Pai is een klein dorpje in het noorden van Thailand dat behoorlijk dicht bij de grens tussen Thailand en Myanmar ligt. Al veel over gehoord en we moesten er echt heen volgens zeker drie bronnen die we gesproken hebben, dus op 4 oktober was het zo ver. De route van Chiang Mai naar Pai wordt vaak per scooter afgelegd omdat het simpelweg een fantastische route is om met de scooter te rijden. Waarom? 762 bochten, dames en heren. En dat door een prachtig, groen, bergachtig landschap. Wij natuurlijk met de scooter, toch? Nee, helaas. We hoorden dat er veel politiecontroles waren op de route, dus besloten we met de minivan te gaan. Er gaan verhalen de ronde over reizigers die bussen vol kotsten omdat chauffeurs als kamikazepiloten over het wegdek vliegen, dus we hielden ons hart vast, maar uiteindelijk viel alles reuze mee en stonden we na 3,5 uur zonder ook maar een beetje wagenziek te zijn geweest bij Pai Forest Resort, onze plek van overnachting de komende twee nachten, net buiten het dorpje Pai.
Forest Resort klinkt wel lekker, hé? Het tegendeel bleek waar te zijn. Nog nooit in ons leven hebben we op zo’n slechte plek een nacht doorgebracht. Het begon al bij de ingang. Overal hangen spinnenwebben en over het gehele terrein groeien lukraak grassen waar al in geen jaren meer een hovenier zijn grasmaaier overheen heeft laten rijden en de afbrokkelende stukken beton die moesten doorgaan voor een terras van de bungalows (lees: anti-kraakpanden van het allerlaagste niveau) gaven nou niet bepaald de meest welkome indruk. Een zandpad met wat willekeurig geplaatste stenen liep dwars door het ‘resort’ heen, maar om bij je bungalow te komen, moest je een soort hink-stap-sprong in de richting van je betonterras wagen om je voeten niet in de modder te laten verdrinken. Eenmaal binnen was het kil en zaten er gaten in de muur naar buiten en ook de deuren waardoor we binnenkwamen waren stomweg te klein voor de kozijnen. Ach, het is ook een beetje onze eigen schuld. We betaalden ongeveer twee euro de neus voor deze kamer, want we willen alles zo nodig zo goedkoop mogelijk doen, dus laat het maar even een wijze les zijn dat we best wel een dubbeltje meer mogen spenderen aan een degelijk onderkomen voor de nacht. Ach, we hebben er toch nog even om gelachen samen.
Pai zelf bleek een stuk leuker te zijn. In de namiddag vertrokken we (met plezier) naar het dorpje en de lange straat waar alles te doen was (Pai is immers maar klein) ademde gezelligheid. Eetkraampjes naast de straat, livemuziek uit de barretjes, veel restaurantjes en een hele hoop toeristen. Dat laatste is natuurlijk een beetje dubbel, maar de vele toeristen (waar wij natuurlijk gewoon deel van uitmaakten) zorgden wel voor de chille, laidback sfeer die overal voelbaar was. We begonnen de avond met wat biertjes bij een sportsbar onder het genot van een paar rondjes Jenga, aten daarna heerlijk Thais bij een knus restaurantje en sloten de avond af bij het leukste barretje dat we tot nu toe hebben gezien in Thailand: Spirit. Spirit valt niet op, want de ingang is een steegje van vijfentwintig meter tussen twee andere tentjes in en als je er honderd keer langs komt, zie je het steegje pas bij de honderdste keer. Wij waren er nog geen honderd keer langs gelopen natuurlijk, maar een propper bracht de zaak waarvoor hij werkzaam is bij ons onder de aandacht. Na deze spacetunnel (want dat was het steegje, kijk maar op de foto’s) afgelopen te hebben, kwamen we in fantastisch barretje met twee verdiepingen, met heerlijke cocktails en livemuziek. Het strijdplan van vanavond was zoveel mogelijk te drinken, zodat we vanavond meteen in slaap zouden vallen. Nou, hier bij Spirit bleek dat wel goed te komen.
