Het contrast tussen de warme karamelcappuccino en de ijskoude smoothie van vers zomerfruit is enorm. Het ene drankje is heet en verbrandt bijkans mijn tong, het andere is koud en dooft diezelfde verbranding met één teug uit het stalen rietje dat erbij geserveerd wordt. Het is 22 november en tevens de vierde dag in Hoi An. Geertje is een middagje winkelen, ik trek mezelf terug in Good Eats, een modern, hip café met een uitsluitend vegetarische en veganistische menukaart. Een café dat zich perfect leent als inspirerende schrijfomgeving. Terwijl het regent, neem ik een teug van mijn cappuccino, vloek ik omdat mijn gehemelte weer een flinke optater te verduren krijgt, maar besef ik wel dat Hoi An misschien wel het leukste stadje is dat we tot nu toe in Azië bezocht hebben.
Het verschil tussen de drankjes is ook tekenend voor het weerbeeld in Hoi An. We zijn natuurlijk in Centraal Vietnam en weten dat het klimaat hier heel anders is dan in het zuiden en het noorden – en in het noorden hebben we al gezien dat dat niet altijd alles zegt, want daar was het veel kouder dan dat het voor de tijd van het jaar had hoeven zijn. We weten ook dat we richting het oog van de storm gekoerst zijn en dat het iets noordelijker gelegen Hue kampt met vreselijke overstromingen, waardoor we die bestemming helaas hebben moeten overslaan. Toch gaan we naar Hoi An en deze stad die een anagram van Hanoi is, heeft het qua weersomstandigheden wat beter voor elkaar dan buurman Hue, maar net als mijn drankjes is het contrast groot: op dag drie verbrandde ik bijna in mijn hemd, waar vandaag, dag vier, door motregen overheerst wordt en niet onder doet voor een doorsnee Nederlandse herfstdag.
Als er één ding is waar Hoi An om bekend staat, dan zijn het wel de kleermakers die de stad huisvest. Al eeuwenlang geldt Hoi An als een hotspot voor zijden kleding, omdat de vroegere bewoners van Hoi An al vroeg ontdekten hoe ze nou precies zijdedraad uit zo’n vieze, kleine zijderups moesten halen. Ja, mensen, dat luxe zijden kledingstuk dat je misschien in je kledingkast hebt hangen, kent zijn oorsprong in het darmkanaal van een rups.
Zodra we na onze lange zestien uur durende busrit in Hoi An aankomen, brengt onze taxichauffeur Quoc (spreek het uit als: woek) ons naar het hotel en onderweg komt de hele kleermakersdynastie al in volle glorie naar boven. De zus van Quoc werkt namelijk bij een zaakje dat pakken ontwerpt, aanmeet, maakt en verkoopt en we krijgen al meteen Quocs telefoonnummer, gratis vergezeld met een leuk kleermakersadresje. Ach ja, je weet het maar nooit en met een paar contacten kun je een heel eind komen in deze contreien. Als we ingecheckt hebben en de fiets pakken naar het centrum, zien we die kleermakershistorie in de stad terug: het straatbeeld wordt voor zo’n zestig à zeventig procent gevormd door kledingwinkels: van kleermakers die pakken en jurken ontwerpen en verkopen, tot simpele kledingwinkeltjes die gewoon alledaags kleding aanbieden. Buiten dat straatbeeld, is het centrum ook nog eens prachtig: het hele oude centrum (dat tot het UNESCO-werelderfgoed behoort) bestaat uit donkergele huisjes met donkerbruine daken en je kunt bijna niet naar de lucht kijken zonder een verzameling aan lampionnen te zien.
Toch pikken we niet zo veel mee van het centrum die middag, want na weken kunnen we eindelijk weer eens een Formule-1-wedstrijd kijken, dus fietsen we naar het centrum en belanden Geertje en ik met Guus in de plaatselijke Irish Pub. Het stadje Hoi An (ik noem het telkens ‘stadje’, maar met 150.000 inwoners gaat die benaming natuurlijk niet op voor Nederlandse maatstaven) lijkt een aaneenschakeling van een hoop eilanden en om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken, heet het eilandje waar de Irish Pub op ligt An Hoi. Hoi An, Hanoi, en An Hoi. Volg je het nog?
