Ho Chi Minh City - De Cu Chi Tunnels

Gepubliceerd op 7 december 2023 om 13:57

De vierde dag Saigon… wát een stad en wát een dag. De Cu Chi Tunnels zijn de reden dat we naar Ho Chi Minh City zijn gegaan en die staan op dag vier op de planning. Die stonden al eerder op de planning, maar ja, mijn ziek zijn heeft roet in het eten gegooid en de datum voor ons bezoek aan de befaamde tunnels in Zuid-Vietnam vertraagt. Hoewel ik nog steeds niet fit ben en we de stad weliswaar beter zijn gaan waarderen, willen we ook niet nog langer in dit rattenbroeinest blijven en oordeel ik mezelf fit genoeg om vandaag naar de Cu Chi Tunnels te gaan, zodat we later op de dag de stad kunnen verlaten en onze route kunnen vervolgen naar de Mekongdelta.

Als we om half acht opgehaald worden door de gids om te vertrekken, besluit ik aanvankelijk nog om niet te gaan. Ik sta niet zo lekker op, wens Geertje veel plezier en zie haar met de gids om de hoek naar de bus lopen. Eenmaal in de lift bedenk ik me: hier wil ik toch heen? De Cu Chi Tunnels wil ik toch zien? Nú ben ik hier, morgen niet meer en een paracetamolletje doet vaak wonderen, dus schiet ik de lift uit. trek ik een sprint en kan ik me nog net op tijd in de bus installeren. De Cu Chi Tunnels, laat ze maar komen.

Een dag vol recente geschiedenis staat voor de boeg. De Cu Chi Tunnels waren namelijk enorm belangrijk tijdens de twintig jaar durende Vietnamoorlog die eindigde in 1975. In die tijd heette Ho Chi Minh City nog Saigon en de reden dat ik nu telkens Saigon zeg is niet omdat dat telkens drie woorden scheelt (ik loog), maar omdat Ho Chi Minh City voor de bevolking nog steeds als Saigon staat. Die naamsverandering is ook nog geen vijftig jaar geleden gebeurd. Logisch ook: stel, Nijmegen heet vanaf morgen opeens Duckstad. Als je je hele leven ‘Nijmegen’ gewend bent, ga je ook niet van het een op het andere moment zeggen dat je uit Duckstad komt. Het heeft tijd nodig voordat er een eendenbek als mond groeit.

Achtergrondinformatie

Vietnam bestond vroeger uit twee landen. Zuid-Vietnam met de hoofdstad Saigon was op het westen gericht en had de steun van het Amerikaanse leger en een klein aantal Vietnamezen vertrokken richting het zuiden om zich bij de Southern Army aan te sluiten. Noord-Vietnam (met Hanoi als hoofdstad) was communistisch en hun leger, de Vietcong (Vietnamese communisten), probeerde (in grote lijnen) te voorkomen dat de Amerikanen optrokken naar het noorden. In de Koude Oorlog was het communisme voor de Amerikanen als een monster onder je bed: iedere avond check je of dat monster er zit en doe je alles om te voorkomen dat dat monster je ’s nachts van je bed licht. Zo ook met het communisme: in heel de wereld waren de Verenigde Staten continu op hun hoede: waar steekt het communisme de kop op en wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat het zich niet verspreidt? Het gevolg daarvan was een bizarre handelswijze waarbij de Amerikanen over de hele wereld dachten het recht te hebben om te bepalen wat in ieder land de manier van besturen zou gaan worden. Een beetje hoogmoedswaanzin na de heroïek van de tweede wereldoorlog en in Vietnam kwam die angst voor dat monster onder het bed het beste tot uiting.

