Weer zo'n Westerse naam
En dan gaan we weer door. Zonder ons Aniet, naar de Cameron Highlands. Na George Town weer zo’n plaats die allesbehalve 'Azië!' schreeuwt. Zijn we überhaupt nog wel in Azië? Geen schrik, geen zorg, dat zijn we nog steeds, maar de Cameron Highlands zijn vernoemd naar weer zo’n Britse ontdekkingsreiziger: William Cameron. Een kornuit die in tegenstelling tot Francis Light die George Town naar de toenmalige koning vernoemde, zichzelf wel belangrijk genoeg vond om het gebied dat hij ‘ontdekte’ naar zichzelf te vernoemen.
Toen onze William voor het eerst in het hoogland gearriveerd was, gingen er veel Britten met ‘m mee. Het regent bij onze eilandbuurman natuurlijk aan één stuk door en die lui waren honderden jaren terug natuurlijk niet zo bijster goed voorbereid op een tropisch klimaat. De Cameron Highlands bleken perfect te zijn: het is er koel, want het hele gebied ligt op ongeveer een kilometer boven de zeespiegel, en het gebied leent zich perfect voor de teelt van aardbeien en thee. En zeker die thee zullen de Georges, Williams, Johns en Jamesen van die tijd wel gewaardeerd hebben.
Je hoeft geen masterdegree in natuurkunde te hebben om te beseffen dat het kwik in de centrale hooglanden wat lager staat dan in de rest van Maleisië. Zodra we uit de bus stappen, is het eigenlijk gewoonweg fris en heel anders dan dat kunnen we het niet omschrijven. Het dorpje waar we uitstappen (Tanah Rata) wordt door veel mensen gebruikt als uitvalsbasis, maar omdat wij na dat dure escape room appartement in George Town even op ons budget willen passen, brengt een taxi ons naar het tien minuten verder gelegen Brinchang (minder toeristen in Brinchang, lagere prijzen). Tanah Rata en Brinchang; dat klinkt alweer een stukje Maleisischer, hé?
Tanah Rata
Toch pakken we vermoeid na het inchecken (tweeënzeventig treden naar onze kamer met twee volle backpacks is voelbaar aan de kuiten) de taxi terug naar Tanah Rata. Van Brinchang wordt nog geen hamster gelukkig naar het schijnt, en Tanah Rata is een dorpje waar wat meer te beleven is. Met ‘wat meer’ bedoelen we ook echt maar 'wat' meer. Niet heel veel meer. Tanah Rata kent één straat waar je wat restaurantjes kan vinden, maar daar houdt het lijstje van etablissementen voor vermaak in de avonduren ook al bij op. Maar dat ene straatje dat er wel is, is op zich wel leuk. Een aantal leuke tentjes en de sfeer is er wel apart, maar dan op een leuke manier: niemand ziet er goed uit, want iedereen die naar de Cameron Highlands gaat, is er voornamelijk om te hiken en dus zijn de restaurants gevuld met backpackers in wandelkleding, die een goede maaltijd naar binnen willen werken om een dag later op tijd op te staan om fit te zijn voor een pittige hike. Niet om een zesje aan de haak te slaan om het bed vannacht warm te houden in een of andere discotheek. Nee, er is één heel belangrijke reden voor mensen om naar de hooglanden gaan: hiken.
Ook zijn er niet één, maar twee Nederlandse restaurants te vinden. In Tanah Rata, of all places. Hoe wij Hollanders dat voor elkaar hebben gebokst, is voor ons een mysterie, maar het vorige Nederlandse restaurant dat we gezien hebben, was Martijns Say Cheese in Hua Hin. Van alle plekken in het tropische Zuidoost-Azië, kiezen deze twee uitbaters uitgerekend het gematigde klimaat van Tanah Rata uit om hun restaurant te vestigen. Wie verzint het? Geen frikandellen en mexicano’s deze keer, maar gelukkig staan er bij Jasmines Café wel aardappelkroketten en Unoxworsten in een Maleisisch jasje op de kaart en hebben we in dat andere restaurantje, Amsterdam Café, een dag later een heerlijk Engels ontbijt. God, waar zal die uitbater van Amsterdam Café toch vandaan komen?