Thailand heeft heel veel hagedisjes. Kleine hagedisjes, niet langer dan een balpen, met een grijze kleur. Ze zitten overal. Op dag één in Thailand schrik je er nog van, maar op dag drie kijk je er niet meer van op. Toen er in onze kamer dus twee zaten, vonden we dat nog niet zo erg, maar toen er even later een flinke kakkerlak uit een scheur in de muur schoot, was het wel even gillen geblazen. Het was echter al 11 uur ’s avonds en de maestro die hier de boel runt vond het wel welletjes voor vanavond en had de kaarsjes al uitgeblazen, dus toen de kakkerlak weer teruggeschoten was, barricadeerden we vakkundig de scheur waaruit hij gekomen was en zijn we toch met enigszins knikkende knieën gaan slapen. Genoeg gedronken en toch in één klap weer nuchter. Tju.
Sightseeing in Pai
Na een onverwachts redelijke nacht stond er een drukke dag op de planning. Omdat ons Thaise visum zijn einde nadert en maar twee nachten in Pai slapen, hebben we besloten om op dag twee in Pai een tour te doen die ons naar bijna alle hoogtepuntjes in de omgeving bracht. Vroeg uit de veren en laat weer terug. En bovendien: zo min mogelijk tijd doorbrengen op Pai Forest Resort. Toen we opgehaald werden door een pick-uptruck met overdekte laadbak, ontmoetten we het Israëlische koppel Nate en Gal (net zoals die actrice van Wonder Woman). Weer een Israëlisch koppel. “Niet gek,” had Gal in het Engels verteld, “heel Israël gaat de laatste jaren naar Thailand voor vakantie.” Dat verklaart. Wel een uiterst vriendelijk en gezellig koppel en leuk om de dag mee door te brengen.
Hotsprings
De eerste stop waren de Hotsprings. Ja, Thailand kent ondanks een gebrek aan vulkanische activiteit tóch warmwaterbronnen. Hoe kan dat? Door de zachte ondergrond en de moessonregenval ontstaan er smalle diepe scheuren in de grond waar het water dan in sijpelt en als dat water eenmaal diep genoeg komt, gaat het beneden door de temperatuur dieper in de aarde en dan kun je je wel voorstellen waarom het water aan het oppervlak zo heet wordt. Als daar, door regenwater, nou net een beekje boven gevormd is, dan wordt de optelsom heel simpel: een warmwaterbron!
In IJsland waren ze natuurlijk heerlijk, die warmwaterbronnen. -10 buiten en hup die hete baden in. Fantastisch. Bij een tropisch klimaat is dat toch wat… anders. Niet alleen voelt het water nóg heter door de hoge temperatuur buiten de baden, maar waar normaliter een plons lekker verfrissend is, begint het verfrissende nu pas bij het douchen naderhand. Wel is het natuurlijk heel ontspannend en een heel vreemde gewaarwording om in de brandende zon opeens in een hotspring te duiken. Een klein wandelingetje bracht ons naar de oorsprong van deze warmwaterbronnen, waar het water 80 graden was. Afgezet met wat hekwerk natuurlijk, maar ook een bordje dat aangaf dat het verboden was om hier eieren te koken. Eieren koken, wie doet dat nou hier? Wij lachen, maar achteraf bleek dus dat de Thai vaak warmwaterbronnen gebruiken om hun eieren te koken. Nou, hier dus maar even niet.
Witte boeddha
Omdat we lang bij de hotsprings bleven, was het alweer tijd voor een lunch. Met z’n vieren hadden we gezellig gekletst en voor we het wisten waren de basil rice en de pad thai alweer in onze magen gedeponeerd. Behalve die van Geertje dan, die kreeg haar bord weer niet leeg. Na de lunch vervolgden we onze weg naar de witte boeddha. De witte boeddha hadden we al eens gezien. Niet omdat we er geweest waren, maar omdat je, als je in Pai bent, in de verte op de berg een witte vlek kunt zien. Die witte vlek is de witte boeddha. Als een soort beschermheer, kijkt dit enorme, imposante bouwwerk over de vallei waarin Pai gelegen is heen, alsof de mystieke ogen van deze boeddha alles in iedere uithoek van de omgeving in de gaten houden. Na de enorme gouden liggende boeddha in Bangkok, is dit toch wel de mooiste die we tot nu toe gezien hadden.
