Tam Coc! Alweer onze vijfde bestemming in het prachtige, gevarieerde Vietnam. Tam Coc is een dorpje nabij de stad Ninh Binh in de provincie Ninh Binh. Snapte? Gevalletje Utrecht en Utrecht of Groningen en Groningen. In de schemering arriveren we en zoeken we met z’n vieren een restaurantje om te eten. Gia Minh Beer Garden is de plek waar de keuze op gevallen is en dat klinkt als een passende locatie voor een Oktoberfest in november, maar op het oog is het gewoon een gezellig restaurant waar een lokaal gebrouwen biertje toevallig maar 10.000 dong (38 eurocent) kost. Hier kun je je dus spotgoedkoop de tering in helpen. De pizza die ik tentoongesteld krijg, is geen geweldige (aan de kleine kant, iets te lang in de oven), maar Sophie en Guus zijn lyrisch over de burger die ze voorgeschoteld krijgen, dus besluiten we dat we later nog een keer terug zullen gaan. Het goedkope bier speelt daar echt geen rol in, hoor.
Op de eerste dag trekken Geertje en ik ons eigen plan en laten we Sophie en Guus even met z’n tweetjes. Zoals u weet, Guus en Sophie zijn hier maar een maand en moeten dus het maximale uit elke dag trekken, maar omdat de lucht grijs en onheilspellend oogt en de wind een behoorlijk slecht humeur lijkt te hebben, besluiten wij vandaag geen scooter te huren, maar gewoon lekker aan de wandel te gaan. Ik heb eindelijk mijn lange kleding in de was gedaan en met mijn regenjas als verwarming, maar dus noodgedwongen toch met korte broek, lopen we richting het platteland van Tam Coc.
Wat is de omgeving hier prachtig. Dezelfde rotsformaties als in Ha Long Bay schieten hier ook weer als paddenstoelen uit de grond. De rest van de omgeving wordt gekenmerkt door rijstvelden, maar omdat het oogstseizoen al lang en breed ten einde is, lijken de velden allemaal polders en waan je je, als je de karstbergen, de vele kleine tempeltjes en de kraampjes aan de kant van de straat wegdenkt, gewoon weer in Nederland. Zeker die grauwe, grijze lucht draagt daar een behoorlijk steentje aan bij. Bovendien is Vietnam eigenlijk heel vlak. Vietnam wekt bij veel mensen het beeld op van een bergachtige jungle, maar dat is eigenlijk wat Laos is en afgezien van de gebieden in het noorden (Sa Pa, Ha Giang; dat soort plekken) nabij de Chinese en Laotiaanse landsgrenzen, is Vietnam eigenlijk zo plat als een pannenkoek waar je veel te dikke tante net iets te lang op gezeten heeft.
’s Avonds voegen we ons weer bij Guus en Sophie voor het eten, een kaartspelletje en een proost op mijn lieve, jarige omaatje. We leggen de regels van Take 5 nog een keer aan Guus uit in de veronderstelling dat hij niets meer van de regels weet na die uit de hand gelopen avond op het cruiseschip en hoewel hij zich de regels weer bekend waant, verliest hij van de drie potjes drie keer. Een gemiddelde waar Sophie en ik ook aan voldoen, omdat Geertje op de een of andere manier valsspeelt, want in een reële wereld kan het simpelweg niet zo zijn dat Geertje drie keer op rij een spelletje wint. Oh ja, Geertje heeft ook nog een klein presentje mogen ontvangen van Guus en Sophie en of ik daar zo gelukkig mee ben, moet ik nog even goed inschatten. Ik kan de clou niet verbergen tot het einde van het verhaal, dus ik zeg maar meteen waar het op staat: ze heeft een paar foeilelijke, afzichtelijke Crocs gekregen die je je ergste vijand nog niet gunt. Toegegeven, dat geldt voor ieder paar Crocs, maar Guus had zichzelf in Hanoi al ontdaan van alle zelfrespect en daar een vloekend paar moerasgroene met witte gekocht en toen Geertje een keer had laten vallen dat die gedrochten ‘best wel handig’ waren, dachten Guus en Sophie ons te verrassen met een spermawit paar dat ook nog eens voorzien is van een paar – ja, hoe noem ik het? – buttons in de vorm van hondengezichten en iets wat op schijt lijkt (je ziet ze op een paar foto's voorbij komen). Daar heb je dus vrienden voor. En Geertje gaat ze nog dragen ook! Ik ben benieuwd of onze relatie op deze manier nog lang stand houdt.