Een paar halve liters bier, een winst voor Max en een hoop slappe klets later, sluit Sophie ook nog aan. Die had geen trek in een middagje Formule 1 dus koos ze even voor zichzelf en na met z'n allen gegeten te hebben, hebben we Hoi An nog even in het donker meegemaakt. Wat is dit een magisch mooi stadje na zonsondergang zeg. Het hele centrum wordt verlicht door lampionnen in alle vormen en kleuren en over de rivier die An Hoi met de rest van Hoi An verbindt, varen ontelbaar veel kleine, met lampionnen verlichte bootjes: de stad verandert na zonsondergang in één knus kleurenfestijn, waar we ook nog een lampionnetje van een oude vrouw op de brug kopen en hem begeleid door een wens het water op te laten. Dan hoeft het niet geen 30 graden te zijn, want van deze sfeer krijg je het vanzelf wel warm.
Op dag twee trekken we er met z’n vieren met de fiets op uit. In Hoi An wordt veel gefietst, maar eigenlijk staan we daar niet van te kijken, want in heel Vietnam wordt er gefietst alsof het Nederland is. Natuurlijk, Vietnam zou geen Zuidoost-Aziatisch land zijn als de veel te vol geladen, toeterende scooter niet het meest gebruikte vervoersmiddel zou zijn, maar in Vietnam vind je ook genoeg fietsen en wel met de meest idiote constructies aan dozen, kisten en andere rommel achterop de bagagedrager (of waar een bagagedrager zou moeten zitten). Dat is ook best wel logisch als je erover nadenkt. In Nederland fietsen we allemaal, want dat is nog makkelijker dan de tafel van vier. Alles is zo plat als een dubbeltje en heuvels zijn nog zeldzamer dan eenhoorns. In Vietnam geldt min of meer hetzelfde: het hele land is plat. Oké, niet zó plat als Nederland, want in Sa Pa zagen we nog geen fiets al hadden we het graag, maar op plekken als Hanoi, Tam Coc en Hoi An wordt naar hartenlust het motorloze stalen ros ingezet. Met onze tweewieler gaan we naar een opstappunt om een boottocht te doen in een kokosnoot (beeld je dat maar eens in), maar eerst stoppen we nog even bij de kust om uit te rusten bij het water en het geklets van de golven in ons op te nemen. Maar van rust is niet lang sprake. We zitten mijlenver (letterlijk) buiten het centrum, maar voor we het weten staat er opeens een armbandjesverkoopster met haar waar tegen Sophie en Geertje aan te hikken. Wat komt die hier nou weer doen, zo ver buiten het centrum? Die twee vrouwen zijn een makkelijke prooi voor me, zal dat vrouwtje gedacht hebben toen ze ervoor koos om bij haar geslachtsgenoten een verkooppoging te wagen, maar Geertje en Sophie sturen de armbandjeshandelaar naar ons. "Bram and Paultje!" roept de vrouw. Verbaasd kijken Guus en ik om, maar onze schaterlachende wederhelften verraden een hoop en zodra het vrouwtje vriendelijk door ons wordt afgewimpeld, blijken Sophie en Geertje ons twee nieuwe namen te hebben gegeven en die met de verkoopster gedeeld te hebben. Lachen joh.
De kokosnootboot
We arriveren bij de kokosnootrivier (er zijn hier zo veel kleine riviertjes dat ik de echte naam niet meer weet) en bij aankomst in de straat zien we het al: weer zo’n toeristenval! In de verte zien we talloze Vietnamezen in de starthouding om iedere fietser of motorrijder van zijn tweewieler te lichten, dus de alarmbellen gaan alweer rinkelen. Ditmaal zijn we voorbereid: in een slingerende lijn zigzaggen we als een aangevreten gazelle behendig tussen alle Vietnamese hyena’s door en alleen Geertje sneuvelt en wordt ingesloten door een drietal Hoi An’ers, maar weet even later te ontsnappen zodra het drietal even de andere kant opkijkt en moe maar voldaan parkeren we onze fiets (gratis, zoals het hoort) verderop in het veel te toeristische straatje. Het hele circus om het boottochtje heen maakt me sceptisch, maar nadat we voor 50.000 dong de man een kokosnootbootje weten te bemachtigen (veel goedkoper dan dat de meeste toeristen hier doen, maar het is dus zeker mogelijk), geef ik het kokosnootritje het voordeel van de twijfel.