We hebben het in Laos al gezien met de Secret War, een oorlog die eigenlijk een beetje onder de radar is gebleven omdat de Amerikanen Laos meer zagen als een bommenvuilnisbelt, waardoor de V.S. Laos hoogstpersoonlijk kroonde tot het meest gebombardeerde land ter wereld (met een schrikbarende marge op Vietnam, de winnaar van het zilver op diezelfde lijst). De Vietnamoorlog genereerde veel meer aandacht en hoewel we het niet bevestigd hebben gekregen, denken we dat dat is omdat er in de Vietnamoorlog veel meer Amerikanen zijn gesneuveld. In de Vietnamoorlog is namelijk veel meer op het land gevochten door de Amerikanen zelf. De naam Vietcong klinkt al machtig en afschrikwekkend. Machtig waren ze eigenlijk niet, want ze hadden natuurlijk veel minder middelen ter beschikking dan de Amerikanen. Toch wonnen ze de oorlog: afschrikwekkend waren ze namelijk wél en in 1975 werden Noord en Zuid één land, werd Hanoi de hoofdstad (want Noord won de oorlog) en werd Saigon omgedoopt tot Ho Chi Minh City, als blijk van waardering voor de voormalig leider van Noord-Vietnam Ho Chi Minh. Ik zeg voormalig, omdat deze onmiskenbare volksheld nummer één in 1969 zijn levenslicht doofde. Triest eigenlijk: de absolute volksheld van Vietnam sterft geruime tijd voor het einde van de oorlog waar hij zich met ziel en zaligheid voor heeft ingezet. Iedereen sterft twee keer. Voor de eerste keer bij het uitblazen van je laatste adem en voor de tweede keer wanneer je naam voor het laatst genoemd wordt. In het geval van Ho Chi Minh zal, gezien zijn populariteit in iedere hoek van Vietnam, die tweede keer nog héél erg lang op zich laten wachten.

Een rit van anderhalf uur staat voor de boeg (waarvan alleen al een uur het doorkruisen van deze enorme stad omvat), maar om dat anderhalve uur wat draaglijker te maken, stoppen we aan de rand van de stad bij een kunstwinkel. Deze kunstwinkel is een bijzondere, omdat hier allemaal lichamelijk gehandicapte mensen werken wat de winkel een soort van knusse, lieve dagbesteding maakt. De mensen hier zijn niet zomaar gehandicapt, want alle handicappen die je hier ziet zijn het nalatenschap van het massale destructieve Amerikaanse geweld tijdens de Vietnamoorlog.

De Vietcong verkochten hun huid niet voor een paar dong. De Amerikanen dachten aan een paar maandjes huishouden het communisme wel uit deze hoek van Azië verdreven te hebben, maar de Vietcong kenden hun land goed. De Amerikanen hadden hun handen in het haar en wisten niet hoe ze zich goed een weg door de dichte jungle, die voor de Vietcong als dekking diende, moesten banen. De Amerikanen waren meedogenloos in die tijd en op een gegeven moment besloten de Amerikanen napalmbommen met chemische herbicide en ontbladeringsmiddel in het zuiden te droppen om van die jungle af te komen. Op open terrein was de Southern Army tenslotte in het voordeel met hun superieure techniek. Al die chemische stof die daarbij vrij is gekomen, heeft vandaag de dag nog steeds zijn effect op de bevolking, omdat al die chemische troep door de mensen aldaar ingeademd werd, daar blijft zitten, en van generatie op generatie doorgegeven wordt. Het percentage aangeboren afwijkingen (zowel fysiek als mentaal) is schrikbarend hoog en de mensen die in dit winkeltje hun dagen slijten (waarvan we veel mensen op krukken zien lopen bij wie het soms lijkt als ze twee gewrichten extra in ieder been hebben) zijn het slachtoffer van een oorlog waar ze niet eens bij geweest waren. We hebben geen foto’s: vriendelijk werd er verzocht om niet iedereen te fotograferen. Begrijpelijk, het is geen dierentuin waar we doorheen huppelen, maar mocht je geïnteresseerd zijn, is Google je beste vriend. Triest om te zien wat de aan zichzelf heilig verklaarde overtuiging van één land nog steeds voor effect heeft op een bevolking.