Hoewel we vandaag geen lekker weer gehad hebben, krijgen we van onze contacten elders in het land (oh, wat zijn we toch populair) te horen dat we het helemaal zo slecht nog niet hebben. Met Preston, Miia en Linn houden we nog altijd contact en die eerste twee zaten nog op Cat Ba. Toen wij daar zaten twijfelden we over die tweedaagse cruise: gaan we met Sophie en Guus mee, of wachten we er een dagje langer mee en reizen we later naar Tam Coc? We kozen toen voor optie één en dat blijkt nu een wel heel verstandige keuze te zijn, want vanwege een storm varen de veerboten niet meer van Cat Ba naar het vasteland. Dan denk ik weer terug aan dat moment dat we ervoor kozen één dag eerder de trein naar Chiang Mai te pakken, waar diezelfde trein een dag later ontspoorde; nu hadden we vast kunnen zitten op Cat Ba. Poh, die engeltjes aan onze tassen… ik weet niet van welk materiaal die gemaakt zijn, maar ze zijn echt van topkwaliteit.
Even later wordt het zelfs erger: Geertje heeft contact met onze Noorse vriendin Linn. Die dacht de Ninh Binh-regio slim even over te slaan (wat sowieso niet zo verstandig is, want Ninh Binh is misschien wel de mooiste provincie die we tot nu toe in Vietnam aangedaan hebben) en naar Hue in Centraal-Vietnam te gaan, maar die is van een kermis van bijna arctische proporties thuisgekomen: een uit de hand gelopen busrit van 22 uur zonder eten of drinken heeft haar in Hue gebracht. Waarom? Hue is overstroomd! Dan ben je mooi in de aap gelogeerd: het is weliswaar regenseizoen in Centraal-Vietnam (je weet wel, met één van de drie verschillende klimaten die op de hoofdpagina van Vietnam staan beschreven), maar de overstromingen die er nu plaatsvinden, zijn van ongekende omvang. En dan zitten wij hier en hebben we toch wel twee heel erg belangrijke keuzes gemaakt: we zijn één dag eerder de cruise gaan doen waardoor we niet op Cat Ba vastzitten en we hebben gekozen om Tam Coc níét over te slaan, waardoor we niet in overstroomd gebied bivakkeren. Dan is een beetje wind en een grijze hemel opeens zo erg nog niet.
Trang An
En weer over tot de orde van de dag. Een dag later huren we met z’n vieren twee scooters en crossen we een kilometertje of vijf richting Trang An waar we een boottochtje doen. Weer verbaas ik me erover hoe goed alles georganiseerd is in Vietnam. In Trang An om het opstappunt van de bootjes heen, is een compleet gestructureerde attractieopzet gebouwd en afgezien van de niet werkende pinautomaat, is het geheel een geoliede machine om zoveel mogelijk toeristen op overzichtelijke wijze in die bootjes te krijgen. Gelukkig voelt het circus niet aan als een tourist trap, want de boottocht die we gaan doen duurt drie uur en op geen enkel moment krijg je het gevoel dat je zoals in een bootje in Giethoorn met een verzameling Chinezen in de file staat.
We kunnen kiezen uit drie routes en op aanraden van een medetoerist, die we zonder aantoonbare reden verheffen tot alwetende Trang-Anexpert alsof ze alle routes driemaal daags vaart, kiezen we route 3 en stappen we op een van de bamboebootjes. We moeten een afzichtelijk oranje reddingsvest aan (er staat hier praktisch geen stroming en het water lijkt nog geen twee meter diep te zijn, maar ach, protocol, dus ja) en nemen plaats voor een vrouw die onze roeister van vandaag is en die in Nederland wellicht al de pensioengerechtigde leeftijd behaald zou kunnen hebben. Best bijzonder: wij als jonge twintigers laten een oud vrouwtje drie uur lang voor ons peddelen. Als we om ons heen kijken, zien we dat een leeftijd van boven de zestig en het bezitten van het vrouwelijk geslacht bijna twee knock-outcriteria lijken bij de sollicitatie voor roei(st)er op de Trang An, want van de honderden roeiers is het aantal roeiers dat niet aan tenminste één van die twee criteria voldoet op één hand te tellen. Gelukkig heeft de boot één speelgoedroeispaantje per persoon op voorraad, maar die zijn niet van bijster hoge kwaliteit. Bij de Decathlon zouden ze gratis van de hand gedaan worden en bij Bart Smit zou je bij een aankoop van tenminste vijf euro twee van dit soort exemplaren cadeau krijgen. Als we het oude vrouwtje helpen met peddelen, is het ook een beetje alsof je een kind van drie in zo’n autootje in de draaimolen zet. Hij stuurt zichzelf een ongeluk, maar dat autootje zal altijd op z’n plek blijven staan. Evenals die roeispanen: hoe hard we ook peddelen, ze helpen ons geen meter vooruit.
