We zitten alweer over de helft van ons tripje... en we hebben bij lange na nog niet de helft van Istanbul gezien. Vroeg uit de veren dus. We installeren ons weer bij ons nieuwe standaardkoffietentje Peyk Away, gooien er wat cafeïne in en beginnen onze wandeling. Niet richting het Sultanahmetplein deze keer, maar de andere kant op. De Grand Bazaar ligt blijkbaar ook maar op een kilometertje van ons hotel, dus ik haal een doosje baklava om de dag mee door te komen en we zetten onze benenwagens aan. Wat hebben we onze locatie toch uitstekend gekozen.
Grand Bazaar
Van alle overdekte bazaars die Istanbul rijk is, is de Grand Bazaar de grootste en de bekendste. Vaak betekent dat ook dat het de meest toeristische is, maar de bazaar is zó groot, dat het ons wel meeviel. En wat een plek is dit: als je denkt dat je op een rommelmarkt de meest wazige knoei kunt vinden, moet je eens een kijkje nemen bij alle prullaria die je bij de Grand Bazaar kunt vinden. Werkelijk waar alles wat je in bulk kunt inkopen en tot in de tien- of zelfs honderdtallen kunt opstapelen, is hier te vinden. Ja, opstapelen, want dat is samen met het propperen hier dé visie op succesvolle verkoop. Zonder ook maar een enkele uitzondering is elk van de meer dan 4000 winkeltjes - waarvan sommige niet groter zijn dan een bezemkast - tot aan de nok toe gevuld en puilen alle winkeltjes uit van de bordjes, sjaals, glazen, kruiden, tapijten en weet ik veel wat nog meer. Je kunt het zo gek niet bedenken of ze hebben het hier op de Grand Bazaar, zo lang je het maar kan opstapelen en je iedere vierkante centimeter van je vloer, plafond en muren van je winkel maar kan verstoppen achter je waren. Het is bizar.
Terwijl we met open mond verdwalen in de ontelbare hoeveelheid straatjes die de Grand Bazaar kent en af en toe stikken in de sigarettenrook die zo nu en dan de sterke kruidengeur die in de hallen rondwaart aflost, ontdekken we dat we op een goede ochtend hier gearriveerd zijn. Iedere winkelier springt behendig over zijn rommel heen om gretig ons de weg af te snijden om te vertellen dat hij voor ons een 'special price' heeft. Warempel, dat zal vast niet elke dag zijn, toch? Wanneer we een uur later de Grand Bazaar verlaten, zijn we een shotglaasje voor de verzameling, een houten snijplank in hartjesvorm (met mesjes, twee dagen later geconfisqueerd door de Turkse douane (niet geschoten is altijd mis)) en een prachtig keramieken Turks borrelschaaltje in het blauw rijker. Special prices baby!
Vandaag doen we twee werelddelen aan. We zetten koers naar het treinstation en gaan met de trein onder de Bosporus door. De bestemming vandaag is het Aziatische Kadiköy. Niet Karaköy waar de Galatatoren staat, maar Kadiköy. Geertje en ik waren daar namelijk heel verward over. Kadiköy is een hippe wijk in Aziatisch Istanbul en een plek waar het toerisme nog niet de boventoon voert. Leuk? Ja, maar we stappen - dankzij mij - veel te laat uit.
We beginnen wel al honger te krijgen en we besluiten dus om maar wat te gaan eten, maar dat valt nog niet mee. We gaan zitten bij een manneneetgelegenheid (Geertje is de enige vrouw) en er komt een vriendelijke meneer een bestelling opnemen. Geen menukaart en geen Engels. We zijn echt Sultanahmet uit, zo blijkt. We wijzen wat naar de plaatjes die vlug op de gevel van zijn eetwinkel (restaurant zal ik het niet noemen) geplakt zijn, maar hij heeft niks van wat we willen. Hm... Tesjekuur Ederim meneer, wij gaan weer terug naar de trein en houden de honger nog wel even vast.
Nu echt in Kadiköy
Toen we echt in Kadiköy aankwamen, waren de magen nog erger aan het knorren. We stappen uit bij het station Sögütlücesme (spreek dat maar eens uit) en kijken meteen uit op het enorme betonnen bouwwerk dat het stadion van Fenerbahçe is. Leuk. Wat ook leuk is, is de naam Fenerbahçe. 'Fener' is vuurtoren, 'bahçe' is tuinen. Feyenoord speelt volgende week dus tegen de vuurtorentuinen. Even later lunchten we onze lekkerste lunch (weer geen Engelssprekend personeel, serieus leuk) terwijl we over het pittoreske Mehmet Ayvalitas Meydani plein keken, vlak langs een trambaan waar zo nu en dan een te schattige tram met één wagon langs stuiterde. Een heerlijk plekje dit.