De laatste motorrit in Azië
Na dat ontbijtje bij de Nederlander, trekken we er met de motor op uit. Een beste hike staat morgen op dag twee op de planning. Ik besef eigenlijk pas bij het schrijven van deze blog dat dit misschien wel de laatste keer is dat we in Azië met de motor op pad gaan en als dat later blijkt te kloppen, dan mogen we blij zijn dat dat in de Cameron Highlands is. Wat is deze omgeving fabelachtig mooi! Toen we met Anita in Penang waren, waren we er tijdens onze hike door Pulau Pinang al over eens dat we toch altijd het meest genieten van de natuur. Dat is in Nederland zo (ook al hebben we er niet zo veel van dat concept 'natuur' in ons kikkerlandje) en dat is in het buitenland ook zo. Om die reden keken we al reikhalzend uit naar de Cameron Highlands (en onze bestemming hierna, waarover ik jullie nog even lekker in het duister laat tasten) en de natuur van de Cameron Highlands stelt verre van teleur. Bergen overal waar je kijkt, bedekt met bomen die net zo groen zijn als het gras van de prijswinnaar van het best onderhouden gazonnetje van Nederland. Het is hier echt prachtig. Wat wel tegenvalt, is het verdere verloop van de dag.
Aardbeienplantage
Ik zei het eerder al: naast de prachtige hikes, staan de Cameron Highlands vooral bekend om hun aardbeien- en theeplantages. De eerste van die twee gaan we vandaag bezoeken en de aardbeienplantages in de Cameron Highlands zijn net zo makkelijk te vinden als legbatterijen in een kippenstal, dus het duurt niet lang voor we raak schieten, maar zodra we het terrein op lopen en de kas binnenstappen, is er eigenlijk niet zo heel veel bijzonders aan de plantage die zich de Healthy Strawberry Farm noemt. Twee redelijk grote, overdekte kassen doemen op na een steil weggetje bergop en binnen zien we drie mensen, chagrijnig door de sleur van de dagelijkse bezigheden, aardbeien sorteren. Door de plantage, die je tijdens een doorsnee zomerbaantje bij een bloemenkweker ook wel kunt zien, lopen twee locals die verveeld naar de plantjes kijken. We kunnen een bakje aardbeien kopen, maar dan zitten we daar ook weer mee opgescheept. Geertje had gelezen dat je hier aardbeien kon plukken, waar je daarna zelf je eigen smoothie van had kunnen maken. Misschien in 2031, maar niet nu in ieder geval. Op zoek naar een ander dan maar.
We raadplegen Google. Er zijn zo veel aardbeienplantages en blijkbaar is niet elke plantage een schot in de roos, dus kiezen we ervoor om geheel tegen onze gewoontes in de meest toeristische te gaan bezoeken: de Big Red Strawberry Farm. Aangezien de Cameron Highlands totaal geen slachtoffer zijn van massatoerisme, omdat dit gebergte alleen bezocht wordt door de wat avontuurlijkere reiziger, verwachten we dat onze keuze ons niet gaat tegenvallen.
Big Red Strawberry Farm is inderdaad niet super toeristisch, maar tegenvallen doet hij wel. We kunnen tegen betaling een rondleiding door de plantage volgen, maar daar zien we vanaf. Toegegeven, het geheel van de Big Red Strawberry Farm ziet er wat leuker en mooier uit dan Healthy Strawberry Farm, maar na nog geen tien minuten zelf gewandeld te hebben, hebben we het hele terrein met eigen ogen al gezien. En ja, ook dit is gewoon een Intratuin voor aardbeien, maar dan wel eentje waar de bezem een paar keer vaker over de vloer is gegaan.
