En het einde is alweer in zicht... We hebben de drie laatste nachten in Dublin geboekt wat betekent dat we nog één nacht elders kunnen boeken. En warempel: op weinig plekken in Ierland waren we verder verwijderd van Dublin dan hier in Ballinvoher. Ons plan om de oostkust volledig te verkennen viel daarmee ook in duigen; het leek ons immers verstandiger om enigszins richting Dublin te rijden. Het probleem dat zich altijd voordoet tijdens welke reis dan ook, zo lijkt wel. Tijd is altijd het grootste probleem dat je hebt.
Zou de zuidkust dan wat zijn? Wie weet, maar daar komen we maar op één manier achter. Voordat we aanbelandden in het pittoreske Ballycotton, maakten we een stop in Cork, één van de vele leuke stadjes die Dublin rijk is. In het centrum vonden we, na behoorlijk wat file-navigeren, een leuke overdekte markt, die een beetje aandeed als de Ierse versie van de Ramblas, maar dan een variant die voorbereid is op regen. Zo noemen we dat marktje ook maar, want de naam van het marktje zijn we alweer vergeten. Na wat gestruind te hebben over de markt, belandden we op een knus binnenpleintje. Aan beide kanten waren balustrades die aan een restaurant toebehoorden te vinden. Dé ideale plek om te stoppen voor een lunch!
Cork City Gaol
Naast leuk, is Cork ook de stad met in onze ogen de meest abominabele infrastructuur in Ierland. Na onze lunch zetten we koers naar Cork City Gaol, een gevangenis uit vervlogen tijden die nu de functie van museum geniet, maar voor we ook maar een glimp van deze Gaol (weer zo'n Iers woord, dat betekent dus gevangenis) konden opvangen, moesten we eerst een lange smalle straat door die aan beide kanten versierd was met auto's. Op zich is dat geen probleem, ware het niet dat we bergop reden tegen een helling van zo'n vijfendertig procent en dat, jawel, de straat verdorie géén eenrichtingsweg bleek! Als klap op de vuurpijl leek die dag opeens op de aorta van Downtown Cork, want zowat elke bewoner van Ierland leek die dag wel over die straat te willen rijden. Goed, alle stuurmanskunsten natuurlijk even uit de kast getrokken, en na zo'n uur passen en meten kwamen we dan eindelijk aan bij onze bestemming: Cork City Gaol.
Deze Gaol is niet per se de heftigste gevangenis die er ooit bestaan heeft. Geen drugsgangs die binnen de muren de baas waren, geen absurde overbevolking, geen seriemoordenaars die hier ooit door een dozijn bewakers in toom gehouden werden. Nee, de Cork City Gaol was een gevangenis voor zakkenrollers, godslasteraars en dronkaards die met elkaar in taveernes op de vuist gingen. Tóch bood de gevangenis een buitengewoon interessante ervaring: in elke cel zat een wassen pop die een gevangene voor moest stellen die daar vroeger écht gezeten had, waardoor je een bijzonder inkijkje kreeg in het leven van de gevangenen, zowel binnen als buiten de gevangenis. Wat maakte dat een gevangene herhaaldelijk de fout in ging, bleef zakkenrollen, en soms wel voor de zesde keer terug in de gevangenis kwam?
Natuurlijk, we troffen geen Holleeders of Tagchi's aan, maar desondanks vind ik zo'n gevangenis altijd bloedstollend. In het leven zijn we vrij en leven we regels na die heel vanzelfsprekend zijn, maar een gevangenis laat de andere kant van die medaille zien: de mysterieuze, beangstigende kant waarvan je hoopt hem nooit te hoeven zien, maar die je desondanks toch bijzonder nieuwsgierig maakt.
Reactie plaatsen
Reacties