Nu reden we dan echt naar Vík. Boodschappen gedaan en bovendien even getankt. En in tanken vertoon ik soms wat autistische trekjes en ik wed dat ik niet de enige ben. Het is altijd zo heerlijk als je kunt stoppen met tanken op een rond getal. Zo’n persoonlijke overwinning, weet je wel? Soms focus je op de liters, maar meestal op de prijs. In IJsland is dat lastiger. Een euro is namelijk ongeveer 138 IJslandse kroon, dus je kunt je voorstellen dat die teller van het geld een stuk harder omhoog gaat dan de euro dus dat maakt het timen een stuk lastiger. Nou stopte de teller ergens in de 9600 kronen. Even schoot door mijn hoofd hoe mooi het zou zijn als ik hem precies op de 10.000 zou kunnen stoppen. Wie niet waagt wie niet wint natuurlijk, en drie klikjes later was ik in extase. Precies 10.000 kronen afgetikt voor een tankbeurt! Toen Geertje op de terugweg van het afrekenen over haar eigen enkels struikelde, maakte het er niet minder op. Gelukkig was er een vriendelijke man in de buurt die haar overeind hielp en verzekerde dat er niks aan de hand was. Ik kon rustig, zonder schuldgevoel verder lachen.
We sloten de avond af met een avondje bier en rode wijn in de knusse community hall van de Farmhouse Lodge, iets ten westen van Vík. Een tafeltennistafel (3-2 winst over 5 games voor Niels natuurlijk), een dartbord (waar we allebei geen pepernoot van bakten) en een paar heerlijke loungesets. Bijkomen van deze bomvolle dag met gigantisch veel hoogtepunten. Morgen staat de Golden Circle op de planning, de bekendste route van IJsland met om de haverklap een nieuw natuurverschijnsel en de route die eigenlijk iedere vakantieganger in IJsland maakt. Hopelijk is dat omdat het de mooiste route is, maar dat gaan we morgen meemaken. We kunnen ons niet voorstellen dat wat we gezien hebben nog overtroffen gaat worden, maar we laten ons graag voor de tweeduizendste keer de afgelopen twee weken verrassen. Dat belooft in elk geval een hoop nieuwe stukjes, die ik wel wat korter ga maken. Anders ben ik om middernacht nog niet klaar. Nog één afsluitertje voor vandaag: we mochten onze schoenen niet mee naar binnen nemen. Frappant, maar logisch gezien het feit dat in deze Farmhouse Lodge honderd verschillende kleuren aan zweverige stenen liggen en er de geur van een louche waarzegsterstent hangt. Als onze schoenen er morgen nog maar liggen.
Vík
De Golden Circle, IJslands bekendste autoroute met tal van hoogtepunten op luttele meters van de weg. En het dorpje Vík hoort daar nog niet bij. De Golden Circle vind je in het zuidwesten van IJsland, grofweg het gebied ten oosten van Reykjavík. Het woord ‘vík’ hoor je vaak in IJsland en het betekent simpelweg ‘baai’. Daarmee verdient Vík de prijs voor saaiste naam van IJsland. Plaatsen als Reykjavík, Keflavík en Húsavík zijn dus nog baaien met kenmerken, maar Vík is dus gewoon Baai.
Maar wel een kenmerkende baai. Vík staat namelijk bekend om haar roetzwarte strand. Eerlijkheidshalve dachten we teleurgesteld te gaan worden, want we hebben in ons rondje IJsland intussen al zeker veertig zwarte stranden gezien. IJsland kent namelijk geen witte strand. Vulkaangesteente en as en dat soort zaken, dus zand is hier per definitie zwart. Vík is eigenlijk het voornaamste strand waar toeristen en reizigers mee in aanraking komen, dus we hadden verwacht dat het om die reden tegen zou vallen. Gelukkig bleek niets minder waar. Wederom, ik weet het, de onvoorspelbaarheid van IJsland begint zo langzamerhand wel heel voorspelbaar te worden.
Wat maakt Vík nou zo bijzonder ten opzichte van al die andere stranden? Ten eerste het strand zelf. Ja, pikzwart, dat weten we, maar het strand is ook veel langer en breder dan welk strand dan ook dat we tot nu toe hebben gezien. Ten tweede heb je de duizelingwekkende kliffen die trots boven het strand uitsteken, bestaande uit rotsformaties van basaltsteen. Rotsformaties die in perfecte hoeken van 90 graden zijn afgesneden, alsof het door mensen gemaakt is, terwijl het in feite lava en magma is geweest dat ervoor gezorgd heeft dat de onderkanten van de basaltsteen evenredig wegsmelten. En ten slotte de zee zelf. Nergens in IJsland was de zee zo woest als hier en de afgelopen 15 jaar zijn er zelfs twee doden gevallen aan dit strand omdat ze hun rug richting het water keerden en ten prooi vielen aan het geweld van de golven, die om de paar seconden een nieuwe watervalmuur vormden om vervolgens het strand te belegeren. Zogenaamde sneaker waves worden ze genoemd. Een krachtige zeestroom aan de bovenkant van het wateroppervlak, terwijl de stroom dichter bij de bodem telkens precies de andere kant op voer. Die drie dingen maken Vík toch echt een prachtig plekje.
