Nadat we gisteren de boottour een dagje hebben moeten verplaatsen, is vandaag een echte gletsjerdag geworden. In de ochtend de gletsjerhike in Skaftafell en in de middag de weg die we ’s ochtends aflegden terug om op het gletsjermeer Fjallsárlón dus die boottour te doen. Het is niet voor het eerst dat we een hoop kilometers afleggen die we op voorhand niet dachten te hoeven maken. Maar ja, de onvoorspelbaarheid van IJsland en haar weersomstandigheden hebben we nu wel echt in optima forma meegemaakt.
Wij hadden nog nooit een gletsjer gezien. Of ja, gisteren in Jökullsárlón natuurlijk wel, maar dat was voor het eerst. En ik kan je verzekeren: het zijn onvoorstelbaar machtige monsters van de natuur en je voelt je nederig en klein wanneer je aan de voet van deze units staat. Voor ik het over de hike ga hebben, som ik even wat feitjes op. We stonden aan de voet van een van de gletsjervingers (uitstromingen als het ware) van de Vatnajökull, een gletsjer van een niet te bevatten 7900 vierkante kilometer groot, die 8% van het landoppervlak bedekt. En even een kleine rectificatie: ik heb meer dan een week alwetend geroepen dat jökull op vulkaan slaat, maar dat is helemaal niet zo. Dat dachten we omdat de Snaefellsjökull een vulkaan is op het schiereiland Snaefellsnes waar we eerder waren, maar blijkbaar ligt er een kleine ijskap op die vulkaan, waardoor er ‘jökull’ achteraan geplakt wordt. Jökull slaat namelijk op gletsjer of ijs. Kan allebei, naar het schijnt.
En als die oppervlakte je al van je stoel blies, doe je stoelriem dan nog maar even goed vast. Een gletsjer bestaat uit ijs. Ja, dat wist je al natuurlijk, maar oorspronkelijk was het alleen maar sneeuw. De gletsjervinger waar we op klommen was 30 meter aan ijs. En wanneer wordt sneeuw ijs? Als de druk op sneeuw te hoog wordt, dan breken de sneeuwkristalletjes af en verandert sneeuw in ijs. Dat krijg je ook als je in de sneeuw stapt: onder je voet verdwijnt de sneeuw en blijft er ijs nodig. Om één meter aan ijs te krijgen, heb je 50 meter sneeuw nodig. Dus wanneer ergens vijftig meter sneeuw ligt en de druk neemt toe en alle sneeuwkristallen breken af, dan heb je nog één meter aan ijs over. Volg je hem nog? Dat betekent dat de gletsjervinger waar we op stonden oorspronkelijk uit een 1500 meter hoge laag sneeuw bestond! Maar wat dacht je van het middelpunt van de gletsjer? Nou, daar ligt dus 300, jawel, driehonderd, meter aan ijs. En je hebt het rekensommetje misschien al gemaakt, maar daar is dus een sneeuwlaag van 15.000 meter voor nodig geweest. 15.000 meter! Dat is bijna twee keer de Mount Everest! Is je klomp gebroken? Die van ons wel.
De gletsjerhike voelde als een echt avontuur. We kregen crampons (van die ijssteigers onder je schoenen), een ijsbijl, zekeringsmateriaal en een helm en onder toeziend oog van onze leuke, enthousiaste gids Huva liepen we naar de voet van de gletsjervinger. Daar lag een meer en dat meer (zie foto’s) was nog maar 18 jaar oud (de gok die het dichtstbij zat, was 1500 jaar). Het bestond volledig uit smeltwater van de gletsjer bestond. Dankzij klimaatverandering en ook door de versnelling daarvan wegens menselijke invloed smelt de gletsjer ’s zomers meer dan dat er aan ijs bijkomt. Sterker nog, deze tour die wij nu doen, zal over een jaar of twintig niet meer mogelijk zijn omdat de gletsjervinger tegen die tijd naar verwachting gesmolten zal zijn. Dat levert toch even een triest gevoel op en laat je denken over waar we als mensheid in godsnaam mee bezig zijn. Anderzijds zullen we na afloop van de tour weer in onze benzine- en dieselauto’s wegrijden, dus het blijft allemaal heel dubbel. Desondanks goed om er toch bij stil te blijven staan.
Dat melancholische gevoel verdwijnt daarna als sneeuw voor de zon (pun intended) wanneer we de gletsjer beklimmen. Huva legde even uit hoe we de gletsjer moesten bestrijden: blijkbaar moeten we als een soort gorilla’s met diarree over de gletsjer lopen. Benen wijd (anders steek je je eigen kuiten lek met je crampons), voeten hoog de lucht in, want anders val je, en de voeten plat neerzetten, zodat we zoveel mogelijk pinnen van de crampons gebruiken. De gletsjerhike kon beginnen. Eigenlijk kan ik niet anders zeggen dan dat het een prachtige ervaring was. We zagen diepe gletsjerspleten net zo prachtig lichtblauw waren als dat ze luguber aan diepte waren. We beklommen met behulp van touwen steilere stukken. We zagen zinkgaten die als drainage voor het gletsjerwater dienden (en een zekere dood betekenden voor mensen die erin zouden vallen). Het was fantastisch en avontuurlijk om mee te maken en zeker weten één van de hoogtepunten van onze reis. Op het eind deden we een vikingpush-up: in push-uphouding met je handen op je ijsbijl een slok water nemen van een kraakheldere en zuivere waterstroom op de gletsjer. De meesten begrepen het wel, maar ik luisterde natuurlijk weer niet goed en vergat het deel van het plaatsen van je handen op de ijsbijl. Doe dat echt als je er bent, want als je niet luistert dan zadel je jezelf op met vijf wondjes in je hand. IJs blijkt vlijmscherp te zijn.
Reactie plaatsen
Reacties