Desondanks kunnen we nu al stellen dat het boottochtje over de Trang An een must-do is en een van de mooiste dingen is die we in Vietnam gedaan hebben. Die imposante karstbergen zullen nooit vervelen en als kers op de taart lijken ze hier ook nog eens hoger en talrijker dan op het platteland van Tam Coc. De route die we varen wordt door de ene na de andere prachtige rots geflankeerd en op ieder moment gapen we ademloos naar weer een andere bergtop. Tussendoor varen we door drie grotten waar de oude vrouw probleemloos doorheen peddelt en dat is niet zo makkelijk als het lijkt: in de langste grot, Hang Dot (die een kilometer lang is), zit zelfs Geertje continu met haar nek en rug in onmogelijke houdingen gebogen. Nu begrijpen we de eis om zestigplusser te zijn hier: je hebt behoorlijk wat ervaring, kennis en kunde nodig om goed door deze grotten te kunnen manoeuvreren. Ondertussen stoppen we nog bij een aantal tempels met exotische namen als Thung Voi, Vu Lam en Suoi Tien, waar er, buiten dat er natuurlijk weer geen Engelstalige informatieborden beschikbaar zijn en we dus geen idee hebben waar we naar kijken, ook veelal niet gefotografeerd mag worden. Dat deert ons niet en stiekem weten we toch een paar kiekjes te schieten. Oh ja, een scène in King Kong is ook in dit fabelachtige gebied opgenomen, alhoewel over die claim te twisten valt: een Nationaal Park 55 kilometer verderop die Guus en Sophie één dag later zouden bezoeken, claimt datzelfde filmdecor. De claim op de King-Kongscène is een beetje als een apenrots die door de locals in Ninh Binh beklommen wordt: iedereen beweert 'm te hebben en wie het hardste roept, wordt het meeste geloofd.
Kenh Ga
Na de boottour in Trang An (een aanrader dus) eten we een matig Vietnamees soepje als lunch en scooteren we door naar Kenh Ga, een drijvend vissersdorpje op een halfuurtje van Trang An. We rijden het gebied met de karstbergen uit en rijden uiteindelijk over een dijk heen die omgeven is door diezelfde rijstvelden die nu in polders zijn veranderd. Een dijk langs polders. Hoe wil je je nog beter in Nederland wanen? We vinden echter geen drijvend vissersdorpje, maar een gewoon dorp waar de bewoners met open monden naar vier Europese blankhoofden op scooters kijken. Guus en Sophie maken nog even een paar promofoto’s voor Guus’ powerbanks (googel even op Heko Solar en bestel er vandaag nog een, want die krengen werken als de brandweer) en eigenlijk was het scooteren door een doodnormaal, niet opzienbarend Vietnamees dorp ook wel weer leuk. Later kwamen we erachter dat het drijvende vissersdorpgedeelte van Kenh Ga aan de andere kant van de rijstvelden/polders lag, maar ach, wat zou het.
Mua Cave Viewpoint
We trappen weer in de toeristenval! Bij Mua Cave Viewpoint zijn we van plan de zonsondergang te bekijken en dit uitzichtpunt – heel dicht bij Tam Coc – is een broeinest van toeristen, zowel Westers als Aziatisch. Je merkt het al bij aankomst en wat ik nu ga vertellen is een minder leuk stukje Vietnam. Als ergens een bult geld verdiend wordt aan toerisme in Vietnam, dan is de straat die naar dat punt toe leidt, een hot-spot voor oplichters. Als je aan komt gescooterd vliegen talloze Vietnamezen de weg op om je bijna van je scooter of fiets af te meppen om te vertellen dat je daar je tweewieler tegen betaling kunt parkeren. Dat zagen we ook al bij het Nationaal Park in Cat Ba en daar tuinden we er al in. Je hoeft namelijk helemaal geen parkeerkosten te betalen. Hoe los je dat op? De bedoeling is dus dat je als kip zonder kop door de schreeuwende Vietnamese menigte rijdt (als je hard genoeg rijdt, springen ze uiteindelijk wel aan de kant) en je gewoon op het terrein van de desbetreffende attractie je ros parkeert. Dat doen wij en bij de allerlaatste parkeerplaats voor de entree naar Mua Cave, planten we onze scooter in het grind. Als we denken dat we de Vietnamezen te slim af zijn, blijken we bedrogen uit te komen en vergeten we de laatste regel van het pleidooi dat ik net hield: we zijn het terrein niet opgereden en betalen alsnog om te parkeren… Meteen door de poorten van Mua Cave staat een parkeerplaatsje waar we niet voor hadden hoeven te betalen. Weer een les voor de volgende keer dus, maar het is enorm storend dat er bij zo veel plaatsen zo veel mensen zijn die hun hele dagen spenderen om geen enkele nuttige bijdrage te leveren aan de maatschappij.