Yun Lai Viewpoint
De vierde stop was bij het Yun Lai viewpoint, een kleine tien minuten buiten Pai. Yun Lai viewpoint was een rustig en sereen uitzichtpunt over de Pai vallei aan de andere kant van de witte boeddha (we zagen de witte vlek weer in de verte op de berg), compleet met hartvormig bankje geschikt voor een romantisch kiekje. Even verderop was er ook een plek waar we konden boogschieten. Geertje had dat nog nooit gedaan dus dat wilden we wel eens proberen. De Thai die ons voor een paar baht zes keer op zo’n doel liet schieten, sprak twee woorden Engels: ‘like’ en ‘this’. Die woorden gebruikte hij continu in die volgorde wanneer hij voordat hoe je moest boogschieten en bij potverdorie elke keer schoot die man recht in de roos, waar Geertjes eerste schot nog in het onkruid tussen doel en balie sneuvelde. Er loopt hier dus een onontdekt boogschutterstalent rond, ergens in het Thaise noorden. Waren we nog in de tijd van jagers en verzamelaars geweest, dan had deze man elke avond hoogstpersoonlijk voor een viergangendiner op tafel gezorgd.
Chinees dorpje
De vijfde stop was een Chinees dorpje in Thailand. Dat maakt het dus eigenlijk een Thais dorpje, want het is in Thailand. Maar toch weer Chinees, want het werd bewoond door Chinezen en had een Chinees tintje. Maar dan in Thailand. Ach, je begrijpt ‘m denk ik wel. Het Chinese dorpje viel een beetje tegen. Heel erg op toeristen ingericht en de boel voelde een beetje gemaakt. Hoogtepunt was wel een wazig handgestuurd reuzenrad in het midden van het dorpje. Daar zijn me maar niet ingegaan, want we vonden het zielig hoe de Thai (of Chinees, ik weet het allemaal niet meer) daaronder aan dat rad stond te hengsten. De zesde stop was een koffiepauze en die kwam ons allemaal even goed uit. Geertje bestelde een heerlijke ijskoffie en ik een cappuccino die verdacht veel weg had duivendiarree. Maakt allemaal niet uit, want ze hadden hier wel cheesecakes! Dat maakt deze stop natuurlijk de beste tot nu toe.
Pam Bok Waterfall
We’re entering the big leagues! De laatste drie stops van de dag waren de leukste stops. De eerste van die was de Pam Bok Waterfall, een prachtige waterval die door twee kliffen geflankeerd wordt. Niet alleen dat, maar we konden er ook nog een duik in nemen! Na zo’n intensieve en bloedhete dag is er niets lekkerder dan in zo’n koud water effe afkoelen. De GoPro waren we vergeten vandaag (dom), dus er zijn alleen kiekjes van veraf, maar de schoonheid van dit plekje schemert wel door in de foto’s, denk ik zo. De kracht van het water is echt enorm. Nate en ik probeerden nog tot onder de waterval te geraken maar hoe graag we ook wilden en hoe hard we ook zwommen, er was geen kruid tegen die kracht opgewassen. Na een minuutje of veertig zeiden we gedag tegen het plekje dat bij Geertje de koppositie van de dag had ingenomen.
Bamboo Bridge
Hierna kwam de Bamboo Bridge. Je kunt al wel raden wat het is, want het is een brug. Gemaakt van bamboe en op basis van het feit dat de brug mijn gewicht in het gareel wist te houden, geeft aan dat de brug stevig was. Maar het mooiste aan de Bamboo Bridge is niet de brug zelf, maar de natuur eromheen. Afgezien van een klein tempeltje in het midden en een mooi uitkijkpunt, loopt de Bamboo Bridge over rijstplantages en laten wij nu net op het perfecte moment hier zijn. Het regenseizoen is ten einde wat betekent dat de terrassen alle gelegenheid hebben gehad om volop te groeien en man, wat was het hier mooi. Een oase aan groene trappen die zich eindeloos op leken te stapelen in combinatie met de rust en het pittoreske, krakende brugje waar we overheen liepen, maakte dit voor mij het hoogtepunt van de dag. Rijstterrassen op hun hoogtepunt zijn fabelachtig mooi.
Pai Canyon
Onze laatste stop was in de Pai Canyon bij zonsondergang. Nóg zo’n prachtig plekje in de nabije omgeving van Pai (dit dorpje is echt de moeite waard). Talloze zandstenen kliffen doemen uit het niets op en de kliffen vormen paden die zich in bochten een pad door de jungle banen. We liepen een stukje door en dat was niet altijd even makkelijk: soms waren er steile klimmen en afdalingen en op sommige plekken waren de kliffen niet zo heel breed en was één misstap voldoende om langs de meedogenloos steile kliffen naar beneden te duikelen. Nate en Gal hielden zich aan het begin van de canyon bezig met het maken van een timelapse, maar in dat soort festiviteiten hadden wij even geen zin. We klommen en klauterden wat, vonden een plekje met z’n tweeën en hoewel de zonsondergang door de ongelukkig geplaatste wolken niet heel fantastisch was, was de (toch wel toeristische) Pai Canyon een onvergetelijke ervaring.