Wel kunnen we ervoor kiezen om aardbeien te plukken. Super leuk, toch? Ja, totdat je langer dan drieënhalve seconde over dat aanbod nadenkt. 80 ringgit per persoon is de prijs om even een plantage in te wandelen en naar hartenlust aardbeien te plukken totdat je een kilo in je mandje hebt. 80 ringgit. Daar gaan we twee keer royaal van uiteten! En aardbeien plukken? En in een mandje gooien? Het is toch geen Dippie Doe waar we beland zijn? Wat denken ze wel niet? Als we straks in Australië zijn, krijgen we verdorie betaald voor datgene waar we nu 16 euro voor moeten aftikken! Oké, nu zijn de aardbeien weliswaar voor eigen gebruik, maar wat moeten we in godsnaam met twee kilo aardbeien in onze backpack? Precies! Vriendelijk bedankt.
De aardbeienkeuken
Toch hebben we een geweldig leuke dag. Ik bedoel, ook mislukte uitjes naar aardbeienplantages zijn gewoon dingen waar je om moet lachen. We sluiten onze zoektocht naar aardbeien af bij het minirestaurantje dat de Big Red Strawberry Farm aan het geheel toegevoegd heeft en eerlijk is eerlijk, dat restaurantje is wel echt top. Ze hebben hier een verscheidenheid aan voedsel gecombineerd met aardbeien dat je het zo gek niet kunt bedenken. Aardbeienwafels, een soort pizza’s met aardbeienbeleg en burgers waar aardbeien tussen zitten: alles wat je tot nu toe voor waarheid hebt aangenomen, kan regelrecht de prullenbak in met deze lucratieve menukaart. Wij gaan voor de veilige opties (een aardbeienijs, een bakje aardbeien met slagroom en een strawberry cheesecake) en die zijn stuk voor stuk hemels lekker.
Mossy Forest
We zetten koers naar Mossy Forest, een wandeling door een mistig bos met veel mos (goh) dat de moeite waard schijnt te zijn, maar ook die keuze valt weer in het water. We genieten van de prachtige uitzichten en zien de eerste theeplantages al in het oog springen, maar zodra we twee kilometer van het startpunt verwijderd zijn op een smalle, tweebaansweg die de breedte heeft van een eenrichtingsweg, ontstaat er een file. We doen een beroep op de flexibiliteit van onze motor en slingeren ertussendoor, maar zodra we zien waarvoor de file is, draaien we meteen om: een politiecontrole! En het lijkt erop dat er geen weggebruiker is die aan de controle ontsnapt. Die 300 ringgit laten we liever op zak en als de wiedeweerga draaien we om en leggen de omgekeerde route af. Geen Mossy Forest voor ons dus. Nog wel even bij een minikermis gestopt. Niet zo bijzonder. Was voor kinderen.
Dan kiezen we maar eieren voor ons geld. Soms lopen dagen net niet helemaal zoals gepland, dus gaan we lekker wat koffie drinken. Dat kan in elk geval niet misgaan. Gelukkig gaat het ook niet mis en liggen we lekker op tijd op bed na een lokaal maaltje van Chicken Chop voor Geertje en een of andere rijstcombi met varken (eerste plek in Maleisië waar varken op het menu staat). Morgen komt de parel van de Cameron Highlands aan bod: een prachtige hike door het hoogland.
Hiken in het hoogland
Houd je ook maar een beetje van wandelen, dan móét je een keer de Cameron Highlands bezocht hebben. Wat is dit een weergaloze plek om te hiken. De omgeving van Tanah Rata kent vijftien trails (die niet allemaal toegankelijk zijn) en wij doen vandaag een combinatie van trail 6 en trail 10: de mooiste, als we de lokale bevolking mogen geloven. Hiken hebben we al langer leuk gevonden, maar we waren er niet écht verslaafd aan, maar na vandaag is er zeker een vuurtje aangewakkerd dankzij een van de mooiste en meest diverse wandelingen die we ooit gemaakt hebben.
De klim
De taxi zet ons af ergens aan de rand van Tanah Rata. Om het startpunt te bereiken, lopen we nog net niet door de achtertuin van een local heen en we hebben zelfs onze twijfels of de hike hier wel echt begint, maar als we toch doorlopen, zien we het startpunt. En het is menens deze keer: het begin van de trail kenmerkt zich door een reeks recht omhooggaande, geïmproviseerde traptreden in de aarde. En dat is ook hoe het eerste halfuur zich kenmerkt, waarin we maar 700 meter opgeschoten zijn. We beginnen op 1150 meter hoogte en zijn in 700 meter wandelen (lees: klimmen) liefst 450 meter gestegen. De route loopt dwars door een bos en er zijn meerdere stops nodig om op adem te komen, want een groot deel van de prachtige, geïsoleerde route loopt vaak in hoeken van meer dan 45 graden omhoog. En dan dachten we dat die hike op Penang zwaar was. Buiten adem duiken we op 1600 meter hoogte het bos uit, maar we hebben volgens onze app wel in een bovengemiddeld hoog tempo geklommen. Nou, die kunnen we mooi in de zak steken.
