Húsavik

Gepubliceerd op 2 mei 2022 om 09:30

Na afscheid genomen te hebben van onze leuke bungalow, de bijzonder vriendelijke eigenaar ervan (die ons eerder, zoals je op foto's ziet, nog even zijn babyschaapjes had laten zien) en de compleet gestoorde honden die uit wild enthousiasme misschien ons eigen risico van de huurauto hebben tot niets hebben doen reduceren, gingen we naar Húsavik, de zogeheten walvishoofdstad van IJsland. Toegegeven, we waren er al wat vaker geweest om te tanken, boodschappen te doen en een keer uit te gaan eten, maar vandaag waren we er voor de walvistour.

Op internet lazen we over de 'bruisende walvishoofdstad'. In werkelijkheid bleek Húsavik tien jaar geleden een spookdorp te zijn waar 's winters met geluk één bakker open was. Het dorp is het toenemende walvistoerisme dankbaar, maar van bruisend is nog alleszins te spreken. Krijg je hier een hartaanval on de doorgaande weg dan heb je geluk als je binnen een week gereanimeerd wordt. Ook toen we gingen eten in het heerlijke restaurant Gamli Baukur in de haven was de stilte om te snijden. Het restaurantpersoneel zette daarom maar wat muziek op. Eigenlijk is het ook wel tekenend voor IJsland: het is zó rustig in dat land, dat een dorp met meer dan vijf straten al meteen als bruisend bestempeld wordt. Overigens: dat maakt het allemaal niet minder leuk.

Daarnaast zagen we potvissen. In het Engels blijkbaar de sperm whale genaamd. Leuk. Drie stuks waren het. Eerst eentje, vlak daarna nog twee die samen zwommen, van heel dichtbij. En wat een onwijs geluk hebben we daar gehad. Vandaag was toevallig (eigenlijk zou dat dus gisteren zijn) de seizoenopening van de walvistours, en potvissen zien ze normaal gesproken maar twee keer per jaar. Onderling hebben de gidsen het er altijd over dat ze hopen dat zij degenen zijn die ze dit jaar zien. Húsavik mag dan wel de walvishoofdstad van IJsland zijn, de potvis trekt dus zelden dit gebied in. En dat op de eerste dag. Het gaat een goed jaar voor de potvis worden.

Het zijn overigens enorme, magnifieke beesten. Alleen de mannetjes trekken naar het noorden, zoals dat met alle walvissen is en de vrouwtjes blijven tijdens deze migratie in warmere oorden als de Canarische eilanden en de Azoren. Als er ooit een moment was dat foto's geen recht deden aan de werkelijkheid, dan was het nu wel. Deze twaalf meter lange zeewezens waren zo bijzonder en je voelt je, zelfs op zo'n karakteristieke eikenhouten vissersboot, even heel klein. Een bijzondere unieke ervaring, zeker wetende dat de potvissen hier zo zeldzaam zijn dat zelfs de gids even niets wist uit te brengen. Nederig.

De rest van de walvistour was een hel, alsof de boot over de Styx naar de poorten van de onderwereld voer. De storm van gisteren was inderdaad nog voelbaar en de zee was onwijs onrustig met golven van soms wel drie, vier meter hoog. Aanvankelijk stonden we nog potsierlijk vooraan op het schip, waar de golven het hardst aankwamen: 'hoe, kriebels in de buik!', roep ik ons nog meermaals roepen. Hoogmoed komt voor de val, en na drie kwartier varen zaten we, evenals het gros van de boot sikkeneurig aan de achterkant te hopen dat de golven minder zouden worden. Zeeziek, en dat duurde potverdorie lang. Een uur lang hebben we naar de besneeuwde bergen in de verte gestaard in de hoop onze maag onder controle te krijgen.

Toen dat lukte, zagen we de potvissen en werd het lijden afgelost door euforie. De vaart richting de baai was het weer lijden geblazen: niet door de zeeziekte, die hadden wij wel onder controle, maar door de ijzige koud. We voeren op de Noorse zee. Dat klinkt ijskoud en dat was het ook. Buiten de temperatuur beneden het vriespunt, kletste er door de golven ook meermaals ijskoud water op het dek en voeren we strak tegen de wind in die vol op onze gezichten kwam te staan. Mensen zaten ineengedoken en hielden elkaar knuffelend warm.

Overigens hadden wij onze magen in bedwang, maar we bleken de minderheid. Bij bosjes vielen mensen met hun hoofden over de omheining om hun ontbijt in zee te deponeren. Links en rechts het geluid van brakende mensen, maar gek was dat niet: de golven waren écht hoog en het was ons duidelijk waarom het doorvinden van de tour aanvankelijk twijfels genoot. Als man doet het me ook pijn om te zeggen dat het de vrouwen waren die zich veel sterker hielden. Van de koppels en de gezinnetjes was het niet meer dan eens de man die er de brui aan gaf en zo zijn wederhelft dwong voor de kinderen te zorgen of een berustende hand op de schouder te leggen. Wat een aanstellers waren het ook.

Het vreselijkste moment moest nog komen. Om en nabij een uur voor het einde van de tocht gooide ook een Fransoos een paar meter rechts van ons de handdoek in de ring (terwijl zijn vrouw haar handschoenen en muts al uitgedaan had om de kinderen warmer te houden). Het zal de moed der wanhoop zijn, maar de gids had duidelijk gevraagd de windrichting te checken voor er eventueel gebraakt zou worden. Jean-Pierre was dat vergeten, want de complete inhoud van maag en galblaas werd linea recta door de wind omhoog getild en over het gehele dek verspreid. En daar betalen we dan een bak geld voor.

Vlak voor we aan land gingen, kregen we nog heerlijke warme chocomel (uiteraard bijgevuld) en een kaneelbroodje. Een aanzienlijk aantal weigerde dat aanbod, waarschijnlijk gezien de angst om niet veel later oraal afscheid van de lekkernij te moeten nemen. Toen we aan land gingen, bezochten we nog even het buitengewoon interessante walvismuseum en zagen we skeletten van onder andere de ons nu zo geliefde potvis en de blauwe vinvis, het grootste dier ter wereld. Vooral net na zo'n tour, is zo'n museum veel interessanter dankzij de voorkennis die je hebt en door de potvissen die je hebt gezien. Je denkt ook nog een keer na over de tour en ondanks alle VOC-praktijken op de boot, merk je al snel dat de schattige puffins en de majestueuze potvissen gelukkig écht bijblijven.



Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.