Na afloop zeiden we gedag en bedankten we de tourgids en Nate en Gal voor een leuke dag (we weten intussen net zo veel over Israël als over Thailand) en gingen we weer naar de Walking Street in Pai. De gezelligheid en bedrijvigheid waren niet eenmalig, want vanavond leek het weer bal te zijn in de hele straat. Uiteindelijk eindigden we weer in Spirit (hoe anders), maar ditmaal op de benedenverdieping waar we zich hadden op de live-optredens.
Op een gegeven moment gaat er een Thaise jongen van bovenin de twintig zitten. Lange haren, oren waarmee je wereldwijd 5G-bereik hebt, ietwat slonzige kleren en een tenger, slungelig postuur. Echt, voor zo’n jong geef je nog geen rijksdaalder op de vlooienmarkt. De jongen ging zitten, haalden z’n gitaar uit de tas en begon te zingen. De wereld draaide opeens op z’n kop. Wát een ongekend mooi geluid kwam er over zijn lippen heen! We waanden ons plots in Nashville: een zware countrystem en het was alsof een onontdekt wereldtalent voor ons stond op te treden. Nou zijn we niet de grootste muziekkenners (ik al helemaal niet) en heb ik live nog niet zo gek veel meegemaakt, maar ik meen het oprecht: ik denk dat ik live nog nooit iemand zó mooi heb horen zingen. Ik heb Geertje maar even gesommeerd om even een tijdje haar kaken stevig op elkaar geklemd te houden, maar gelukkig vond ze dat deze keer niet zo’n heel groot probleem. Onbekende Thaise meneer: bedankt voor je fantastische zang.
Tot 23.00 hebben we daar gezeten, maar we hadden een probleempje. Morgen zouden we teruggaan naar Chiang Mai om naar Chiang Rai door te gaan, maar de bussen waren volgeboekt. Wat nu? Nog een nachtje in ons shithole Pai Forest Resort? No way in hell. Voor één nachtje boeken we nog even elders in Pai een nachtje bij, hopend op meer geluk. Eenmaal thuis bleek dat de juiste keuze. In plaats van een kakkerlak en hagedissen was het nu een pad die de badkamer tot territorium gepromoveerd had, waar Geertje al douchend achter gekomen was. Een bruisend nachtleven hier in Pai, in meerdere opzichten.
De dag erna gingen we zo snel mogelijk naar een nieuw hotelletje. De eigenaar was een Thaise vrouw met een Duitse man. Thaise vrouwtje was heel erg lief, de Duitse man was… ook wel aardig. Als ik voor die zingende Thai nog geen rijksdaalder gaf, dan had ik voor deze Duitser nog geen stuiver in mijn portemonnee gedaan. Zijn arm zat vol tatoeages die behoorlijk vaag waren. Je weet wel, van die tatoeages die in 1980 gezet zijn en sindsdien nooit meer zijn bijgewerkt. Zijn gezicht was oud en ingevallen en zijn haar was kort als een militair, maar dan tien keer zo weinig haarzakjes per vierkante centimeter. Boven zijn oren bleek de kapper het niet zo nauw te nemen, want aan beide kanten vielen naar schatting een twintigtal urinekleurige haren over zijn oorschelp naar beneden. Zodra Günther (zo heet hij niet, maar zo noemen we ‘m vanaf nu voor het gemak) praatte, merkte je meteen wat een overload aan shag met een mens kan doen. We raakten aan de praat en het voelde al niet zo goed. Een kind had hij met zijn Thaise vrouw die hij nu een aantal jaar kende, maar dit was al zijn derde huwelijk. Op Mallorca was hij al eens getrouwd en ook al in Kenia en het leek hem deugd te doen dat hij de enige was die hij kende die op drie continenten getrouwd was. Om klokslag half elf kregen Geertje en ik al een biertje aangeboden. We wezen keurig af, maar Günther bleek de beroerdste niet en tikte wel een blikje open. Hij zocht wat contact met z’n vrouw, maar dat contact was wat eenzijdig. Günther vertelde ook dat hij hier sliep, maar zijn vrouw en kinderen thuis. Gingen we verder niet zo veel op in want we hadden nog een middagplanning op de menukaart staan. Eerst nog even een handwasje samen gedaan en daarna gingen we op pad!
