Ben Tré - Tien tellen in de jungle

Gepubliceerd op 11 december 2023 om 15:18

Wat vliegt de tijd. Op het moment dat we ’s avonds met de lokale bus in Ben Tré in de Mekongdelta arriveren, beseffen we dat we halverwege onze vijfde week in het land aan de Zuid-Chinese Zee alweer op de laatste bestemming in het mooie, maar hectische Vietnam zijn. Ben Tré, een relatief rustig stadje in de enorme Mekongdelta, een steenworp ten zuiden van Saigon. We hebben al uitgebreid over de Mekong gevaren in Laos en deze delta is de plek waar de Mekong uitmondt in de Zee en de naam zegt het al: er is sprake van een delta dus die enorme bruine aorta van Zuidoost-Azië vertakt hier ontelbare keren in verschillende rivieren waardoor het landschap hier bestaat uit een aaneenschakeling van binnenlandse eilanden die door al die verschillende vertakkingen van de Mekong gevormd worden. Een prachtig landschap. Vaak wordt gezegd dat Zuid-Vietnam minder mooi is dan het noorden, maar wat ons betreft is dat onterecht. Natuurlijk, in het zuiden mis je het absolute natuurgeweld van de bergen in Sa Pa en de prachtige karst in Ha Long en de Ninh Binh provincie, maar we merken dat mensen in het zuiden vriendelijker en minder opdringerig worden en we op plekken rond kunnen lopen zonder iedere vier/vijf passen een propper onze smoel in geduwd te krijgen. Dat is ook wel eens prettig. En hoewel de natuur niet zo intens overweldigend is als in het noorden van het land, kun je de natuur hier beter definiëren als 'anders'. En anders is niet per se minder mooi (alhoewel er van natuur niet echt sprake is, maar daarover later meer).

De komende drie nachten brengen we door in Homestay Nam Hàm Luông op een eilandje dat ten zuiden van de stad Ben Tré ligt, een eilandje dat bekend staat om de talloze verschillende toepassingen die ze hebben bedacht op de kokosnoot. Ik heb het al vaker gezegd, maar homestays in Vietnam zijn eigenlijk niet altijd homestays zoals je verwacht dat ze zijn. Bij Homestay Nam Hàm Luông in Ben Tré is dat wél het geval. De homestay wordt gevormd door een huis op een kokosboerderijtje waar een klein beekje doorheen loopt, waarlangs idyllische, houten huisjes in driehoeksvorm gebouwd zijn: het is hier sprookjesachtig mooi. Het is donker wanneer we arriveren, maar ook de weg naar de homestay toe en op de homestay zelf laat men er hier geen gras over groeien dat ze trots zijn op hun kokosnootproductie: zelfs in het donker word je compleet omringd door alleen maar het groen van de bomen en planten. We worden hartelijk verwelkomd door Nhi en Hue die geen Engels spreken, maar wel een handig akkoord getekend hebben met Google Translate, want de leuke gesprekken die we met ze hebben, bestaan volledig uit het over en weer geven van de telefoon terwijl we om beurten boodschappen inspreken. De schermtijd van Nhi en Hue zal louter gedomineerd worden door die Translate app van ze.

Even later krijgen we een kokosnoot uit eigen tuin voorgeschoteld. Wat een fantastisch welkom! Die verschillende toepassingen van kokosnoten leren we ook al meteen, want zodra we de vrucht van het sap ontdaan hebben, snijdt Hue ze open en haalt hij met een machete het vruchtvlees eruit en even later verschijnen er zelfs gedroogde kokosnootsnoepjes ten tonele. Dit noem ik nog eens een warm welkom. Als alles perfect en het leven compleet lijkt te zijn, wordt er toch roet in het eten gegooid: Nam Hàm Luông is domweg volgeboekt. Een stukje Aziatische organisatie die je om de oren komt vliegen, maar dat deert niet, want Nhi heeft een oplossing paraat. Omdat de baas momenteel van huis is, mogen we de eerste nacht tegen minder dan de helft van de prijs op de kamer van de eigenaar slapen. Warempel, oplossingsgericht denken in Zuidoost-Azië! Wat. Een. Homestay.