De top van Gunung Jasar
Als we uit dat bos komen, zitten we op een vlakte die wat meer open is. Nog honderd meter en we hebben de top van Gunung Jasar bereikt. Geen bos meer, maar wel dichte struiken en een grote rots waartegen we op moeten klimmen. Vlak voor we de top bereiken - nog maar tien meter klimmen verwijderd van de top - zien we een van de meest fantastische uitzichten die we gezien hebben, uitkijkend over de verschillende bergdorpjes van de Cameron Highlands en bergen, zover het oog reiken kan. De top van de berg is dan weer niet zo bijzonder: volledig bedekt in bomen, dus van een uitzicht is geen sprake. Wel is er een bordje als bewijs dat we de top van 1714 meter bereikt hebben en dan komt die timer van de camera toch weer even goed van pas. En ach, dat uitzicht zal tien meter hoger echt niet veel bijzonderder zijn geweest.
De afdaling
De afdaling wordt ingezet. We zijn westwaarts geklommen en zuidwaarts dalen we af. We dalen dieper, maar minder steil, af, dus in feite zijn we nog lang niet halverwege de tocht. Het begin van de afdaling wordt gevormd door grassen en open plekken (ik weet er even geen betere omschrijving voor) en da’s geen straf: iedere seconde dat je wandelt, worden je ogen getrakteerd op diezelfde prachtige vergezichten die door de helderblauwe hemel alleen maar mooier zijn.
Na zo’n 200 meter gedaald te zijn, veranderen de grassen in dichte, krappe struiken die net iets groter zijn dan ik. Het wordt weer avontuurlijker: hier en daar is het even kijken hoe we moeten afdalen zonder te vallen en is het eigenlijk net alsof je in de Efteling in een doolhof wandelt, maar dan met deze ruige, onvergefelijke natuur. En je kunt er niet verdwaald raken natuurlijk. Het pad (of ja, platgestampte grassen is een betere benaming) leidt maar één richting op. Door Geertjes dwerggroei waren de stappen voor haar soms te groot. Oplossing? De baan omtoveren tot glijbaan.
Weer 200 lager verandert de natuur opnieuw. We zijn intussen genoeg afgedaald naar een meter of 1300 waardoor de bergen om ons heen valleien vormen waartussen we ons wegwijs wagen. Het pad begint minder steil omlaag te lopen, hoewel er nog steeds sprake is van afdalen. We bevinden ons weer in het bos, dat nu gekenmerkt wordt door een veelvoud aan bananenbomen met als hoogtepunt een sereen stromend beekje met ijskoud water om af te koelen. Ja, afkoelen. Het is vandaag wat warmer dan de afgelopen dagen.
De laatste strohalm richting de theeplantages
We gaan verder en passeren een hutje en belanden langzaam maar zeker weer in de bewoonde wereld. Boerderijen met plantages die prachtig gelegen zijn in de vallei die door de flankerende bergen gevormd wordt, doet zonder beter te weten bijna denken aan zo’n geheime, illegale, Zuid-Amerikaanse cocaïneplantage (gelukkig is daarvan allerminst sprake). De weg wordt heuvelachtig en er zijn zelfs bandensporen zichtbaar die overduidelijk door de boer van wie dit land is, veroorzaakt zijn.