Aankomst in Cu Chi

Na iets meer dan een halfuur belanden we bij de Cu Chi Tunnels, een enorm ondergronds tunnelnetwerk in de buurt van Saigon met in totaal meer dan 250 kilometer aan gangen die naar de rivierbedding leiden om jezelf te wassen, naar huiskamers, naar keukens en naar wapenkamers. Een plek waar het Vietnamese guerrillaleger simpelweg leefde en om ervoor te zorgen dat je ook nog wat kon ademhalen (niet geheel onbelangrijk) zijn hier en daar kleine, smalle ventilatieschachten gegraven. Dit tunnelcomplex is een van de redenen (misschien zelfs de grootste reden) dat de Vietcong in 1975 de overwinning pakten en Hanoi nu de hoofdstad van Vietnam is. De Vietnamezen waren klein. Met een gemiddelde lengte tussen de 1.60 en 1.65 meter zou je ze op een willekeurig Nederlands festival de hele dag kwijt zijn, maar om die reden konden ze die tunnels zo smal en laag maken als ze zijn: die Amerikanen pasten er met al hun uren in het krachthonk toch nooit doorheen. En dat was ook zo. De hele Vietnamoorlog is bijna samen te vatten in een uit de hand gelopen, extreem gewelddadige aflevering van Tom & Jerry. Tom probeert Jerry continu te vangen, maar het zal hem nooit en te nimmer lukken. Het is zó ontzettend fascinerend hoe inventief die Vietcong te werk zijn gegaan en hoe ze met veel slechter materiaal eigenlijk altijd de overhand hebben gehad over het machtige, militair superieure Amerikaanse leger.

Als eerste zien we een ingang in een van de tunnels en het is bizar hoe klein die ingang is. Een door de gevallen bladeren uitmuntend gecamoufleerd deksel komt los van de grond op een plek waar het een paar seconden terug nog leek alsof er helemaal niks was en dat gat is ongeveer zo groot als twee laptops die je tegen elkaar aan legt. Uiteraard gaan Geertje en ik, onder toeziend oog van zo’n vijftig man, wel even dat gat in. Ongelofelijk hoe die Vietcong vroeger leefden.


Even verderop zien we nog meer ingenieuze, Noord-Vietnamese uitvindingen die rechtstreeks uit een Indiana-Jonesfilm afkomstig zijn. De Vietcong toverden hun terrein om in levend schaakbord en het Amerikaanse leger werd gedegradeerd tot een leek die gedwongen werd lukraak zijn schaakstukken te plaatsen zonder ook maar enig idee te hebben wanneer een stuk geslagen werd. De Vietnamese jungle werd gevuld met simpele, maar inventieve valstrikken. Een pas te ver naar links? Dan kwam je klem te zitten in een gat met ijzeren pinnen die diagonaal omlaag en naar binnen wezen. Daar kun je in, maar daar kom je nooit meer uit. Deur openmaken van een hutje op je route? BAM! Een schommel van ijzeren pinnen in je gezicht. Nu weet ik waar het concept van The Hunger Games vandaan komt. Hoe dan ook, voor de leden van de Vietcong een behoorlijke stapel huiswerk om de locaties van die valstrikken te onthouden.

Even later worden we naar een schietbaan gebracht, waar we met zwaar geschut uit de oorlog onze agressie mogen botvieren op een paar flesjes en doelen die er voor de toerist geplaatst zijn. Lijkt ons heel leuk, maar toch kiezen we ervoor om deze activiteit over te slaan. Waarom? 70.000 dong voor een kogel! Dat is omgerekend 2,50 euro. Als we even later een man het hele magazijn van een machinegeweer leeg horen schieten (en hard dat dat gaat, niet te geloven), beseffen we dat we een goede keuze gemaakt. BAM! 2,50 euro. BAM! 5 euro. BAM, BAM! 10 euro. In zo’n vijftien seconden schiet de beste meneer zeker 120 euro aan diggelen. Waarschijnlijk meer. Op dat moment vinden Geertje en ik onze nieuwe roeping. We openen thuis een schietbaan. Van zo’n schietbaan word je toch slapend rijk?