Je verwacht in een super de luxe suite met bad, kingsize bed en massagestoel te belanden wanneer je in de kamer van de eigenaar mag slapen, maar als je dat zou denken, kom je bedrogen uit. De precisie, zorg en gevoel voor esthetiek die de eigenaar gebruikt heeft bij het maken van de beekhuisjes, ontbraken totaal toen hij zijn eigen kamer inrichtte. Een afzichtelijk, hard bed met tenminste zes verschillende kleuren in het beddengoed die als een pietenpak in de aanbieding met elkaar vloeken, een witte, kale muur en een klamboe die ogenschijnlijk al zeker tien verschillende eigenaren heeft gehad. Daar slapen we. Maar ja, het is wel ‘the boss’s office’, dus we klagen niet en vanwege de habbekrats die we betalen, de warme, hartelijke ontvangst en het idyllische decor van de rest van de homestay, zou klagen ook wel een beetje buitenproportioneel geweest zijn.

Een dag later is dan ein-de-lijk die dag aangebroken waar we al zo’n poos naar hunkeren: een rustdag! We hebben weliswaar geen zwembad ter beschikking, maar het weer is eindelijk geweldig en de tuin van onze homestay… tja, als je ergens wél dood gevonden zou willen worden, dan is het hier wel. De omgeving is rustig en je ziet meer groen van de tuin dan dat je het hemelsblauw van de lucht ziet. Palmbomen met kersverse kokosnoten verhullen verschillende knusse terrasjes van bamboegras (ja, bamboe is een grassoort) en als je een halve minuut doorloopt naar achteren, kijk je uit over een van de rivieren die onderdeel is van de Mekongdelta. Die dag is een heerlijke en als we ’s avonds vroeg in bed stappen om een kerstfilm te kijken (beetje raar met deze hoge temperaturen, maar ook wij willen een klein beetje van de Kerst meekrijgen) hebben we die dag al drie overheerlijke, Vietnamese, huisgemaakte maaltijden op. Een dag die we nodig hadden.

De dag erna geldt als de laatste dag dat we effectief Vietnam gaan ontdekken, want hoewel we morgen nog een dag in Saigon slapen voor we onze reis naar Cambodja vervolgen, zegt het feit dat we in Saigon gaan slapen al genoeg: morgen wordt een dag dat we veelal onderweg zijn. Maar die laatste ‘echte’ dag in Ben Tré, in Vietnam, verloopt niet helemaal volgens plan.

Kinderspelletjes in de grotemensenwereld

Scooter huren! De Mekongdelta is intussen al, net zoals grote delen van Vietnam, flink volgebouwd en de dorpjes en steden op de eilanden die door de delta gevormd worden, zijn daarmee niet de meest interessante steden geworden. Scooter je eenmaal uit die dorpjes dan gaat er een snoepwinkel voor de natuurliefhebber open. Of ja, ‘natuur’. Om als voorbeeld te nemen; de kokosnootplantages zijn natuurlijk aangeplant en dan spreek je dus niet meer van natuur en op de andere eilanden zal dat ongetwijfeld ook het geval zijn, maar dat maakt de omgeving niet minder mooi. Een boottochtje doen over de smalle beekjes en kanaaltjes tussen de palmbomen door en of een heuse kokosnootfabriek bezoeken waar de lekkernijen die we op onze eerste avond voorgeschoteld kregen, en masse gemaakt worden... zomaar een greep uit de planning die we vandaag hebben. Waarom loopt de dag niet volgens plan? Nou, dat zal ik je vertellen. In werkelijkheid belanden we vandaag met z’n tweeën in een letterlijk spelletje tien tellen in de jungle, waarin Geertje en ik samen de zoekers zijn en we voor een onmogelijke opgave komen te staan.

Laten we vooropstellen dat Ben Tré minder toeristisch is dan andere plekken in de Mekongdelta als Can Thó en My Tho. Die plekken zeggen je waarschijnlijk niks, maar mocht je ooit de Mekongdelta willen bezoeken, dan kun je wellicht naar die plekken gaan. Als we keurig de route op Google Maps (onze grootste vijand op 4 december 2023) volgen, arriveren we bij een groot vervallen gebouw in de steigers dat wat wegheeft van een psychiatrisch centrum dat het decor biedt voor een horrorfilm die zich in de jaren ’60 afspeelt. Een griezelig, interessant gebouw, maar geen bootjes te vinden en ook de locals weten ons met handen- en voetenwerk van onze kant niet te helpen. Geen boottochtje dus. Althans, nog niet.