Als ik moet plassen, dan hang ik de slurf er in de natuur gewoon even uit. Voor Geertje is dat lastiger. Vanzelfsprekend. Op een gegeven moment verschijnen er met wat meer regelmaat boerderijtjes en we weten dat er een stuk geasfalteerde weg gaat komen, dus Geertje besluit haar urine met moeder natuur te delen en laat haar flamoes aan de rand van het pad even de lucht proeven. In totaal zijn we zo’n vier uur bezig. Stops incluis. Bij elkaar opgeteld hebben we vijftien andere wandelaars gezien en net op het moment dat Geertje in een dal haar behoefte doet, komt er op de heuvel achter ons een van die vijftien wandelaars aan gebonjourd en de viezerik weet precies in de achteringang van Geertje te kijken.
Wat doe je dan? Er zit nog zo’n tachtig meter tussen ons in, dus Geertje knijpt af (of net hoe vrouwen dat doen), trekt de broek over de schaamstreek en we zetten het op een lopen in een tempo als nooit te voren. Hoe ongemakkelijk wordt het als die vent ons inhaalt? Heuvel op, heuvel af, heuvel op, heuvel af. Iedere keer verdwijnt hij uit beeld en doemt hij weer op. Dan verdwijnt-ie weer, dan verschijnt-ie weer. Het is als een metronoom die op en neer tikt en we voelen ons als dat hoofdpersonage in Slenderman: iedere keer als dat gezicht van die wandelaar in de verte achter ons opdoemt, is het alsof Slenderman je weer in de gaten heeft en gaat er weer een steek van adrenaline door je heen. Doorlopen, doorlopen, doorlopen! Onze tactiek werkt: als we op een stukje slingerende asfalt lopen en Slenderman weer opdoemt in de verte, is de afstand met zeker honderd meter vergroot. Maar net zoals je bij Slenderman altijd gepakt wordt, gaat dat bij ons ook gebeuren. We belanden bij de laatste halte van de hike: de Cameron Tea Valley.
Cameron Tea Valley
Het onbetwiste hoogtepunt van de hike. We belanden in een vallei die geflankeerd wordt door theeplantages in de prachtigste vormen en patronen en dit is met recht een van de allermooiste plekken die we op reis gezien hebben. Dat euforische, geweldige gevoel dat je hebt is precies wat een hike zo de moeite waard maakt. Als je hier heen zou scooteren, dan zou de theevallei ook mooi zijn, maar op het moment dat je een flinke hike in de benen hebt en zo’n mooi stukje landschap mag bekijken, dan wordt die schoonheid vertienvoudigd. De theevallei voelt als een beloning, als een mijlpaal en dát, lieve mensen, is onbeschrijfelijk mooi. Wanneer je inspanning levert en beloond wordt, is het alsof je met een spuit een halve liter dopamine linea recta in je bloedsomloop injecteert.
Logischerwijs pauzeren we in de theevallei en maken we wat foto’s, want dit is echt zo’n moment dat we voor de rest van ons leven niet meer vergeten. Zó indrukwekkend mooi is het hier. In dat moment van euforie vergeten we dat Slenderman nog steeds op pad is en waarschijnlijk nog altijd dezelfde route volgt. Het duurt een minuut of vijf (we hebben met een stevige pas de afstand tussen ons behoorlijk weten te vergroten), maar dan verschijnt de allesvernietigende grijns van Slenderman ten tonele. We zijn gepakt. Hij komt dichterbij en dichterbij. En dan loopt hij langs ons op Een vriendelijke hallo en een creepy glimlach van de wandelaar later, en Geertje heeft de meest ongemakkelijke tien seconden van de complete wereldreis achter de rug. Maar dat zou ik ook hebben als ik ongevraagd iemands endeldarm geïnspecteerd zou hebben.
We struinen genietend de laatste kilometer van de hike door de theeplantages af en met de vermoeidheid al in de benen, genieten we van het ene uitzicht na het andere. Slenderman besluit gek genoeg om dezelfde route in tegengestelde richting af te leggen, dus volgt er nog een moment van ongemakkelijkheid (en in de blik van Slenderman valt overduidelijk af te lezen dat hij precies weet waarom Geertje zich zo ongemakkelijk voelt) en we belanden bij het theehuis aan het begin van de theeplantage, waar we een van de slechtste keuzes aller tijden maken.