Meestal kaatst die bal keihard in m’n gezicht terug: vertrouwen in een véél te toeristisch uitje. Ik denk dan al meteen aan Mua Cave Viewpoint in Tam Coc, wat een van de grootste tegenvallers in Vietnam bleek. In dit geval niet. Een overvloed aan toerisme betaalt zich in onze ogen alleen uit als de ervaring die het je oplevert compleet uniek is. En dit kokosnootbootje? Als ik aan mijn 1-kaderklassen het woord ‘uniek’ moet gaan uitleggen, gebruik ik vanaf nu de kokosnootbootjesrit in Hoi An als voorbeeld.
Met een norse kapitein (lees: roeier) stappen Geertje en ik in de kokosnoot. Natuurlijk geen echte kokosnoot, maar een grote ronde badkuip die qua uiterlijk lijkt op zo’n palmboomvrucht. Ik dacht dat je dat al wel begrepen had. Sophie en Guus krijgen een vrouw die veel meer plezier in het leven heeft en het is alsof we in Spongebob zitten en Sophie en Guus door Spongebob zelf vergezeld worden, waar wij het moeten doen met Octo. Aanvankelijk is mijn scepsis nog niet weg: het beekje waarover we varen is weliswaar prachtig en geeft een beetje een Pirates-of-the-Caribbeansfeertje dankzij de bamboe en het riet dat uit de ondiepe wateren oprijst, maar we botsen tegen het ene na het andere kokosnootbootje, waardoor de rivier een beetje dienst lijkt te doen als de maritieme variant van de A73 tijdens een willekeurig doordeweeks spitsuur. Bovendien vindt Octo het nodig om continu te knorren zodra onze vingers iets te dicht bij de rand komen. Alsof het hem iets boeit wanneer ik mijn vinger verbrijzel.
Alles verandert wanneer we het eerste beekje uitvaren en ons beekje samenvoegt. De A73 verandert nu weliswaar in Knooppunt Ewijk, maar het verkeer dat zich bij ons voegt bestaat louter uit dansende en zingende boomers uit Zuid-Korea (de ‘I love Korea’ shirts verraden veel) die aangevoerd worden door Vietnamese roeikapiteins die al roeiend dansen en zingen als spastische orang-oetans met het stemgeluid van rapper Sjors met een hardnekkige keelontsteking. Als we even later de boot uitgedreven worden om wat ludieke foto’s te schieten op een paar veel te kleine bamboekruiken die uit het water steken terwijl we, evenals alle toeristen hier, van die Vietnamese kegelvormige hoedjes op hebben, denken we alles gehad te hebben, maar niets blijkt minder waar.
Op een plek waar alle beekjes samenkomen, ontvouwt zich een waar volksfeest op het water. Carnaval in Bikinibroek. Gangnam Style knalt uit diverse speakers die drijven op bamboevlotjes en her en der zijn meer vlotten verspreid waarop knotsgekke Vietnamezen onverstaanbare meezingers in eigen taal blaten, terwijl ze omgeven zijn door meezingende en dansende Koreanen in kokosnootbootjes. Een aantal roeiers vaart de inmiddels heel brede rivier op om als bezeten gekken in een onnavolgbaar tempo rondjes te peddelen, terwijl weer andere Aziatische volksmuziek door hun boxen klinkt en ze via hun roeispanen fooi van de toeristen proberen te innen. Wát een ludiek, clownesk tafereel is dit en we beseffen dat een van de meest onverwachte, vreemdste en grappigste halfuurtjes van onze tijd in Azië nú aan het gebeuren is. En dat allemaal voor 1,80 euro. Als zelfs Octo voorzichtig in cirkels begint te peddelen terwijl hij op sombere toon ‘yeah’ begint te roepen, weten we zeker dat het feest compleet is.
Hoe beter dan alles te laten bezinken onder het genot van een biertje? Ook aan de kant bij een buitenkroeg galmt de klassieker Gangnam Style weer uit de speakers en het overschot aan Koreanen laat er geen gras over groeien dat de kokosnootboten van Hoi An veelvuldig in Zuid-Korea geadverteerd worden. We drinken dus maar wat mee, waarna we met onze fietsen weer richting het oude centrum van Hoi An trappen.