We besluiten ons plan even onder de loep te nemen. We hebben ongeveer drie kwartier gescooterd en zijn bij een koffietentje in My Tho (geen vrouwelijk slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag, maar een stad) gestrand. Heerlijke karamelkoffie overigens en de yoghurtsmoothie die precies als een splitijsje smaakt, maakt een heerlijke onderbreking compleet. Omdat we onze vijfde week in Vietnam al aan het afronden zijn en we maar voor één maand aan mobiele data hebben gekocht toen we vanaf Muang Khua naar Dien Bien Phu de grens overgegaan waren, zijn we voor onze route volledig afhankelijk van Wi-Fi en gedownloade kaarten, dus dient het koffietentje als geheim hoofdkwartier om onze nieuwe route vorm te geven en na een klein uurtje hebben we een mooie route uitgestippeld. Eerste stop? De snake farm.

Dong Tam Snake Farm

De Dong Tam Snake Farm is naar eigen zeggen een plek waar een enorme productie aan antigiffen en vaccins wordt gemaakt met behulp van slangengif. Een interessante plek, zou je zeggen, maar zodra we er aankomen, blijkt die Snake Farm een façade te zijn. Het zal best zo zijn dat er hier wat slangengif geëxtraheerd wordt, maar de adders hier zitten niet alleen in kooien, maar er zitten er ook een heleboel onder het gras. Om Dong Tam Snake Farm is een kleine dierentuin gebouwd. Ik zeg klein en dan doel ik vooral op de oppervlakte: het aantal dieren hier is niet klein te noemen. Dong Tam Snake Farm blijkt een wassen neus en een keiharde realitycheck dat landen die niet tot de Westerse wereld behoren het niet zo nauw nemen met dierenrechten.  Zeven krokodillen in een smerig verblijf van zo’n dertig vierkante meter, een zwarte beer in een betonnen kooi met ijzeren spijlen als gevangenishekken zonder ook maar enig attribuut om zich te vermaken, enorme, indrukwekkende pythons die met drieën weggedrukt zitten in kleine konijnenkooien, uit de kluiten gewassen vogelkooien die dienst doen als woning voor een stel ongelukkig uitziende gibbons en zelfs een tweetal babytijgers die publiekelijk gedwongen lijken te worden te pissen door een verzorger die de arme beestjes met twee handen stevig beet heeft. En dan vergeet ik ongetwijfeld nog veel meer. Met buikpijn lopen we door dit toonbeeld van moderne dierenmishandeling en hoewel we eigenlijk weg willen en we er spijt van hebben deze plek met onze dong gefinancierd te hebben, besluiten we toch te blijven, rond te lopen en zo veel mogelijk foto’s te maken. Wij maken de fout hier te komen en die fout kan alleen gerectificeerd worden door anderen voor dit oord te behoeden. Ga NIET naar Dong Tam Snake Farm. Als iemand weet hoe we dit ergens moeten aankaarten, laat het even weten. Oh ja, heb je een groot dierenhart? Skip de foto's dan even. We plaatsen de foto's wel omdat we het belangrijk vinden dat dit plekje niet in de anonimiteit blijft bestaan en ook al hebben we niet het bereik van een overgewaardeerde influencer; dit is het minste wat we kunnen doen.