Voordat we zelf door de gangen van de Cu Chi Tunnels gaan kruipen, maken we nog een kleine wandeling langs allerlei attributen die de Vietcong tijdens de oorlog gebruikten. Het meest vernuftige hulpmiddeltje waren de sandalen die ze droegen. Ik hoor het je al denken: hoe kan een paar sandalen nou in godsnaam een gunstige bijdrage leveren in een oorlog waarbij je naar een engelenbordeel wordt geschoten als je even niet oplet? Nou, moet je eens horen. Er groeiden veel grasvelden op de vlaktes nadat die sinistere Amerikaanse napalmbommetjes op het land waren gedeponeerd en de Southern Army bedacht om die velden in brand te steken waardoor er enorme vlaktes van as ontstonden. Op die manier konden ze aan de voetstappen in het as zien welke kant de tegenstander zich bewoog. Best slim bedacht, vind je niet? Die Vietcong waren het daar roerend mee eens, dus bedachten zij weer iets om dat tegen te gaan: sandalen waarvan de zolen 180 graden de andere kant op wijzen. Slim hé? We konden een glimlach bijna niet onderdrukken, wetende dat de voetstappen die de Southern Army vijftig jaar geleden volgde, precies de verkeerde kant op leidden.

Ik schets het leven van de Vietcong misschien een beetje als leuk, alsof de Amerikanen pluizige kittens waren waar de Vietcong wat mee speelden, maar niets is minder waar. Die gedachte wordt realiteit bij het betreden van de tunnels. De tunnels zijn nu tussen de 0.90 en 1.20 meter hoog, maar ze zijn alleen zo hoog en breed omdat er een toeristische attractie van is gemaakt. Vroeger waren ze een stuk kleiner en ook al loop ik maar twintig meter door de tunnels, kan ik me goed voorstellen dat het leven van een Vietnamese guerrillasoldaat indertijd niet heel gemakkelijk geweest was. Na twintig meter vond ik het welletjes en kon ik naar buiten. Als ik een Amerikaanse soldaat was, had ik daar met al mijn uitrusting terwijl de tunnels nóg kleiner waren, never nooit doorheen gepast.

Geertje besluit nog wel een stukje verder te kruipen door de tunnels. Die heeft de smaak wel te pakken. Als ik aan het einde van deze minuscule fractie van het tunnelsysteem met de groep wacht op degenen die de rest van de tunnels waar we doorheen mochten getrotseerd hebben, komen er twee jongens naar buiten en Ele, onze tourgids, complimenteert de twee op het trotseren van de tunnels. Maar… Geertje komt er niet uit. Ele raakt in lichte paniek en stuurt een van de locals die de grotten goed kent, terug om ons vermiste groepslid te zoeken, maar ook hij keert met lege handen terug. Waar. Is. Geertje?

Geertje dacht weer na op z’n Geertjes. Ze was inderdaad verder gekropen, maar halverwege het traject bedacht ze of ze wel verder mócht kruipen in haar eentje. Meermaals is gezegd dat dat mocht maar Geertje was tijdens de uitleg waarschijnlijk vogels aan het tellen of zo. Het resultaat? Ze is gewoon in de tunnels gaan zitten om te wachten. Ze dacht namelijk dat zowel de gids als mensen van onze groep nog achter haar aan het kruipen waren. Echter, ze wist op dat moment niet (had ze wel kunnen weten) dat zijzelf bijna de laatste was die de grot in ging (de laatste twee waren er al uitgegaan). Geertje dacht dat als de groep haar zou zoeken, ze vast terug zouden gaan naar die plek. Je raadt het al, dat was niet zo. Een groep van een man of twintig compleet in paniek omdat er wellicht een stomme toerist de weg kwijt is geraakt in een deel van een 250-kilometerlang ondergronds tunnelsysteem, maar intussen is Geertje gewoon denkbeeldige koffie gaan drinken om vervolgens naar het eerste uitstappunt terug te kruipen. Dat zijn nog eens creatieve oplossingen, nietwaar? Ach, de groep was in rep en roer en het luchtalarm had nog net niet geklonken, maar ik ken Geertje goed genoeg en wist wel dat ze volgens haar eigen logica een eigen plan bedacht had.