Scooteren naar Nam Lod Cave
We vergaten Günther voor eventjes en haalden ons scootertje op. Op zo’n 50 kilometer van Pai ligt Nam Lod Cave, nog dichter bij de grens met Myanmar en een even zo prachtige route als die we twee dagen terug met de van aflegden, legden we vandaag met de scooter af. Fantastische vergezichten, scherpe bochten, een retestrak wegdek (echt, in Thailand is het wegenonderhoud, hoewel natuurlijk minder goed dan Nederland, nog steeds fantastisch in orde) en overal waar je keek groene natuur. Een prachtige rit, zo mooi dat we bijna niet bij de grot wilden arriveren. Onderweg moet je wel altijd blijven opletten. Op een derde van de rit ontdekten we dat wilde slangen het hier niet zo nauw nemen met de verkeersregels en toen we met vijftig over een heuvel joegen, krioelde er ineens zo’n gladde jongen vlak voor onze neus op de weg, waardoor ik gedwongen werd er met een acrobatische s-bocht stijlvol omheen te slingeren.
Een uurtje van Pai kwamen we in het dorpje Baan Sop Pong terecht en de magen begonnen reeds te knorren dus werd het tijd voor een lunch. Dat bleek een heel avontuur te zijn: Baan Sop Pong was namelijk totáál niet ingericht of bedacht op toeristen. Geen Engelstalige naamborden, laat staan dat er ook maar iets te vinden was met een enigszins Westerse uitstraling. Maar dat is alleen maar leuk. We vonden een tentje met vriendelijk glimlachende vrouwtjes en toen we gingen zitten, bleken ook zij geen woord Engels te spreken. En met geen woord, bedoel ik ook echt geen woord. Geen goedendag, geen dankjewel, helemaal niks. Toen ze in vloeiend Thais uitlegde wat ze allemaal in de aanbieding had, schoot Geertjes vinger richting de helderblauwe hemel bij het horen van het woord Pad Thai, maar aangezien die niet tot mijn favorietenlijst behoorde, probeerde ik haar drie keer de menukaart opnieuw te laten vertellen (wat ze al lachend wist te bewerkstelligen) en uiteindelijk werd onze gemeenschappelijke taalbarrière doorbroken door een duim die ik opstak op het moment dat ze naar een grote pan wees. God weet wat er zo dadelijk op mijn bord verschijnt, maar we gaan het meemaken.
Een halfuur later arriveerden we bij Nam Lod Cave en intussen waren de billen wel behoorlijk houterig geworden van de lange, maar mooie scooterrit. Nam Lod Cave is een grot met drie zijwegen die allemaal verbonden worden middels de Mae Lang rivier die dwars door het grottensysteem heen stroomt. Helaas waren twee van de drie grotten ontoegankelijk als gevolg van de hevige regenval van het afgelopen regenseizoen, maar de ene grot die we in mochten, was wel een heel erg mooie. Onze privégids (een schattig oud vrouwtje die voor de duivel niet bang oogde) had naast ons een gaslampion als enige compagnon en met z’n vieren (de gaslampion incluis) gingen we de grot verkennen.
Om bij die eerste (en enige, voor ons vandaag) zijweg te komen, gingen we op een bamboeraft. Dat was wel heel bijzonder. Stel je maar eens een kanovormig bootje van bamboe voor met aan de voorkant zo’n Venetiaanse gondelkapitein en je hebt het plaatje helder hoe we de Nam Lod Cave betraden. Dat voelt als een scène uit de Efteling die tot leven komt. Met het geluid van druppels die ergens in de grot in het water vielen op de achtergrond, voeren we in verdere stilte steeds dieper het duister in, tot op een gegeven moment de enige bron van licht van onze gaslampion kwam. Een magisch en betoverend moment.
Eenmaal in de grot zag onze gids in ontzettend gebrekkig Engels in iedere steen wel een nieuw figuur. “Turtle rock, he, he, he, he, he,” zei ze, al schijnend met haar zaklamp op weer een rotsformatie. “Big elephant rock, he, he, he, he”, of later; “tooth rock, he, he, he, he, he”. Tandsteen? Ik heb helemaal geen tandsteen. Je bent een gids, niet mijn tandarts. “Camel rock, he, he, he, he, he”. Daar was de kamelensteen. Wel met een ‘s’ ertussen, stelletje viespeuken. Hoe het ook zij, ze had wel telkens een punt: iedere rots waar ze een vorm in herkende, had ook daadwerkelijk iets weg van datgene wat ze ons gniffelend mededeelde. Na een halfuur werden we met de bamboeraft weer buiten gebracht. Een kort toertje om ruim twee uur voor onderweg te zijn, maar er is nou eenmaal niks aan te doen dat die andere grotten zijn volgelopen met water en als uitje voor een extra dagje Pai, was dit een prima dagbesteding.
