het vers uitgepuberde mannetje. Gelukkig was Sop Vanh een dorpje dat maar een kwartiertje kajakken verderop lag, dus peddelde ik met de kajak die aan ons bootje vastgebonden zat stroomafwaarts.

Sop Vanh was een avontuur op zich. Ik meerde aan op een strandje en bond de kano vast aan een uitstekende tak van een oude boomstam. Voor mij zag ik jungle. Niks anders. Mijn schoenen lagen nog op de slowboat, dus op blote voeten baande ik me een weg stijl omhoog door de dichte begroeiing en na drie treden op het modderige pad dat een soort van trap leek, ging ik al op mijn plaat en lag ik languit op het strandje (zie foto hierboven). Mijn tweede poging verliep wat voorspoediger en na een bushwalk van een minuut of tien stond ik pal achter een aftands huisje en de ogenschijnlijk enige weg naar het dorpje leek een pad tussen de moestuinen van de huizen door waar ik met tien kilo meer aan mijn lichaam zijwaarts doorheen had moeten paraderen (zie, wederom, foto hierboven). Toen ik me lukraak tussen alle huizen door had gemanoeuvreerd, stond ik opeens met modderige voeten en zweet op het voorhoofd midden in een dorpje. In de verte hoorde ik het gezang van kinderen en in het dorpje keken de paar mensen – waaronder een vrouw die op de grond voor haar huis borstvoeding gaf en een halfnaakte man die met een machete op wat bamboestelen aan het inhakken was – die er waren me aan alsof ze nog nooit een witte hadden gezien. Misschien was dat ook zo, maar dat maakte het wel komisch. Behendig bewoog ik me, nog altijd zonder schoeisel, langs de scherpe stenen die het wegdek moesten voorstellen en bevond ik me een paar minuten later in een winkeltje en een vrouw met de zuigeling nog aan de borst (Sop Vanh heeft klaarblijkelijk een vruchtbare periode gekend) gaf me voor 85.000 kippen een paar rijstwafels en vijf flessen van driekwart liter bier. Voorzien van alcohol liep Niels, de witte man, via de steegjes tussen de huizen door weer naar het strandje en wonder boven wonder viel ik tijdens de afdaling niet. Wat ik er wel voor terugkreeg, was misschien wel het meest bijzondere uurtje dat ik in Laos had meegemaakt.

Na weer een kwartier stroomopwaarts kajakken had kapitein net-de-baard-in-de-keel zijn eerste vangst al binnen. De uitslover had niet één, maar twee vissen aan een haak weten te rijgen! Gelukkig besloot hij een vuurtje te gaan maken (onze lunch zou bestaan uit de gevangen vis die we ter plekke boven een vuur roosterden) om ons even een inhaalslag te laten maken en dus mochten Geertje en ik aan de gang. Overigens kon kapitein net-de-baard-in-de-keel ook niet meer verder vissen, aangezien Geertje de 3e hengel terwijl ik weg was, gesloopt had. Het zal toch weer eens niet... Ik denk dat haar opa precies weet hoe deze man zich gevoeld zou hebben. Geertje vertelde me dat het vissen in Nederland er iets anders aan toe ging: schijnbaar hebben we in Nederland een dobber (ik ben écht een leek, jongens) en als je beet hebt, gaat die dobber onder water. Hier hebben ze geen dobber en zie je maar moeilijk waar de lijn het water ingaat. Om dat te compenseren, gebruiken we een belletje dat je vastmaakt aan het uiteinde van de vishengel. Fantastische uitvinding, want bijt er een vis in je aas, dan gaat dat belletje rinkelen omdat de hengel dan beweegt.

Geertje en ik maakten er een wedstrijdje van en ook al zal Geertje het anders proberen te verpakken: ik heb gewoon gewonnen. In totaal vingen we namelijk elf vissen: kapitein net-de-baard-in-de-keel had er twee, ik had er vier en Geertje had er vijf. Toch heb ik gewonnen. Tien van de elf vissen waren namelijk bleekers. De Nederlandse benaming voor een bleeker kan ik niet vinden, dus als we een viskenner in ons midden hebben die weet hoe een bleeker in onze taal genoemd wordt, dan pas ik het graag even aan. De vreemde eend in de bijt was een pufferfish: zo’n visje dat zichzelf opblaast als die zich bedreigd voelt (en dat deed die kleine rakker) en die had ik gevangen en ik vind toch wel dat je drie punten voor zo’n vangst in ons onderlinge vissersklassement mag tellen, toch? Ja? Precies, dat dacht ik ook al.

Vier bleekers roosterden we boven het vuur en eerlijk is eerlijk, ze waren heerlijk. Een beetje dubbel, zeker na mijn anti-berenjachtpleidooi uit de vorige blog, dus moreel begeven we ons nu in enigszins grijs gebied, maar de vangst is deels voor eigen consumptie en de rest gaat mee naar Nong Khiaw en is voor de bevolking. We vangen de vissen per slot van rekening niet voor goedkope circusacts of voor decoratie van de muren, dus we maken onszelf wijs moreel wel goed te zitten. Puntje bij paaltje: we hebben een fantastische dag in de oorverdovende stilte van de Nam Ou gehad en weer veel bijzondere dingen meegemaakt en al kajakkend voeren we terug naar de geïmproviseerde kade van Nong Khiaw waar ons dagje vissen eindigde.