Onze volgende stop is de kokosnootfabriek. We zijn intussen wel heel benieuwd geraakt naar hoe die lekkernijen die we voorgeschoteld hebben gekregen nou precies tot stand komen. Als we aankomen, blijkt dat we weer in een nieuwe ronde van tien tellen in de jungle zijn beland. De plek waar we arriveren, is geen Coconut Candy Factory, maar een scheepswerf. Om ons heen zien we Vietnamezen bezig met de bouw en reparatie van kleine (nog steeds groot, maar je hebt van die units die oceanen trotseren en daar zijn deze niet voor gebouwd) vrachtschepen en zodra ze de twee witte mensen (wij) zien die dom voor zich uitkijken op een motor met afzichtelijke helmen op hun hoofden, kijken ze ons aan alsof ze zojuist Jezus over de Mekong hebben zien lopen. Natuurlijk vragen ze zich net zo veel af wat wij daar doen, als dat wij dat ons afvragen. Eén Vietnamees komt naar ons toegelopen en middels gebarentaal weet hij ons de weg te wijzen naar de locatie waar we volgens Google Neps moeten zijn. We bedanken de man vriendelijk, volgen de door hem aangewezen route en we arriveren op de bestemming. Ta-da! Weer een verlaten gebouw. Ook geen Coconut Candy Factory vandaag.

We sluiten de scooterdag af met een bezoek aan de massagesalon. Ik heb nog maar één massage gedaan in Vietnam (dat klinkt verwend, hé?), Geertje ietsje meer, maar ik ben dus wel toe aan een massage. Een massagesalon, dat kán toch niet misgaan? Fout! Dat kan het zeker wel. Een massagesalon vinden viel niet mee, maar uiteindelijk weten we er eentje te vinden. Gevonden, buut massagesalon! We rijden naar binnen, parkeren de scooter, en vragen de jongeman die buiten zit om een massage. De Vietnamese jongen kijkt ons aan: “massage?” Bijna gillend rennen we weg. Niet om zijn antwoord, maar gezien het feit dat hij met zijn tong ritmische, duwende bewegingen maakt tegen de binnenkant van zijn wang en er nog een man naar buiten loopt. Geen Vietnamese vrouw in beeld, dus niet alleen Geertje, maar ook ik laat deze massage even lopen.


’s Avonds na het eten spelen we een spelletje met een biertje op het bamboeterras van onze homestay. Met de verlichting na het ondergaan van de zon is de homestay bijkans nog mooier dan in het daglicht. We hebben met de baas/hoofdbewoner (in wiens bed we geslapen hebben) een boottochtje voor een dag later geregeld om toch nog dat schilderachtige boottochtje te doen waar we zo veel over gelezen hebben. Zodra we klaar zijn om op bed samen een film te kijken, neemt de dag weer een onverwachte wending: Nhi komt naar ons toe en nodigt ons uit (via Google Translate, uiteraard) voor een tea party. Morgen vroeg op, een tea party klinkt onschuldig, dus weet je wat? We gaan lekker even mee theeleuten.

The Ben Tre tea party

Met achten zitten we aan tafel: Nhi en Hue zitten tegenover ons aan een vierkante tafel. Links van ons zitten de Zwitserse Carola en Lora en rechts van ons de Engelse Billy en Laura (spreek Lora en Laura hetzelfde uit). We wisselen een veelbetekenende blik met elkaar: zou deze avond weer uit de hand kunnen gaan lopen? Ik laat je in het ongewisse, maar ik denk dat het antwoord al te raden is.

Als je met nieuwe gezichten aan een tafel wordt gezet, begint zo’n gesprek altijd met de gebruikelijke koetjes en kalfjes, maar koetjes en kalfjes zijn op reis meer hagedissen en vogelspinnen, want die gesprekken zijn altijd net wat interessanter. Hagedissen-en-vogelspinnenpraat gaat namelijk altijd over je reis, je reisplannen, waar je allemaal geweest bent en wat je al meegemaakt hebt. Geen gesprekken over het werk dat je doet waarna je vervolgens moet aanhoren hoe je kersverse gesprekspartner een dodelijk saaie kantoorbaan occupeert en vijf dagen in de week van 8 tot 5 getallen in een Excelbestand ordent, maar met Kerst de stoute schoenen aantrekt om een biefstukje veel te bruin te bakken op een gourmetstel dat eens per decennium van een schoonmaakbeurt (met een ongewassen vaatdoekje) wordt voorzien. Nee, die gesprekken zijn vaak al snel wat interessanter. Op zo’n reis als deze zie je natuurlijk de meest prachtige plekken, maar misschien wel het leukste en het bijzonderste is het ontmoeten van nieuwe mensen en het horen van hun verhalen en het delen van je eigen verhalen. Die momenten blijven in je geheugen gekerfd staan.