Het theehuis
Bij een theehuis hoort natuurlijk een kop thee. Dat staat buiten kijf. We zijn intussen al bijna vijf maanden in Azië en ik betrap mezelf erop dat we het nog geen één keer over de durian hebben gehad. Daar gaat nu verandering in komen. De durian is een vrucht die uitsluitend in Azië voorkomt en (voor zover ik weet) in Nederland onverkrijgbaar is en de durian staat bekend als de meest stinkende vrucht van de wereld. Het is zelfs zo erg dat durians in hotels verboden zijn en dat je er schaamteloos tussenuit gepikt wordt bij de douane als je er een in je koffer of je handbagage hebt op het vliegveld. Ze hebben er zelfs speciale bordjes voor, net als die verboden-te-rokenbordjes. Echt waar! Hoewel durians dus gewoon vruchten zijn, worden ze bijna in dezelfde categorie geplaatst als drugs. Bizar, hé?
Op plaatselijke markten kun je die dingen wel gewoon op de kop tikken. Geen probleem. We hebben ook al best wel vaak een durian geprobeerd. Ze stinken inderdaad enorm (alhoewel dat verbieden ons ook weer een bruggetje te ver lijkt), maar ze smaken eigenlijk best wel prima. Als we bij het theehuis zitten, bestellen we een teh tarik, typisch Maleisische 'getrokken' thee die heel vaak overgeschonken wordt om een thee te krijgen die op het oog meer weg heeft van een kop koffie met twaalf scheuten melk. Lekker toch? We bestellen er twee; ook eentje met duriansmaak. Stom? Wellicht. Maar dan hebben we wel een echte Maleisische thee, op basis van een echte Aziatische vrucht. Living like a local (bah), toch?
Nou, dat adviseren we je niet. Kijk, teh tarik is op zich heel lekker. Niet Geertjes favoriet (hij is namelijk veel te zoet), maar ik vind 'm doorgaans prima te nassen. Die teh tarik durian? Nooit meer. De lucht van zo’n durian gaat in zo’n kopje thee nog meer door merg en been dan bij de losse vrucht zelf. Stel je dit maar eens voor: als je een kopje thee drinkt, dan gaat je neus ook een beetje in zo’n mok, toch? Nou, dat is bij deze thee niet anders en zodra je die fout maakt, gaat alle aroma zonder omwegen rechtstreeks naar je reukorgaan en dan is het alsof er tien baby’s hun luier vol gepoept hebben en je de nieuwe inhoud van die luier op de muren van je huiskamer verft. Wat is dit vies! We worden er beide gewoon misselijk van, want bij iedere ademhaling komt die theesmaak weer naar boven. We schamen ons zelfs een beetje. We zijn niet de enigen op het terras, die walm begint langzamerhand het hele terras te vullen en we denken dat het nog maar een kwestie van minuten is voordat het moment daar is dat er zich geen mogelijkheid meer voor zal doen om aan die lucht te ontsnappen. We kiezen het hazenpad: snel naar de taxi en terug naar het hotel in Brinchang. Die teh tarik durian is nu niet meer ons probleem.
Afsluiten
In Brinchang sluiten we (nog altijd die durianthee proevend) af bij een lokaal restaurantje en bestellen we een hotpot. Lokaal eten en veel kruiden: dat moet die nasmaak wel verdoezelen, want de waarheid is dat we nog steeds die duriathee achter in onze keel kunnen proeven. Zo’n hotpot is wel lachen: niet ons favoriete lokale gerecht, maar wel gevarieerd en leuk om als een stel onbenullen met zo’n uit de kluiten gewassen soepemmer bezig te zijn. Wat je voorgeschoteld krijgt is eigenlijk een soort donutvormige soeppan, waar een lange koker tussenin loopt waarin houtskool kan worden gepleurd. In die soeppan gooi je dan alles wat je lichaam ook maar enigszins zou kunnen verteren: garnalen, kip, groenten, oesters, noem het maar op. We blijken nog beginners, want de restauranteigenaresse stuurt ons meerdere keren bij, maar ach, al doende leert men, toch? En als we al doende mogen leren terwijl we door een liveoptreden verrast worden, is er weinig reden om te klagen. Op de nasmaak van de durianthee na dan.