Hoe beter dan de dag afsluiten met een typisch Laotiaans avondmaal? Een Laotiaanse barbecue! Wat hebben we heerlijk gegeten en als het om de Laotiaanse keuken gaat, is de Laotiaanse barbecue toch een persoonlijke favoriet van ons beiden geworden. Het is een beetje moeilijk te omschrijven hoe zo’n ding eruitziet, dus bekijk de foto’s voor het beste beeld, maar in het kort is zo'n barbecue een kom met kolen waarboven een soort barbecueplaat wordt gelegd waarop je in het midden je vlees bakt terwijl je in de zijkant om het bakgedeelte heen water giet om met diverse plaatselijke groentes soep te maken. Als je naar Laos gaat, móét je dit geprobeerd hebben, want oh, wat was dit lekker. Een waardige afsluiter van een roerige, enerverende, maar uiteindelijk toch heel erg leuke, mooie en bijzondere driedaagse in Nong Khiaw. Tijd om onze route naar Vietnam te vervolgen.

Wat moet je wél doen?

  1. Vissen in de Nam Ou. De leukste activiteit van Nong Khiaw. Een beetje gek, want de tour wordt bijna nergens geadverteerd dus je moet er echt zelf naar vragen, maar als je een paar van die bleekers aan de haak rijgt en ze ook nog zelf mag opeten, dan weet je dag geld goed besteed is.
  2. Laotiaanse barbecue. Vraag je mij over zestig jaar naar de Laotiaanse keuken, dan begin ik over de Laotiaanse barbecue. Met stipt de nummer één als het gaat om eten in Laos en een genot voor iedere smaakpapil die je hebt.
  1. Vergeten te pinnen voor het weekend. Wil je het jezelf heel moeilijk maken? Pin dan niet op vrijdag en zorg dat je weinig cash meer hebt. Met weet hier niet wat ze met Nederlandse creditcards aan moeten en dat hebben we hier geweten. Op de harde manier.

Reactie plaatsen

Reacties

Tim
2 jaar geleden

Wat een mooie foto’s! We zien wel dat jullie het enorm naar je zin hebben. Volgens mij was dit een enorm lange tocht!
Wat fijn dat Geertje toch wat heeft geleerd van het vissen met opa! Ook het stukje slopen van een hengel😉?
Heel veel plezier 🫶

opa en oma
2 jaar geleden

Wat een prachtige verhalen over zoveel gebeurtenissen, groot en klein. En Geertje is toch ook weer een verhaal apart...jullie zijn een mooi span samen! En dan die mooie foto's erbij! We genieten enirm! Jullie zijn nu al in Vietnam neem ik aan? Tot gauw weer en liefs van ons 💕😘

Marianne
2 jaar geleden

Hallo daar aan de andere kant van de wereld!

Heerlijk verhaal en geweldige foto's! Wat jammer dat de authentieke details (lees dorpjes) overgeslagen worden ten gunste van de commercie. Ga inderdaad nog eens een dagje terug als dat qua tijd er in zit.

Wist je al Niels dat je zo lenig zou zijn om je lange lijf in zo'n bootje te proppen? Je had natuurlijk al ervaring in de busjes en minivans maar de vervoermiddelen lijken steeds kleiner te worden dus je zult onderhand wel spieren voelen waarvan je niet wist dat je ze had ;-).

Wat hebben jullie toch met tenen en billen? Heb al twee verhalen gelezen waarin Niels een blauwe kont zou hebben opgelopen (vallen en in de tubes) en nu moest er weer een zoektocht naar bloedzuigers opgestart worden. Tja en die tenen... Zal niet de laatste keer zijn dat die het onderspit moeten delven. Pas dus op met voetballen en aanverwante sporten!
Wel zielig hoor voor Geertje: de hele dag alleen, blauwe tenen, geen cent te makken maar ook niet uit de muur te halen en je geliefde de hele dag op stap met ene Kira... Aan de andere kant heeft ze lekker een dag rust genomen en kan er 's-avonds weer heerlijk bijgeknuffeld worden.

We kijken uit naar Vietnam!
Groetjes

Marlies
2 jaar geleden

Heerlijk he die bbq. Wat een geweldige blog weer.
En supermooie foto's
Geniet

Anita
2 jaar geleden

Arme Geertje met je blauwe teen.
En ik maar denken, ze mist ons, vandaar de tranen....
Wat een geweldig verhaal meet mooie foto's, zeker nu je in 'the middle of nowhere' zit en meer dan dat.
Na je praatje over rituelen dacht ik dat je in een alcoholvrije periode zou belanden, maar dat is dus niet zo :)
En wat geweldig die vissen, maar Niels, niet vals spelen he. Je hebt weliswaar de mooiste vis gevangen, maar that's it.
Ik ben een beetje laat met lezen, dus ga snel over naar het volgende verhaal, voordat opa hier voor zijn gebruikelijke kop koffie binnen staat.