In de avond nemen we afscheid van Guus en Sophie. Ze vertrekken naar het zuiden om ook eens een keer wat zon mee te pikken en dus sluiten we af in stijl: onze duurste avondmaaltijd tot dusverre staat op de planning in de vorm van sushi en ’s avonds wordt er nog wat gedronken en spelen we wat spelletjes. Take 5 is al te vaak door Geertje gewonnen, dus vallen we terug op een ouderwets potje toepen, wat haar gelukkig wat minder goed afgaat. Om half elf is het welletjes geweest: Guus en Sophie vertrekken vroeg en na ruim tweeënhalve week af en aan samen gereisd te hebben, is het tijd voor een tijdelijk vaarwel van een maandje of tien. Het afscheid krijgt een gouden randje, want we kunnen natuurlijk niet afscheid nemen zonder dat er weer iets gebeurt: Geertje heeft een lekke band en dat ligt uiteraard niet aan haar.
Lampionnen maken
Hoi An is Hoi An dankzij de sfeer. Zoals ik al zei, wordt die sfeer grotendeels gevormd door de talloze lampionnen en de prachtig geelgekleurde huisjes met een heerlijke ouderwetse architectuur. Op dag drie gaan we wat meer van dat eerste leren en doen we een lampionnenworkshop. De zon schijnt vandaag fel (natuurlijk, want Guus en Sophie zijn net een ochtend weg) en na heerlijk gebruncht te hebben bij Good Eats (waar ik tijdens het schrijven van deze blog dus ook zit), zitten we aan het begin van de middag bij een aantal vrouwen aan tafel om een lampionnetje in elkaar te flansen. Ik kan niet meer zeggen dat ik niet in contact sta met mijn vrouwelijke ik, want ik heb na het maken van mijn eigen ketting de smaak al goed te pakken. Ook die lampionworkshop stelt allesbehalve teleur. Ik weet nu hoe het voelt om die ene motorisch beperkte speler in dat jeugdvoetbalteam te zijn die er geen hout van bakte, maar toch iedere week even op linksvoor een kwartiertje mee mocht hobbelen. Je kunt dingen ook heel leuk vinden, zonder er heel goed in te zijn. Zo ook nu: Geertje wordt overladen met het ene na het andere compliment, maar mijn rood-zilveren lampionnetje wordt continu aangepast door Nana, een van de twee jonge vrouwen (de ander heet Mý) die ons begeleidt. Ach, ik heb schik voor tien gehad, de creatieve Niels in mezelf naar boven gehaald en heb er nog een mooi lampionnetje bij. Hoe we die de rest van de reis mee gaan zeulen, zien we overmorgen wel weer.
Shoppen in Hoi An
Na de workshop bellen we Quoc op. Weet je nog wie dat is? Onze taxichauffeur. Nee, ik ga natuurlijk niet zomaar vertellen over het zaakje waar z’n zus werkt zonder daar een vervolg aan te geven; we gaan daar natuurlijk ook even op bezoek. Ik ga een pak aan laten meten. De pakken hier zijn van een hoge kwaliteit tegen een belachelijk lage prijs, maar toch besluit ik voor een tweedelig pak te gaan wat me iets meer dan honderd euro kost. Ik kan wel voor een driedelige variant gaan en hoewel de prijzen lager zijn dan het vertrouwen in de Nederlandse overheid, leven we nog steeds op een backpackersbudget en een giletje kan ik altijd nog wel een keer bijhalen.
Geen foto’s van het pak? Nee, we hebben het pak alleen nog aangemeten. Hoe het eruit gaat zien, laat ik ook nog even stil; zo heb je een reden om lekker door te lezen. De rest van de middag duiken we het pisgele centrum van Hoi An in. Het blijft tenslotte de stad der kleermakers, dus dat betekent ook dat je hier fantastisch je kledingboodschapje kunt doen. Niet mijn allergrootste hobby, maar er zitten behoorlijk wat kleren in onze backpacks die aan vervanging toe zijn. We besluiten de middag aan mijn kleding te besteden, waar Geertjes kledingkoopdag morgen plaats gaat vinden. Het is al aan de late kant en lang shoppen is het ideale recept om mijn humeur de afgrond in te duwen, dus ben ik vrij content met de compromis om de het shoppen in twee dagen op te delen waarbij ik dag twee zelfs in z'n geheel mag skippen. De middag staat in het teken van afdingen alsof je leven ervan afhangt en voor 28 euro (wat er 60 hadden kunnen zijn) tik ik twee broekjes, een blouseje en een shirtje op de kop. Geen onaardige buit.