De zonsondergang op Mua Cave Viewpoint was mooi, maar toch wel een tegenvaller en weer een ultiem voorbeeld van de toeristenparadox. Na 464 treden beklommen te hebben (ik heb geteld, je moet wat na het zoveelste viewpoint), arriveren we op de top van een karstberg die qua mensen per vierkante meter wel iets wegheeft van een illegale kippenstal. En dat is ook de paradox: een ervaring of een plek wordt zo veel minder mooi doordat het stampvol met toeristen staat, maar tegelijkertijd ben je zelf ook een onderdeel van die menigte. We hadden deze drukte wel kunnen voorzien, want overal wordt dit plekje geadverteerd als dé plaats om de zonsondergang te bekijken, dus we snijden onszelf ook een beetje in de vingers. Wat ons betreft: doe Mua Cave Viewpoint overdag of misschien heel vroeg bij zonsopkomst, maar mijdt die godvergeten zonsondergang. Dit plekje had zo veel mooier kunnen zijn.
Thung Nham Ecotourism Zone
We eten die avond weer bij Gia Minh Beer Garden, want ja, 10.000 dong voor een biertje en de beste burgers van Azië. Oh nee, dat goedkope bier maakte niet uit, had ik gezegd, maar toch is dat een simpel optelsommetje dat zelfs een kind in groep 1 nog moeiteloos weet op te lossen. Na Sophie en Guus welterusten gezegd te hebben, hebben Geertje en ik bij thuiskomst enigszins geluk: we spelen al vaker een kat-en-muisspelletje met de benzinevoorraad van scooters (je krijgt ze altijd leeg aangeleverd, dus dan breng je ze ook zo leeg mogelijk terug) en vandaag hebben we het lot wel heel erg getart. Vlak voor ons hotel (we rijden letterlijk de oprit op) scheidt het ding ermee uit en hij start ook niet meer. Benzine he-le-maal op! Scooter terug gezet, een beetje dom gekeken en naar bed gegaan. Dat hebben we mooi bewerkstelligd.
Een dag later gaan Sophie en Guus naar het Nationaal Park buiten het dorp, maar wij waren wel geïnteresseerd Thung Nham Ecotourism Zone, waar Guus en Sophie op dag één geweest waren. Thung Nham Ecotourism Zone is door hen al omgedoopt tot ‘vogelpark’, dus vanaf nu refereer ik daar dus ik zo naar en dan heb je gelijk een beeld van wat Thung Nham Ecotourism Zone inhoudt. We huren een scooter en krijgen meteen het deksel op de neus: dezelfde scooter als gisteren! Natuurlijk wil onze gemotoriseerde tweewieler niet starten en doen we alsof we dommer zijn dan een emoe en doet de eigenaar van het hotel er even een scheut benzine (uit een plastic waterfles, zo slaan we hier in Azië benzine op) in, terwijl we als volleerd acteurs heel verrast reageren. Het belangrijkste: we kunnen op pad!
Een bamboebootje
In het vogelpark zien we aanvankelijk nog geen vogels, maar het is hier niet druk en het park is nog totaal niet ontdekt door de grote menigtes en de drieënhalf uur dat we door het park rond slenteren, zijn heel prettige uren. We beginnen met een boottochtje op een bamboeboot door een grot (net zoals in Trang An), alleen zijn er twee grote verschillen. Allereerst is deze maar een minuut of twintig en ten tweede roeit deze vrouw (ook van een vergelijkbare leeftijd als de vrouw van gisteren) met haar voeten. Ja, haar voeten. We zitten op een identiek bootje als gisteren, met dezelfde roeispanen die volledig zijn ontworpen om met handen te roeien, maar niet alleen deze vrouw, maar iedere roeier in dit vogelpark gebruikt zijn of haar (een iets hoger mannengehalte deze keer) voeten. Bizar, maar ze weten zich nog steeds kunstig met het bootje te navigeren en we hebben zelfs een behoorlijk tempo met het bootje te pakken, dus er zal wel een tactiek achter zitten.