Zo komt ons indrukwekkende uitje naar de Cu Chi Tunnels ten einde en ben ik maar wat blij dat ik die ochtend een sprintje naar de bus getrokken heb. Een inkijkje in de bizarre manier waarop de bevolking hier nog geen vijftig jaar geleden iedere dag heeft moeten leven. Natuurlijk heb ik bij lange na nog niet alles kunnen vertellen over die Vietnamoorlog, want daar is een compleet boekwerk voor nodig, maar in grote lijnen is dit wat je kunt verwachten van de Cu Chi Tunnels. Een fantastisch, verwonderend stukje van de Vietnamese geschiedenis, zeker omdat die geschiedenis nog zo recent is. Een geweldige dag.

Terug in Saigon

En die dag neemt een bizarre wending. Volgens mij heb ik het woord ‘bizar’ al meerdere malen in de mond genomen, maar deze dag kan eigenlijk ook niet anders omschreven worden. Na ruim anderhalf uur zijn we weer terug in Saigon en stappen we uit bij een klein, schattig koffietentje waar we besluiten koffie te nemen, waar een praatgrage Amerikaan die langs komt gelopen een gesprek met ons aanknoopt en als hij vervolgens vraagt of hij bij ons mag zitten, hebben we nog geen ruimte gevoeld om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen, of de man zit al. De stoel waar de man op zit blijkt de praatstoel te zijn, want de monoloog die de man start, lijkt met geen mogelijkheid te stoppen te zijn. Een halfuur later zijn Geertje en ik het erover eens: dit is de vreemdste man die we ooit in ons leven ontmoet hebben.

Waarom? De man met een felgeel Playboyshirt die zich voorstelt als ‘Ken’ en me voor zijn eigen introductie al van zeker tweeënveertig schouderklopjes heeft voorzien, doet zich voor als een 59-jarige pornoproducent die z’n brood nu in Vietnam verdient. En dat heeft-ie goed voor mekaar, zegt-ie. Na elke drie zinnen geeft hij ons terloops ongemakkelijke complimenten (over lengte en blauwe ogen tot figuur en borstomvang) en als hij klaar is met het vertellen over zijn vroegere pornoverslaving, stelt hij voor om ‘een feestje op zijn hotelkamer’ te gaan vieren. Een mogelijke carrièreswitch tot pornoacteur wordt door ons beide hierna schaterlachend van de hand gedaan, waarna hij ongevraagd een paar screenshots laat zien van een paar achttienplusopnames die niet voor het jonge oog geschikt zijn. We reageren lachend op de manier waarop we hier overvallen worden. Zodra hij foto’s van zijn eigen jodocus laat zien, besluit hij ditmaal wel te vragen of we geïnteresseerd zijn in wat recent geschoten materiaal, waar we vriendelijk van afzien. Zijn pleidooi gaat verder met het aantal vrouwen waar hij in totaal het bed mee heeft gedeeld, de hoeveelheid die hij op één dag gehad heeft en de hoeveelheid die hij in één keer heeft mogen kwellen met zijn mannelijkheid. Toegegeven, als de cijfers kloppen is het indrukwekkend, maar Geertje en ik hadden al in het voor hem onverstaanbare Nederlands aangegeven dat we zouden gaan zodra de bodem van onze koffie zichtbaar was. Uiteindelijk is er wel sprake van wederzijdse interesse, maar als ik antwoord met ‘Cu Chi Tunnels’ op de vraag waar we vandaag geweest zijn, is zijn veelzeggende antwoord: “don’t know that place, the only thing I’ve seen in Saigon is pussy galore.” Wegwezen, en gauw, zeker als onze Playboy Ken meermaals Geertje ter oren brengt dat hij met haar ook wel eens het meubilair een nieuwe plek wil geven.