Folklore Museum
Een dag later gaan we terug naar het centrum, want rond twaalven zou mijn pak klaar zijn, maar omdat we de ochtend niet willen verspillen, bezoeken we het Folklore Museum in het oude stadscentrum. Ik voel me als een kind in de snoepwinkel, want eindelijk is daar weer een museum met informatiebordjes vertaald naar het Engels! Dan zijn musea wat mij betreft fantastisch: ze leren je de stad en het land net wat beter begrijpen, waardoor je alles wat je buiten om je heen ziet beter begrijpt en meer waardeert. Tijdens ons bezoek leren we over de kleermakersgeschiedenis van Hoi An en hun belangrijke plek op de aloude zijderoute van tig jaren geleden, maar komen we ook te weten dat Hoi An altijd een echte stad van handwerkers is geweest en dat er ook een behoorlijk broodje met vissen, pottenbakken en breien is verdiend. Bovendien blijkt ons vermoeden te kloppen dat Vietnam een flink paar stuivers verdient aan de landbouw: alles buiten de stad leek tot nu toe landbouwgrond te zijn en dat is dus ook zo en er staan een paar ingenieus bedachte irrigatiegereedschappen tentoongesteld die men vroeger gebruikte om de rijstvelden een beetje vochtig te houden op momenten dat God een poosje even niet naar beneden piste. Daarnaast zien we een typisch Vietnamese huiskamer, waarbij de inrichting héél belangrijk is, omdat in Vietnam het idee dat je in je huiskamer geboren wordt, opgroeit, ziek wordt en sterft heel belangrijk is (ze verhuizen hier zelden). Onze persoonlijk favoriet? Het hoekje gewijd aan Bai Choi: een Vietnamees tijdverdrijf dat je eigenlijk moet zien als een bingo met plaatjes die plaatsvindt in een zevental in u-vorm geplaatste bamboehutten, waarbij de bingomeester geen getallen (of plaatjes in dit geval) opnoemt, maar de weg te strepen plaatjes raadselachtig bezingt. We hebben het nog niet gezien, maar vanaf nu houden we onze oren iets meer gespitst en onze ogen net wat verder open. Oh ja, en Geertje betaalt nog een habbekrats voor een armbandje.
Het pak
Dan is het tijd om mijn pak te bekijken. En hij is – trommelgeroffel – groen! Helaas is hij net wat te klein, dus wijd ik dat maar aan het feit dat ik net iets te veel gegeten heb gisteren, waarna de medewerkster me verzoekt om 4 uur terug te komen, dus dan doen we dat maar.
En nu zit ik bij Good Eats, datzelfde tentje waar we een dag eerder heerlijk milieubewust gebruncht hebben. Terwijl ik lekker loop te tikken, trekt Geertje de portemonnee om wat lichaamsverhulling te scoren in het centrum, maar een beetje winkelen in Vietnam is geen ontspannen aangelegenheid. Even rustig door de gangetjes struinen of op je dooie gemak wat jurkjes vergelijken is er niet bij. Als je ook maar je blik op een winkel durft te werpen, komt de Vietnamese opdringerigheid en vastberadenheid om je iets te verkopen meteen om de hoek kijken. Daar krijgt Geertje het wat benauwd van en ze besluit in veel winkels ook weer snel gedag te zeggen. Ja, we zijn in Azië, het is een cultuurdingetje, dat is zo klaar als een klontje, maar de, bij het gebrek aan een beter woord, agressie waarmee de winkeliers hier proberen te verkopen, is aanzienlijk groter dan in Laos en zelfs Thailand. Uiteindelijk heb je daarmee te dealen en gelukkig is Geertje, na een 'ruzie' (Geertje vertelde dat ze lekker aan het pingelen was, waar deze verkoopster als enige in heel Hoi An niet van gediend was) met de verkoopster in een van de winkels, de trotse eigenaresse van twee nieuwe jurkjes. Bij de laatste winkel moet ik nog mee om te beslissen over een jurkje. Wel een aardige verkoopster hier, dat maakt het shoppen weer wat prettiger.
Nadat we nog even mijn pak goedgekeurd hadden en een typische fruitverkoopster van wat dong voorzagen in ruil voor een zakje verse ramboetans en longans, eten en drinken we in de avond wat met Preston en Miia, die we vanavond waarschijnlijk voor de laatste keer zien, aangezien ze op de 28e naar Finland vliegen om de decembermaand met Miia’s familie door te brengen en wij een dag later Hoi An verlaten. Hoi An is en blijft een prachtige stad, maar de verkopers hier zijn van een andere orde, zo ook als je rustig een biertje drinkt aan de straatkant. Vergelijk het met de zonnebrilverkopers in een willekeurig Zuid-Europees strandoord, maar vertienvoudig het aantal verkopers met een uiteenlopend repertoire van fruit, deegballen en gefrituurde mango’s, tot paraplu’s, geborduurde kaarten en armbandjes. Echt, je kunt nog geen tien keer ademhalen zonder dat er weer een nieuwe verkoper voor je neus staat.
