Grebbestad - Kreeften vangen in Grebbedorp

Gepubliceerd op 23 oktober 2024 om 09:30

De wekker gaat om zes uur. Om zes uur? Ja, om zes uur. Het is vakantie en we staan om zes uur op. Zijn we wel helemaal lekker geworden? Ik vind van wel, maar als je dat Geertje vroeg op de ochtend dat we Göteborg verlieten om naar Grebbestad te gaan, zou ze gezegd hebben van niet. Het is vroeg dag omdat we om kwart voor negen hebben afgesproken om in Grebbestad mee te gaan met een kreeftenvissersboot. Grebbestad ligt nog een anderhalf uur naar het noorden, nóg dichter bij de grens met Noorwegen. Grebbestad had beter Grebbedorp kunnen heten, want je kunt er maar 1400 neuzen tellen, maar goed, misschien heeft het kustplaatsje wel de ambitie om ooit uit te groeien tot megastad of zo.

Alsof de tijd op ons afgestemd was, stapten we om precies kwart voor negen het houten huis aan de westkust van Grebbestad in, vanwaar we klaargemaakt zouden worden voor de ‘lobster safari’, zoals de tour gekscherend genoemd wordt. Visser Wilma hijst ons in joekels van afzichtelijke overalls die ons zo dadelijk warm zouden moeten houden en we waggelen als morbide pinguïns naar buiten waar de briefing ons staat te wachten die gedaan wordt door Wilma’s man (denken we) Oscar. Oscar is al lang blij dat de rest van het groepje uit slechts Zweden bestaat en hij alleen aan ons de route in het Engels hoeft te vertellen, want zijn groot geworden ogen die op standje paniek staan, is al te zien dat Oscar de Engelse taal niet bijster machtig is. Gelukkig komt Oscar zonder kleerscheuren door z’n spreekbeurt heen en weten wij waar we kreeften gaan proberen te vangen. Bovendien neemt Wilma de touwtjes weer in handen qua informatievoorziening en ontfermt Oscar zich over het wiel en is hij vanaf het moment dat de boot het water op gaat, de kapitein.

De zee op

Het is werkelijk prachtig in Grebbestad. Het water is tamelijk rustig, maar dat komt omdat we niet op open water varen. De westkust (en de oostkust trouwens ook) zitten vol met kleine eilandjes die als stukken land van een afzakkende megagletsjer uit de ijstijd zijn overgebleven. Overal waar we kijken, zien we gladde, stenen eilandjes, gecombineerd met het zeewater van het Kattegat. In combinatie met de laagstaande morgenzon, is het weer (zoals het tot nu steeds is) simpelweg perfect. Die eilandjes zijn overigens geen unicum in Zweden. Let maar eens op: hier komt een bizarre statistiek. Indonesië is het vijfde land ter wereld als het gaat om de hoeveelheid eilanden. Rond de 17.000 of zo. Veel? Nee, da’s kinderspel. Er is geen land ter wereld met meer eilanden dan Zweden. MET AFSTAND. Hoeveel dan? Naar schatting 267.000. Twee. Honderd. Zes. En. Zeventig. DUIZEND. Oké, Indonesië, een land dat alleen maar bestaat uit eilanden en in de breedte zelfs breder is dan de Verenigde Staten, heeft zo’n vijftien/zestien keer minder eilanden dan Zweden. Dan Zweden! Als je op de kaart kijkt, dan lijkt het niet eens met een eiland te associëren, toch? Nou, pak die kaart er maar eens bij en zoom maar eens in. Langs de oostkust, bijvoorbeeld, rond Stockholm. Wat je aantreft? De meest chaotische wirwar aan eilanden ooit. En zo ziet zo’n beetje de hele kust van Zweden eruit, zowel oost als west. Kijk maar even op het kaartje hiernaast (of hieronder, als je op de telefoon zit).

Het is best gek dat we hier nu naar kreeften aan het vissen zijn: dat kreeftenvisseizoen duurt namelijk maar een maand of twee/drie. Halverwege september worden de kooien voor het eerst te water gelaten en daarna kan het vissen beginnen. Iedereen aan boord krijgt de gelegenheid om één keer te vissen (we zijn met tien en we gaan tien kreeftenkooien boven water halen). De eerste: leeg. Niks te vinden. De tweede: raak! We hebben onze eerste kreeft gevangen. Tot onze verbazing zijn de kreeften zwart. Wat blijkt? Kreeften worden pas rood nadat je ze gekookt of gebakken hebt. Eigenlijk hetzelfde als zuipende Britten op Mallorca: die moet je ook eerst flink bakken voordat ze rood worden.