Het klikt goed en snel, vooral met Billy en Laura, die typische Britse humor hebben en niet zoals veel andere Britse toeristen een continue strijd voeren om op de top van een overbevolkte apenrots te zitten. De tea party begint ook als zodanig. We worden voorzien van kleine kopjes thee en een complete verzameling aan lokale lekkernijen verschijnt ten tonele. De kenmerkende gedroogde kokosnootsnoepjes, gedroogd fruit, Vietnamese kersen (originele naam weer) en nog meer schalen met allerlei soorten exotisch fruit waar we allemaal maar moeilijk met onze tengels van af weten te blijven. Maar het duurt niet lang voordat Hue (een plan waarop hij al langer zat te broeien) op het idee komt om toch naar de koelkast te lopen, waar hij een flesje water tevoorschijn tovert. Het enige verschil met een flesje water uit de supermarkt, is dat de vloeistof in dit flesje geen water is, maar een doorzichtige bruine substantie en als je je de blog van Sa Pa nog kunt herinneren, weet je dat zo’n goedje niet veel goeds voorspelt.

We gaan aan de rice wine. De wijn die we naar binnen gieten is gewoon een Trojaans paard dat je lever van binnenuit vernietigt. Rice wine is namelijk geen wijn, maar gewoon een ordinaire, op rijst gestookte whiskey-achtige drank met een alcoholpercentage tussen de 30 en 35 procent, afhankelijk van het humeur van de brouwer. Hue blijkt een groot fan te zijn en als er ook maar iemand het waagt om naar zijn shotglas te kijken, sommeert Hue de groep om het glas te heffen en de whiskey in wijnkleren achterover te slaan.

Wat volgt is niet alleen een van de allerleukste avonden in Vietnam, maar ook van de hele reis. Hoe je met een groep mensen die je nog geen paar uur kent, zo’n geweldige tijd kunt hebben is bizar. We vertellen over onze ervaringen en we halen ons hart op als Lora en Carola aangeven dat Angkor Wat in Cambodja hun favoriete plek in Azië is en dat Ecuador het leukste land is waar ze geweest zijn. Altijd leuk als de favoriete plaatsen van mensen locaties zijn waar je nog niet bent geweest, maar die wel op de planning staan. De zojuist ontstane vriendschap met Billy hangt plots aan een zijden draadje als hij aangeeft Tottenham Hotspurfan te zijn, wat ik, gezien het trauma van de halve finale in de Champions League in 2019 waar ik nog steeds niet overheen ben, maar moeilijk kan verkroppen, maar ook dat obstakel wordt overwonnen en als Hue mij begint te vergelijken met voormalig Spursspits Harry Kane (zo erg is mijn kapsel intussen) oppert Geertje dat ik inderdaad nodig naar de kapper moet. Als Laura daarna vertelt dat ze op goed geluk Billy's haar op reis ook met enige regelmaat van een opfrisbeurt voorziet, bedenkt Geertje dat het een goed idee is om mij als oefenmodel neer te zetten. Met meer dan 15 shotjes rice wine die door mijn slokdarm een weg naar mijn lever gebaand hebben en inmiddels flink in mijn lever aan het huishouden zijn, weet ik ook geen heel goede risicoanalyse meer te fabriceren. Ik ga van Harry Kane regelrecht naar Jaap Stam.

Daar zit ik dan, om half één ’s nachts tussen de palmbomen op de kappersstoel in Ben Tré, op het punt om een nieuw kapsel te krijgen van een Engelse meid die ik vier uur geleden heb ontmoet met (ook) intussen zeker 15 shotjes slokdarmverbrandende rice wine in haar maag. Er zijn vast en zeker plannen geweest die meer waterdicht zijn dan deze, maar het resultaat mag er zijn, ondanks de talloze rode vlaggen die op voorhand gezwaaid konden worden. Het is geen vleespet á la Jaap Stam, gelukkig, en ik heb ook nog eens bespaard op een kappersbeurt. Ik kan er voorlopig wel weer tegenaan.