Heb ik al verteld over de fietstaxi’s? Dat is ook een bizar, maar toch wat mensonterend fenomeen in Hoi An. Je hebt hier dus bakfietsen die bestuurd worden door een fietser, maar dat ziet er toch enigszins denigrerend uit. Als God in Frankrijk neem je plaats in een bakfiets en laat je je van A naar B fietsen door een Vietnamese chauffeur, terwijl de fietstaxichauffeurs luidkeels hun ingebouwde claxon gebruiken (‘beep, beep, beep’, klinkt het door de straten). Ik denk dat de Westerse toerist het grotendeels met me eens is, want in de vier dagen (en ook de vijfde die nog komen gaat) zien we precies nul Westerlingen in zo’n fietstaxi zitten en bestaat het publiek louter uit Aziaten. We besluiten dat aantal niet op te krikken en gebruiken de benenwagen als ons vervoer. De fietsers kiezen er natuurlijk zelf voor, maar wij laten ze toch liever lekker in hun waarde.
De koffieworkshop
Op onze laatste dag doen we nog een koffieworkshop: we belanden in zo’n typische workshophal (een open doch knusse ruimte die uitpuilt van knutselclubattributen) en terwijl we hartelijk worden ontvangen door een extravagante, flamboyante Vietnamees met een heel erg moeilijke naam, komen Geertje en ik allebei uit de kast als transgender en middels een ridicuul schort zijn we even later allebei van geslacht gewisseld. Als we nu naar beneden kijken, worden we nog bijna opgewonden van onszelf. Drie uur doen we over het maken van vijf verschillende koffies en de één is nog lekkerder dan de ander. We beginnen simpel met een zwarte koffie, maar later maken we ook een karamelcappuccino, een koffie die meer van melk wegheeft en zelfs een koffie met eigeel als basis.
En die Vietnamese koffie is sterk. Mijn hemel, wat een cafeïnekicks krijg je hier! Daar waren we al achter, maar de koffie in Vietnam is niet voor het zwakke hart en het verbaast me niet als er al mensen zijn geweest die bij het vierde kopje met hartfalen afgevoerd hadden moeten worden. Als je in Vietnam koffie bestelt, krijg je altijd een kopje waarvan de koffie voor je neus nog gefilterd wordt. Wist je dat Vietnam na Colombia ’s werelds grootste koffieproducent is? Nu in elk geval wel, maar Vietnam zou niet bij de eerste landen horen als ik ’s werelds grootste koffieproducenten zonder deze voorkennis op een rijtje had moeten zetten.
Kennen jullie Marcel Lubbermans van Harry Potter? Voor degenen die het niet weten; Marcel was altijd een beetje de kluns van Zweinstein en de persoon wiens toverdrankje altijd ontplofte bij een lesje Toverdranken, waarna Professor Sneep telkens een serieuze poging deed om hem met zijn blik te vermoorden. Deze koffieworkshop was een beetje alsof we met heel Griffoendor een les Toverdranken hadden en ik ben degene die de rol van Marcel Lubbermans bekleedt. Bij de koffie met ei ben ik de enige die z’n dooier breekt, bij zo’n cocktailshaker vloog mijn dop door de ruimte heen, bij een koffie vergat ik een ingrediënt en moest ik opnieuw beginnen en met de melkopschuimer tover ik een koffie om in een uitbarstende Etna. Iemand moet het kneusje van de groep zijn, toch? Die rol heb ik met verve vervuld. Hoe dan ook, we zijn weer drie uur van de straat geweest en het was nog leuk om te doen ook. En Geertje? Die was Hermelien. De extraverte Vietnamees die ons begeleidt, kwam woorden tekort om te beschrijven ‘hoe goed ze het wel niet deed’. Bah.