De derde kreeft wordt als te klein beoordeeld en wordt weer terug in de zee gemieterd. Kreeften moeten een bepaalde minimumlengte hebben in Zweden. Best interessant, want de lengte zegt ook iets over de leeftijd van zo’n kreeft, want een kreeft blijft ongeacht de leeftijd altijd groeien. Het kunnen behoorlijke bejaarden worden, die kreeften: de meeste die gevangen worden zijn rond de 60-70 jaar, maar aan de noordkust van Schotland is er ooit een van 150 jaar oud gevangen. Uitzonderlijke leeftijd wel, hoor, maar zo’n leeftijd betekent ook een aardige lengte: één hele meter! Gewoon een manifestatie van je nachtmerries! Da’s bijna groter dan Geertje!


Als zevende ben ik aan de beurt. De buit staat op vier kreeften (waarvan twee te groot) en één krabben. Dat is dus een gemiddelde van bijna één schaaldier per vangst. Ik begin aan het touw te trekken. “The Dutch have learned us hundreds of years ago how to efficiently catch lobsters, so I’m sure you’ll be fine”, stelt Wilma me gerust als ik aan het touw begin te hengsten waar de kreeftenkooi aan vastgebonden zit. Nou, allemaal prima, Wilma, maar ik heb nog nooit in m’n leven ook maar één forelletje aan m’n vishaak gehad. Het omhoogtrekken van zo’n kreeftenkooi is nog verrassend zwaar ook: het touw is veertig meter lang en die kooi ligt op zo’n twintig meter diepte en het is dan ook geen vervelend gevoel als je ziet dat die kreeftenkooi dichterbij het wateroppervlak komt.


En dan is het moment daar! Ik haal mijn eerste vangst binnen! En… de kreeftenkooi is leeg. Geen vangst. Na mij komt er nog een man die een grote krab binnenhaalt en dan is Geertje als negende en als laatste aan de beurt. Ook Geertje begint te trekken in dat warmtepak dat haar tien maten te groot is en hengelt na hangen en wurgen een kreeftenkooi binnen… Ook leeg! Maar… we zouden tien kooien naar boven halen en Geertje was als laatste, maar tevens ook als negende. Een Zweedse vrouw is er alleen voor de foto’s (afgaand op het enorme toestel dat ze bij zich heeft waar je ongetwijfeld een stuk of vijftig ruggen voor neer zou moeten tellen) en dus heb ik geluk: de Zweden op de boot gunnen ons (en Geertje mij dan weer) nog een poging om een kreeft te vangen! Als een kind zo blij verschijn ik weer aan stuurboord (of bakboord, weet ik het) en begin ik weer aan dat touw te sleuren, maar ook deze keer mag het niet zo zijn. Weer geen vangst. Daar staan we dan: als grondleggers van het kreeftenvissen leggen we het finaal af tegen de Zweden. Een typisch gevalletje van de leerling die zijn leermeester overstijgt. Ach, ik hou het wel bij typen en Geertje bij tourgids spelen in Göteborg, want dat kreeftenvissen is niet voor ons weggelegd.

Als we weer terugvaren sluiten we op de boot af met een koffie, een koekje en wat knäckebröd (een fika, natuurlijk) en kletsen we wat met onze medevissers. Het was sowieso gezellig op de boot, maar ook met de rest van de Zweedse toeristen/gelegenheidsvissers. We hebben vooral genoten van één man, die we voor het gemak maar even Albregt noemen (want dat klinkt Scandinavisch vind ik). Albregt is een grote, breedgebouwde man die richting de pensioengerechtigde leeftijd gaat, typisch Zweedse witblonde (of intussen al grijze) haren heeft, een keurig brilletje draagt en een grijns op zijn gezicht heeft alsof hij zo een papieren vliegtuigje naar de kleuterjuffrouw gaat gooien. Albregt vertelt me over Zweedse gebruiken en zo ook over een lied dat doorgaans gezongen wordt voor het drinken van een bepaald Zweeds shotje waarvan we de naam niet meer weten. “I would be able to drink, but I won’t be able to sing it”, zegt ik Albregt, maar voor Albregt is er geen man overboord. “I can sing it for you!” luidkeels begint Albregt een volksnummertje te oreren en zijn vrouw tikt ‘m zeker een keer of drie op zijn schouder in een poging haar man te kalmeren met een gezicht dat niks anders dan ‘pff, daar gaat-ie weer’ uitstraalt. Het laat Albregt koud: onverstoorbaar als een daadkrachtige viking zingt Albregt uit volle borst door.

Als we weer aanmeren zeggen we gedag tegen ons gezelschap en rijden we nog even Grebbestad in voor een hapje eten (twee fika’s op één dag, prima toch?). Die Zweedse bakkerijen… pff, als we die in Nederland zouden hebben, zou ik twintig kilo per jaar aankomen. We laten het kreeftenvissen nog even bezinken, maar we zijn het erover eens: wat een prachtige ervaring.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.