We zijn vertrokken en nog geen minuut later horen we geschreeuw achter ons. Playboy Ken is ons aan het achtervolgen! Schreeuwend en roepend als een megalomane dorpsgek loopt hij intussen een meter of tien achter ons. En je weet het intussen: er wonen veel mensen in Saigon, dus het enorme aantal Vietnamezen en toeristen kijkt verbouwereerd naar Playboy Ken terwijl hij beweert dat ik bang ben dat Geertje er met hem vandoor gaat. Voel je je dan onveilig? Meermaals schiet al het scenario door m’n hoofd heen dat we alleen met de vuist van Playboy Ken afkomen, maar ik denk dat ik zo’n gast als hij wel zes keer op z’n hoofd kan timmeren zonder dat-ie er iets van voelt, want gezien de psychotische blik in zijn ogen, is de zuurstof van de lucht niet het enige wat hij vandaag heeft ingeademd. Dus ja, voor het eerst in Azië voelen we ons enigszins onveilig, maar de reden daarvan is nota bene een westerling. Al schreeuwend komt hij naast ons staan bij het stoplicht en wonder boven wonder besluit hij af te slaan en richting het centrum te lopen. “I’m gonna get some willing girls in the centre. You’re afraid! You can’t resist me!” En zo nemen we afscheid van Playboy Ken. Wat een enerverend koffietje was dat.

Als we even later vlak voor het vertrek van onze bus bij Highlands Coffee plaatsnemen om zo’n stijltangvormige bánh mì met worstenbroodjessmaak naar binnen te schuiven (Highlands Coffee, nog bekend van Quy Nhon, blijkt een keten te zijn), verwerken we Saigon. Wat een stad. Hoewel we nog op onze hoede zijn voor witte mannen van middelbare leeftijd met gele shirts, zetten we Playboy Ken even uit ons hoofd en focussen we ons op het mooie van de stad. Want hoewel het wennen is als je in Saigon aankomt, meer dan in welke Zuidoost-Aziatische stad dan ook, heeft de stad bijzondere charmes. De Cu Chi Tunnels zijn natuurlijk een niet te missen stop, maar als je door de ratten, het afval, de stank en het lawaai heen kunt kijken, is ook de stad zelf een bijzondere, levendige plek. Het meest chaotische verkeer dat we ooit gezien hebben, vriendelijke, gastvrije mensen en overal straattentjes met mensen die iedere dag de drukte en de chaos weer trotseren om Vietnamese worst op een stokje aan hongerige voorbijgangers te slijten. Waarlijk ‘The City That Never Sleeps’.

Wat moet je wél doen?

  1. Cu Chi Tunnels. Een bezoek aan de tunnels staat echt buiten kijf. Een van de leukste en interessantste dingen die we in Vietnam gedaan/gezien hebben. Een fascinerend kijkje in de ongelofelijke realiteit waarin de mensen hier nog geen vijftig jaar terug leefden. En die tunnels zelf in. Dat mag je natuurlijk niet overslaan, zelfs als je net als ik een klein beetje claustrofobisch bent.
  2. Het verkeer bekijken. Als je wilt kun je uren gapen naar de onmetelijke chaos die het verkeer van Saigon vormt. Claxons zijn hét geluid van de stad en overal waar je kijkt zie je scooters, scooters en nog eens scooters. En op de een of andere manier werkt het (afgezien van de elf doden per dag, dus eigenlijk werkt het ook weer niet).
  3. Ga koffie drinken. Vietnam is onze favoriet geworden als het om koffie gaat en in Saigon is dat niet anders. Heerlijke koffies, zowel warm als koud in tig verschillende smaken en even zoveel leuke koffieshops. Overigens kun je dat koffie drinken lekker combineren met puntje 2, dus neem de chaos mooi in je op terwijl je geniet van een heerlijk kopje cafeïne. 
  4. Tan Dinh Church. Niet de meest overweldigende bezienswaardigheid aller tijden, maar desondanks is de roze Tan Dinh Church nog steeds een bezoekje waard. Al is het maar omdat de kleur en architectuur zo mooi afsteekt tegen de rest van de stad.
  5. Delisa Salad Bar. Je voelt je al een gezondheidsgoeroe zodra je hier naar binnenloopt. En als het eten dan ook nog eens voortreffelijk fris smaakt, dan begrijp ik niet waarom je nog níét geweest bent.

Wat moet je níét doen?