We struinen nog wat rond door het centrum van Hoi An om afscheid te nemen van deze prachtige stad. Sa Pa is van de troon gestoten en Hoi An is de nieuwe nummer één. Of Vietnam onze favoriet gaat worden van Azië is nog lang niet zeker, maar qua steden nemen ze ruim het voortouw en Hoi An is absoluut een van die diamanten. En tot nu toe ook de best gepolijste.
Wat moet je wél doen?
- De kokosnootbootrit. Eén uur lang wordt alles waar je altijd in gelooft hebt, compleet van tafel geveegd. De kokosnootboot. Megalomaan dansende Vietnamezen. Koreanen die wild gaan op Gangnamstyle en Marco Schuitmaker met een tintje en spleetogen. Wat wil een mens nog meer?
- Laat een pak aanmeten. Iets meer dan honderd euro voor een prachtig kwaliteitspak? Schrijf mijn naam maar op de lijst. Op de volgende bruiloft hang ik de blits uit en geef ik iedereen het nakijken, honderd procent.
- Een koffieworkshop. Zelfs al ben je een Marcel Lubbermans, is een koffieworkshop nog een fantastische manier om een dagje Hoi An te vullen.
- Shoppen. Kijk, ik ben niet de grootste shopfanaat op deze aardkloot, maar zelfs ik kan niet ontkennen dat Hoi An de beste plek in Zuidoost-Azië is om een paar lappen stof in te slaan. En afdingen. Heel veel afdingen. Dat is de nationale sport.
- Maak een lampion. Get in touch with your inner girl! <3 Ja, dit klinkt verschrikkelijk en je zit niet meer in groep 3, maar een lampionnetje maken maakt je helemaal zen.
- Huur een fiets. Vietnam is zo plat als een dubbeltje Hoi An is niet anders. Bovendien zijn de straten zo leuk en zo sfeervol, dat het bijna zonde is als je dit niet doet.
- Musea, musea en nog eens musea. We hebben er één bezocht, maar Hoi An kent er meerdere. Je leert de cultuur en historie van de stad kennen en alleen al het feit dat ze hier Engelstalige informatieborden hebben, zou je moeten koesteren.
Wat moet je níét doen?
- Een fietstaxi. Als je nou een voorstander bent van moderne slavernij, dan moet je dus weer wél een fietstaxi pakken. Ben je dat niet, laat ‘m lekker achterwege. Oké, dat is misschien iets te melodramatisch, maar zo’n fietstaxi heeft gewoon iets denigrerends. Wel +1 voor de vocale claxon.
- Iets kopen van de straatverkopers. Geen divers aanbod en de verkopers zijn nog hardnekkiger en opdringeriger dan schurft. Koop niks (wij kochten fruit, maar ja, die vrouw had zo’n schouderweegschaal, dus iedereen zwicht een keer) en misschien zien ze over een tijdje in dat er een beter bestaan in het verschiet kan liggen dan toeristen belagen met je eentonige armbandjes.
- Betalen voor een fietsparkeerplaats. Je hebt het al in de blog van Tam Coc gelezen, maar we blijven het benadrukken. Doorfietsen. Doorfietsen. DOORFIETSEN.
Reactie plaatsen
Reacties
Wat weer veel gezien en gedaan. Treur maar niet over hue, dat vind ik de minst mooie stad. Zo leuk om te lezen dat jullie het zo naar jullie zin hebben!
Jaloers Niis? Dat Geertje beter koffie kan maken?
Maar ik ben trots op je, zowel je vrouwelijke, als transgender kant, door altijd te blijven proberen.
Je bent goed zoals je bent toch? Ook jij mag er zijn :)
En wat een prachtige kleding. Jouw pak Niels en dat mooie jurkje, prachtig!!!
Op naar het volgende avontuur!
-X-
Wat eenmooie stad, "de kleermakersstad"! En wat hebbeb we weer superveel meebeleefd! Veel van de stad gezien, leuke workshops...wat een gefrommel met dia lampions 😂 en die koffieworkshop sloeg alles! Geertje de kanjer en jij de kneus 🤣 dat schort maakte het helemaal af 👍 En jij kunt mooi de blltz uithangen daar op die bruiloft! Supermooi! Het was weer genieten, zeker ook met al die prachtige foto's erbij. Super! Liefs van ons en groetjes 😘😘
Hebben jullie met deze gedetailleerde verhalen nog wel tijd over om te slapen??? Kleurrijke bedoeling daar in An Hoi, Hanoi, Oin Ha of Hoi Na.
Had je hier geen reserve lange broek aan kunnen laten meten Niels?