Met gevulde magen besloten we wat rond te slenteren. Het valt op dat we erachter komen dat Istanbul helemaal niet zo islamitisch is als men denkt. In Sultanahmet zagen we veel vrouwen een hoofddoek dragen, maar dat is in het toeristische gedeelte en Istanbul is ook enorm in trek bij de Arabische wereld, maar na een hele dag in Kadiköy rondstruinen, hebben we het aantal hoofddoek dragende vrouwen op twee handen kunnen tellen. We slenteren wat door, door een winkelstraat en een straat met kroegen en Geertje poseert zelfs nog even voor een mooie kerk. Het zweet gutst van ons voorhoofd en over onze ruggen, want vandaag voelt als de heetste dag tot nu toe.
Hoe heerlijk is het dan als we dan een regenboogkleurig trapje (weer eentje, Geertje blij) aflopen en daar opeens oog in oog staan met het azuurblauwe water van de Zee van Marmara en er een heerlijk zomerbriesje door onze haren waait? Nou, heel heerlijk! Op dit puntje vinden we een waar plaatje: een houten steiger leidt naar een gebouw midden op het water. Als deze plek in Sultanahmet was, had het hier volgestaan met gekookte-maïsverkopers en souvenirwinkeltjes, maar niet bij dit gebouw. Dit is een studentencafeetje waar we ons van wat welverdiend vocht voorzien. Binnen is het muisstil en ijskoud. Muisstil omdat er studenten zijn die boeken uit de kasten lezen of achter hun laptop aan het studeren zijn en ijskoud omdat de airco hier zo hoog staat, dat-ie ons waarschijnlijk nog voor de jaarwisseling in een nieuwe klimaatcrisis stort. Klimaatproblematiek ten spijt: we koelen hier wel heerlijk af.
De rest van de middag brengen we in het kustpark door. Geertje gaat nog even met haar voetjes in de Zee van Marmara staan, waarna Geertjes sjaal/hoofddoek een nieuwe functie krijgt als badhanddoek en de namiddag brengen we door met een spelletje, een paar biertjes en zo nu en dan dichte oogjes. Ook zijn er weer een tweetal totaal niet schuwe katten die ons een halfuurtje gezelschap komen houden.
De middag is heerlijk en als we in Istanbul zouden wonen, dan zou Kadiköy onze wijk geweest zijn. Hier is het leven heerlijk. Mensen wandelen door het park, op de tennisbanen wordt getennist en in de speeltuin wordt gespeeld. Zo nu en dan passeert er een hardloper die de hitte trotseert en er is zelfs een jongeman die een laptop en een klapstoel heeft meegenomen en zich in de schaduw met een biertje in zijn linkerhand op een film trakteert.
Maar ook aan deze middag komt een einde. Als het tegen zessen loopt, lopen we naar de restaurants en winkelstraten van Kadiköy. We komen langs een grote gelegenheidstent waar je duizenden nepschoenen op de kop kan tikken. We kopen niks, maar genieten wel even van de ventilatoren. Je moet wat, met zulke temperaturen. We nestelen ons nog even in een Irish Pub, alvorens we onszelf trakteren op de ALLERLEKKERSTE DÜRÜM DÖNER die we ooit gegeten hebben, zoals alleen de Turken ze kunnen maken. En dat voor nog geen 8 euro. Niet eens per persoon, maar in totaal!
Even later maken we onszelf uit de voeten, terug naar Sultanahmet. Niet met de trein deze keer, maar met de veerboot die in een klein uurtje de Bosporus oversteekt, terug naar Europa. De Ayasofya en de Blauwe Moskee geven licht in de verte. Nog meer enorme moskeeën waarvan we de namen niet weten lichten ook op, terwijl het steeds donkerder wordt. De Bosporusbrug, de brug tussen twee werelddelen, licht ook op, zoals hij dat twee dagen eerder tijdens de cruise ook deed. Heel Istanbul licht op. Hier, op de ferry voelen we de magie. De magie van deze stad en de historie die er voelbaar is. Istanbul is prachtig.
Reactie plaatsen
Reacties