Na een vlekkeloze terugrit kwamen we weer aan in ons hostelletje, zette ik het op een typen en pakte Geertje nog even een massage mee, vlak voor er een joekel van een stortbui op ons neerdaalde. Nét op tijd terug dus! Dit is dus een tropische Thaise bui. Het geeft een beetje Surinamevibes, en zo’n bui is ook wel weer lekker verkoelend. Even later kwam Günther aangelopen. We lachten er een beetje om, in het echt, maar ook in deze blog door hem een naam te geven, maar eigenlijk is het een triest verhaal. Althans, dat gevoel krijgen we. Günther kwam vanuit de kamer waarin hij sliep leplazarus aangestrompeld en aan alles wat op zijn pad kwam, klampte hij zich vast om niet te vallen. “How was your day?” vroeg de man. “Had an amazing day,” zei ik tegen ‘m, waarop hij glimlachte. “How was yours?” Een grommend, niet onvriendelijk maar verdrietig, gegrom volgde, waarop hij zijn weg naar de koelkast vervolgde om er weer een blikje bier uit te halen en slalommend terug naar zijn kamer bewoog. Günther, een Duitse man, getrouwd op drie continenten, slaapt nu in een van de kamers in het guesthouse dat van hem is, terwijl hij niet thuis bij zijn vrouw en kind is en zich ogenschijnlijk dagelijks de vernieling in zuipt. Dat doet je toch wel schuldig voelen over de wijze waarop we eerder om hem lachten. Wijs lesje, je weet nooit wat er zich achter de gordijnen afspeelt.
We trakteerden onszelf die avond op een zelf samengesteld eetproeverijtje van streetfood. Geen Thais streetfood, even wat anders, maar voor omgerekend vijf euro hadden we een bak sushi, een flink gevuld pitabroodje met groente en kipshoarma en een bordje met Indiaas naanbrood. Een goede bodem leggen, want morgen moeten de backpacks om 8.30 klaar staan voor vertrek, want een lange reisdag naar onze (voorlopig) laatste bestemming in Thailand ligt in het verschiet. Waar? Oeh, nog even geduld, lieve, zoete lezertjes, dat komt snel!
Reactie plaatsen
Reacties
Yesssss, ik ben de eerste ,et een reactie!!!
Wat een prachtige tochten hebben jullie weer gemaakt. Die rijstvelden zijn ook ontzettend mooi!
Ik ben benieuwd naar de komende dagen. Dikke kus. -X-
Forest resort, brrr..., Spirit, Hotsprings, witte boeddha, kruisboogschieten, bamboo bridge, enz. enz.
Teveel om op te noemen en ook niet te vergeten al die mooie kiekjes! Weer zo genoten! Tot de volgende keer...liefs van ons en een dikke kus
Wat is het leuk om jullie reis zo mee te volgen en wat zien jullie veel!
Gewoon geweldig! Ik ben benieuwd naar het vervolg.
Lees ik dat goed? Bieden jullie H. Indirect een bijbaantje in het luxe resort? Zal hij niet erg vinden mits hij in een fatsoenlijk bed mag slapen!
Heel verstandig om de Thaise versie van de Europese hop-on-hop-off bus te nemen om de laatste toeristische attracties van Thailand mee te nemen. Het zou toch jammer zijn geweest om de hotter-than-hot baden, de doodenge brug en de witte Boeddha te hebben moeten missen!
Goed idee om nog maar een ander hotelletje te boeken! De hagedis, kakkerlak en pad in te ruilen voor een kalende, shagrokende Duitser is altijd beter dan het Forest!
De extra dag Thailand is ook geweldig besteed als ik die schitterende foto's zie. Geertje is blijkbaar blijven zitten 😂. Goed vervolg van jullie prachtig reis. Ben benieuwd welk avontuur jullie nu gaan beleven. Groetjes
Geertje lukt het voortaan goed om wakker te blijven achterop de scooter. Dat kunstje hebben we voortaan onder de knie!