Als we om 2 uur op bed belanden na zo’n 20 shotjes rice wine en er in plaats van vijf hutjes langs de beek ineens tien lijken te zijn, kun je wel raden dat de boottocht van de volgende ochtend geen doorgang heeft gevonden. Maar dat maakt niet uit: zo’n onverwachtse avonden als deze wegen daar wat ons betreft tegenop. Billy en m’n kapster Laura zien we niet meer, want die hebben al vroeg de kater moeten trotseren om onze reis te vervolgen, maar we hebben hun nummers wel. Lora en Carola zie ik bij het ontbijt nog (het ontbijt dat Geertje vanwege de kater overslaat) en wij brengen onze ochtend en het begin van de middag heerlijk in een hangmat door, alvorens we met veel dank afscheid nemen van onze geweldige, gastvrije, lieve hosts Nhi en Hue. Als Nhi ons hartelijk bedankt en nog wat kokosnootsnoep meegeeft en Hue op Translate laat horen dat hij de avond nooit zal vergeten en hij vrienden voor het leven heeft gemaakt, breekt ons hart wel een beetje en als dank geven we ze een goede fooi en laten we de lampionnen die we in Hoi An hebben gemaakt en al die tijd hebben meegesjouwd, wachtend op een goed moment om ze af te geven, bij ze achter.

Terug naar Saigon

Met een fijn gevoel stappen we in de bus terug naar Saigon met wat kokosnootsnoep in de gelederen, waar we terugkeren bij onze favoriete saladebar Delisa’s, op de uitkijk zijn voor Playboy Ken, overnachten in een transferhotelletje en ’s ochtends vroeg onze reis naar Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja, beginnen. In de bus passeert Vietnam nog één keer de revue: een prachtig land, maar we zijn ook blij dat we naar Cambodja gaan. Vietnam is dichtbevolkt en dat hebben we gemerkt en we zijn toe aan rustigere omgevingen en naar natuur waar niet om de haverklap een dorp gebouwd is, waar de natuur niet ongerept is en niet om elk natuurverschijnsel een enorm park gebouwd is. Tegelijkertijd is die drukte ook een kracht van Vietnam: geen enkele Zuidoost-Aziatische stad heeft tot nu toe de gezelligheid en charme van de steden hier weten te evenaren.

Reactie plaatsen

Reacties

Marianne
2 jaar geleden

Wat een paradijsje was dat! Jammer dat het met een gigakater moest eindigen maar ja dat is het risico van een (te) gezellige avond. Goed kapsel!

Anita van de Loo
2 jaar geleden

Zo mooi als Ben Tré is, zo vreselijk is de dierentuin. Arme beesten.
Uiteraard ben ik, als groot dierenliefhebber en moeder Theresa 2nd meteen gegoogeld waar je deze misstanden zou kunnen melden.
* Animals Today
* World animal protection
Triest....daar snap je echt helemaal niets van.
Dan dat drankje. Ik ben benieuwd wat een MRI scan bij jullie nu zou laten zien. Inmiddels een half weggerotte lever? Een geperforeerde slokdarm? Een maagzweer?
Ach, jullie zijn nog jong, dus dat kost je hooguit een paar jaar.
Maar wel top dat je, met goedkeuring van eenieder een mooi kapsel hebt gekregen. Alleen dat hoedje Niels, je zou zo opgenomen kunnen worden :)
Tot in Cambodja!

Niels en Geertje
2 jaar geleden

Kijk, daar hebben we wat aan. Daar gaan we even aan de bel trekken.

Je gelooft het volgens mij nog steeds niet, maar er gaat hier echt veel minder alcohol doorheen dan in Nederland! Het is alleen zo dat iedere keer als dat wél gebeurt, dat heel veel voer voor leuke verhalen geeft!

Tim
2 jaar geleden

Wat een prachtig land! Leuk om alle foto`s en verhalen te lezen! Lijkt me prachtig om daar eens heen te gaan!

opa en oma
2 jaar geleden

Ongelooflijk, wat jullie meemaken...geweldig, alleen die dierentuin...afschuwelijk!! Bijna niet van geslapen.wel een paradijsje, waar jullie verbleven! En weer heel bijzondere momenten beleefd! Liefs van ons 😘