Na het bootje vraagt mevrouw om een fooi. We besluiten dat het niet zo netjes is om fooi te vragen (je moet het gewoon krijgen, toch?), maar dat het voetgeroei wel bewonderenswaardig is en trekken 7000 dong uit de portemonnee. “No, 50.000,” is het antwoord. Wel, verrek. Meer fooi eisen? Dan blijft het geld verstopt in de beurs. “30.000, okay also?” dient ze ons nog van repliek, maar onderhandelen over een fooi gaat al helemaal een brug te ver. Sorry mevrouw, u krijgt niets meer. We hebben veel heel erg vriendelijke Vietnamezen ontmoet, maar over het algemeen blijft het een heel apart volkje.
Mermaid Cave
We wandelen nog door de Mermaid Cave heen en de Mermaid Cave is weer zo’n ouderwets, typisch Vietnamees, pragmatisch gekozen naam. Eerst dachten we dat het schelle gelach in de verte naar de ‘Mermaid’ in de naam verwees en dat hier echt meerminnen in de grot verstopt zitten, maar dat blijkt even later een Chinese vriendinnengroep te zijn die een fotoshoot wil met een roodharige westerling, want een wit persoon met rood haar vertegenwoordigt alles wat buitenaards is voor de doorsnee Chinees. Nee, even verderop stond een standbeeld in de grot. Jawel, een standbeeld van een zeemeermin. De Mermaid Cave. Het hoeft wederom niet moeilijk te zijn.
De vogelspotspot
Dan zetten we koers naar de vogelspotspot, de spot waar vogels te spotten zijn. Maar voor we ook maar één vogel gezien hebben, hoort Geertje op het dichtbegroeide pad naar die plek toe geritsel rechts van haar. “Een slang!” zegt ze. Ze ziet hem niet, maar ze herkent het geluid, beweert ze. Ik sceptisch, natuurlijk, maar blijkbaar heeft Geertje zich de afgelopen maanden tot een ware Jane ontpopt en nauwelijks anderhalve meter van ons vandaan, kruipt een bruine, goed gecamoufleerde slang zich elegant een weg langs de bamboestelen naar boven. Een beetje beangstigend, een wilde slang van zo dichtbij, maar ook bijzonder, ontzagwekkend en fascinerend. Geertje, houd je oren vanaf nu maar mooi gespitst.
Het is overduidelijk waarom de vogelspotspot een vogelspotspot is. Vanaf de spotspot kijken we over een rivier en aan de overzijde bevinden zich talloze ooievaars. We bestuderen een scène waarin een stel ooievaars aan een nestje werkt en we botvieren ons camerageheugen op de prachtige vogels die hier in complete vrijheid hun leven leven. Buiten het grove misbruik van ons camerageheugen, hebben we ook nog de timerfunctie op onze Canon ontdekt: klikken en tien seconden later een kiekje. Dit gaat nog een paar ludieke foto's opleveren het komende jaar. Vogels spotten klinkt altijd een beetje suf, maar nu hebben we wel ontdekt dat het tegengestelde waar is.
De rest van het park bestaat uit mooie tuinen waar we doorheen lopen. Heuvels met kleine bezienswaardigheden, paden geflankeerd door kleurrijke bloemen, een roestige, oude locomotief en bonsai bomen in de creatiefste vormen. Als je dat allemaal paart met weinig mensen en een grote hoeveelheid rust, heb je met dit vogelpark wel echt een mooi verborgen pareltje te pakken, maar tevens ben ik ook benieuwd hoe lang dit pareltje onontdekt blijft.