  1. Zelf rijden door de stad. Laat dat maar mooi aan de locals over. Ik denk dat ik behoorlijk goed ben in het manoeuvreren op een scooter door de Zuidoost-Aziatische chaos, maar het verkeer in Saigon is net een niveautje hoger. Nogmaals, het verkeer hier is bizar en jij wil niet één van die elf zijn die hier dagelijks het leven laat.
  2. Van de straat eten. Hygiëne heeft in Azië sowieso een andere woordenboekbetekenis, maar de streetfoodtentjes aan de straat in Saigon zijn van een andere orde. We hebben het niet geprobeerd, dus als je dat wél hebt gedaan, laat het weten, maar ons lijkt het eten van streetfood in Ho Chi Minh een spelletje Russisch Roulette met je maag-darmkanaal.
  3. Hotelparty's. Kijk uit voor Amerikanen in een midlifecrisis met gele Playboyshirts. Die gasten wil je niet met een stijve eenogige broekpaling achter je aan hebben.

Reactie plaatsen

Reacties

Anita van de Loo
2 jaar geleden

Nu weet ik het zeker Niels, jij moet echt geschiedenis gaan studeren.
Met jouw uiteenzetting over de oorlog in Vietnam, kwam mijn periode van de middelbare school weer voorbij. Want hoe vreselijk was het verhaal van Kim Phuc, het 'napalmmeisje' en 'a gun to the head'. Ik weet nog hoe vreselijk ik onder de indruk was van de gruwelijkheden die zich in Vietnam hebben afgespeeld. Misschien dat dat achteraf ook mijn 'soort van' angst/niet kiezen voor Azië heeft aangewakkerd.
En dan die pinnen....ik weet niet meer welke film het is geweest, maar dat was ook zo'n gruwelijke film over de oorlog.
En dan die tunnels! Het is goed dat ik er niet bij ben geweest toen Geertje 'vermist' was. Met je denkbeeldige koffie... Ben je helemaal van de ratten besnuffeld! (kleine woordspeling :) )
En natuurlijk komen jullie weer een doorgesnoven westerling tegen die de zuurstof niet verdient en die ongetwijfeld enorm misbruik maakt van de mensen in Saigon, of het nu locals zijn of toeristen.
Bah, wat een smeerlap.
Ik ben oprecht blij dat jullie met z'n tweeën zijn en dat jij Niels een grote vent bent.
Bij deze bent je, behalve dat je haar verloofde bent, gebombardeerd tot bodyguard van Geertje.
Nogmaals, de engelbewaarders zijn heel hard nodig.
Take care. -X-

Niels en Geertje
2 jaar geleden

Geschiedenis komt bij het lijstje nieuwe, te leren vakken voor na de reis... Wist je dat dat napalmmeisje (niks over verteld in de blog zie ik nu, zo veel informatie) nog steeds leeft, in Canada maakt en intussen kerngezond is?

opa en oma
2 jaar geleden

Ik weet niet wat ik moet schrihven...ben wel blij dat we die "avonturen" achteraf pas horen. Gruwelijk maar gelukkig staan jullie goed erbij stil dat dit ook bij het leven hoort.
Niels, je verhaakt alles bjjna of je er bij bent geweest en de prachtige kiekjes maken het verder af! Blijf voorzichtig en pas goed op elkaar! ❤️

Marianne
2 jaar geleden

Tjesus Niels wat ben ik blij dat jouw nieuwsgierigheid naar de tunnels het gewonnen heeft van je zieke kop! Eerst die druif met haar eigenwijze plannen om alleen verder te gaan en dan die gele klojo! Las nu maar een paar keer natuurschoon in in plaats van horror !
Ik vind het geweldig zoals jij de Vietnam oorlog beschrijft, zo visueel! Wat een slimme mannekes om hun lengte uit te buiten! Wie geen materieel heeft, moet klein zijn om het toch van de grootmacht te kunnen winnen!
En weer mooie foto's Geertje!

Niels en Geertje
2 jaar geleden

Dat komt allemaal, op z'n tijd... de volgende blog is Phnom Penh met een misschien wel nóg heftigere geschiedenis!!