’s Avonds liggen we in bed, want morgen vertrekt onze bus om acht uur al. De Cameron Highlands zijn prachtig en mag je gewoon niet missen en zeker als hiker is het vloeken in de kerk als je deze bestemming overslaat, want die hike gaat de geschiedenisboeken in als een van de mooiste dingen die we tijdens de reis gedaan hebben. Ik doe mij ogen dicht en laat per ongeluk nog een boertje. Die hotpot heeft niet geholpen, want ik proef nog steeds die durianthee. Ik denk dat ik nooit meer van die olifantenkotssmaak af kom.
Wat moet je wél doen?
- Trail 10 met trail 6 combineren. Een magische, sprookjesachtige omgeving die om het halfuur weer heel andere uitzichten biedt. Een van de absolute hoogtepunten in Maleisië en (voor mij) van deze hele reis. Je kijkt je ogen uit, wordt ontroerd door de fantastische omgeving en bovendien heb je het gros van deze de route volledig voor jezelf. Op zichzelf is deze hike al een reden om naar Tanah Rata te gaan.
- Teh tarik proberen. Als je dan toch in een regio bent waar de theeconsumptie hoogtij viert, dan moet je ook gewoon een kopje typische teh tarik proberen. Volgens de Maleisiërs is het getrokken thee (pulled tea), maar die omschrijving vinden wij niet helemaal opgaan (zie je mij al thee trekken zoals je pulled pork maakt?), maar ik ben dan ook geen chefkok van een sterrenrestaurant. Desondanks is de smaak van teh tarik bijzonder, maar niet voor iedereen weggelegd (zie het contrast tussen Geertje en mij). Wie niet waagt, wie niet wint!
- Scooteren door de valleien. Hoe perfecter wil je een scooteromgeving? Bergachtige wegen, goed asfalt, mooie natuur, geen brute chaos en geweldige uitzichten. Dit is weer zo'n plekje waar het huren van een scooter je ervaring alleen maar ten goede komt.
- Een aardbeienrestaurant bezoeken. Die aardbeienplantages zijn geen stuiver waard in onze ogen, maar die kleine restaurantjes wel! Bezoek er dus eentje, kies als een kind in een snoepwinkel uit het enorme aanbod van aardbeigerechten en geef je smaakpapillen een heerlijke, welverdiende massage.
Wat moet je níét doen?
- Een aardbeienplantage bezoeken. Linea recta naar een restaurantje! Maar zonder gekheid, die aardbeienplantages zijn echt doodsaai. Bij de Intratuin heb je oprecht dezelfde ervaring en eigenlijk valt hier helemaal niks interessants te zien. Behalve die restaurants dus. Oogkleppen op en hup, een aardbeienwafel in je mik schuiven.
- Teh tarik durian drinken. Ja, he moet teh tarik proberen. Nee, maak niet de fout om teh tarik durian te bestellen. Wil je jezelf de rest van de dag inwendig vergassen en alle keuzes die je in je leven gemaakt hebt kritisch overdenken? Nee. Je bent op vakantie. Verpest je dag niet door de afvallucht van een kopje durianthee.
- Trail 10 en 6 combineren in de regen. De hike van trail 10 en 6 is zeker te doen. Bij vlagen best pittig, want zo'n 90% van de trail bestaat niet uit asfalt en sommige stukken zijn behoorlijk steil. Als het geregend heeft, veranderen deze paden zomaar in een lopende schaatsbaan en doe je eigenlijk een open sollicitatie naar een enkelbreuk. Regent het? Wacht dan een dagje.
Reactie plaatsen
Reacties
Niels en geertje wat een prachtig verhalen en foto s maar die thee mag je daar laten maar wens jullie nog een goede reis toe zonder gluurders
Wat is Maleisie toch mooi! Een land waar ik zeker graag nog eens naar toe zou willen gaan.
Geertje, na het vorige blog, waar ik het moest ontgelden, ga jij de komende maanden door als het meisje met dwerggroei. Ik heb medelijden met je.
Prachtige foto's en door naar het volgende avontuur!
-X-
Niels, helaas gaat het bij het plaatsen van een reactie ook bij deze weer mis....