Seljalandsfoss
Waterval nummer zoveel. En nog steeds niet watervalmoe, want we komen er langzamerhand achter dat IJsland gewoonweg het ultieme watervalland is en werkelijk iedere waterval iets unieks herbergt wat er toch voor zorgt dat elke waterval iedere keer weer meer dan de moeite waard is. Toegegeven, we begonnen de vakantie met de Barnafoss en de Hraunfossar, en die stellen achteraf niet zo gek veel meer voor, maar het was wel de perfecte manier om ons te introduceren aan de overweldigende, vaak bizarre natuur van IJsland. Daarna hadden we Godafoss, met een prachtig verhaal. Selfoss met een ruige, gevaarlijke tocht die maximaal beloond wordt. De pure, rauwe kracht van de Detifoss, in combinatie met de diagonale snede in de rivier. De Svartifoss, vallend in een inktzwarte basaltkom midden in de bergen. En dan nu de Seljalandsfoss.
Van een afstandje leek de Seljalandsfoss, de waterval die vernoemd is naar de rivier Seljaland waar deze waterval een deel van is, eigenlijk niet zo indrukwekkend. We stonden in een grote open vlakte naar een klif te kijken, van waarboven een waterval ter aarde stortte. De waterval was gigantisch hoog, maar eigenlijk best wel smal. Naarmate we dichterbij kwamen, werd het er eigenlijk niet veel beter op, maar merkten we ook dat we verblind werden door de zon (ja, het weer is weer compleet omgeslagen op deze Noord-Atlantische rots) die fier boven de waterval uitstak. Op het moment dat de rand van de klif de zon deed verdwijnen, doemde daarbij ook ineens de pracht van de Seljalandsfoss op. Na onze zonblindheid verloren te zijn, bleek deze waterval eens te meer een wonderbaarlijk natuurfenomeen. Hoewel de Seljalandsfoss bovenaan klein begon, is de val enorm waardoor het water over een enorm oppervlak verspreid in een meertje aan de onderkant. Bovendien leent de Seljalandsfoss zich voor een wandeling achter de waterval lang waarbij je vanuit allerlei hoeken kan kijken. Echt weer een prachtige ervaring.
Gljúfrabúi
Helaas merkten we ook dat we in steeds toeristischere wateren van IJsland begonnen te varen. Meer auto’s op de weg, dorpjes kwamen we steeds vaker tegen en de toeristische attracties moesten we ook veel vaker delen met andere mensen. In het oosten en het noorden waren er telkens maar een tiental anderen, als we al niet de enigen waren, maar bij de Seljalandsfoss waren het er al zeker honderd. Toegegeven, het is nog lang niet zo dat het je gaat irriteren zoals bij de Parijse Eiffeltoren of het Romeinse Colosseum, maar het vermindert de ervaring toch met een heel klein percentage.
Iets verderop bleek de oplossing voor dit kleine probleempje: Gljúfrabúi. Spreek dat maar eens uit! Het frappante is dat er dus helemaal geen informatie over deze waterval staat, alleen een pad met één bordje dat de Gljúfrabúi 600 meter een bepaalde kant op is. Bovendien zit er geen ‘foss’ in de naam. Dat hebben we ook nog niet eerder gezien. Het is op zich ook niet verwonderlijk, omdat Gljúfrabúi niet eens te zien is op het moment dat je er dertig meter voor staat. Om er te komen, moet je via een aantal stenen door een grotje over een snelstromend beekje (de uitstroom van Gljúfrabúi) klimmen waarna je in een soort waterig stenen prieel terecht komt waar vlak voor je neus (maar dan ook echt vlak voor je neus, je kunt er letterlijk onder gaan staan) een geheime waterval van 30 meter boven je hoofd met oorverdovend kabaal ter aarde stort. 600 Meter verder staat de prachtige Seljalandsfoss te shinen, maar even verderop een geheim vlak voor je ogen dat door maar een paar mensen gezien wordt en je even kan genieten alsof je helemaal alleen op dit plekje bent. Wéér twee watervallen met ieder hun eigen, unieke charme. Als Gljúfrabúi ‘Schuilplaats voor het blote oog’ zou betekenen, dan zou dat perfect passen.
Reactie plaatsen
Reacties