Na het vogelpark scooteren we nog wat rond om de regio rondom Tam Coc nog een laatste keer in ons op te nemen en omdat de burgers er zo goed zijn, nestelen we ons nog één keer bij Gia Minh Beer Garden om deze keer Preston en Miia te vergezellen die inmiddels uit de stormgevangenis Cat Ba ontsnapt zijn. We hebben een gezellige middag, eten op tijd, want die avond vertrekken we met Guus en Sophie per nachtbus naar Hoi An. Hue slaan we over, want de overstromingen teisteren het kleine, historische stadje nog steeds, maar daar kunnen we altijd nog heen. Hoi An ligt iets zuidelijker dan Hue en heeft ook delen die overstroomt zijn, maar via wat contact met mensen aldaar, komen we erachter dat het gros van de stad goed te doen is. We gaan het meemaken, op naar het oog van de storm. Benieuwd of de beschermengeltjes nog steeds hun werk doen, stappen we ’s avonds in de nachtbus om te beginnen aan onze op één na langste reis: 16 uur van Tam Coc naar Hoi An.
Zo, de blog is ten einde. We merken dat de site gestaag groeiende is en we zijn ontzettend blij met alle positieve reacties en dus dacht ik, waarom maak ik geen kort, terugkerend rubriekje in elke blog met do’s en don’t van iedere locatie? Dan heb je misschien nog wat meer aan een blog mocht je ooit besluiten om Vietnam te bezoeken. Met terugwerkende kracht voeg ik die ook nog even aan alle andere blogs toe. Vind ik leuk.
Wat moet je wél Doen?
- Een boottochtje over de Trang An rivier. Het absolute hoogtepunt van de Ninh Binh provincie. En zoals je weet, kies dan route drie want dat is natuurlijk de aller-, aller-, allerbeste.
- Thung Nham Ecotourism Zone. Ooievaars. Fooi vragende vrouwen die roeien met hun voeten. Chinezen die met roodharige Westerlingen op de foto willen. Een s-s-s-s-slang. Een Mermaid Cave zonder echte zeemeerminnen. Wat wil je nog meer? Ga hier nog heen voor de grote massa's het doen.
- Gia Minh Beer Garden. Sappige burgers waarvan het vlees op je tong smelt. En lokaal gebrouwen bier, voor 10.000 dong (38 eurocent) dat beter smaakt dan sommige slootwatermerken die we thuis kennen. Waarom zou je hier niet heengaan?
- Wandelen of fietsen over het platteland. Heb je even heimwee naar ons koude kikkerlandje? Als je na het rijstseizoen over het platteland van Tam Coc wandelt, waan je je gewoon in Overijssel. Dan moet je wel even de prachtige karstbergen weg denken, maar als je dat niet doet, is het uitzicht ook geen straf hoor. Me dunkt dat de omgeving hier ook wel mooi is tijdens het rijstseizoen.
Wat moet je níét doen?
1. Mua Cave Viewpoint. Mooi uitzicht, allemaal leuk, maar veel en veel te druk. Je moet het allemaal zelf weten, maar doe de klim gewoon lekker bij zonsopgang of overdag, wie weet is het dan net wat minder druk.
2. Betalen voor een parkeerplaats. Je laat jezelf potverdorie toch niet gek maken? Rijd die idioten allemaal voorbij, doe alsof je de grootste bloedneus uit je leven hebt en parkeer dat ding gewoon iets verderop. Of voor je de straat trapt/rijdt. Voorkomt ook een hoop gedoe.
Reactie plaatsen
Reacties
Vreselijk Geertje die Crocs!
Maar...ook ik heb ze gekocht toen ik in een glibberig Panama was. Het beste schoeisel om je door de modderzooi heen te werken.
En daarna? Dan geef je ze toch gewoon aan een random iemand die je tegen komt :)
Die rotspartijen en die boottochtjes zijn wel erg mooi zeg!
Leuk die do's en dont's!
JEUJJJJJ IK BEN DE EERSTE!!!
-X-
Do's en don't een leuke toevoeging? Dan houden we 'm erin!
Wat een belevenissen weer, te veel om op te noemen! Maar die Crox 🤣🤣🤣 en jullie zijn wel streng over die fooien hoor...we zuen naar de volgende blog uit! 😘😘
Streng met de fooien? Een fooi geven en vervolgens niet 1 keer, niet 2 keer, niet 3 keer, maar 7 keer zo veel vragen? Ik denk dat dat wel meevalt!
Wat een diversiteit hè, het mooie Vietnam. En hoe zuidelijker, hoe kapitalistischer.
Mijn zoon heeft zijn privé vertaler meegenomen, mijn vader. Zij komen morgen aan in Ninh Binh. Ik heb ze deze blog gestuurd. Leuk!
Wat een schitterende spelonken! Vogels gaan spotten en vervolgens slangen signaleren, is een unieke combinatie! Foto's worden waar mogelijk mooier en mooier...