Na het middaguur rijden we landinwaarts. Lidköping is het volgende dorpje dat op de route staat. We hebben wat tijd over en vinken het vakje ‘snelwegen vermijden’ aan in de hoop dwars door de Zweedse natuur te rijden. Dat lukt: de route die we afleggen is een prachtige en dan zitten we eigenlijk nog maar in Zuid-Zweden, waar het natuurgeweld nog meevalt ten opzichte van het noorden. Sowieso een aanrader (waar ik nog wat meer fan van ben dan Geertje) om af en toe eens de snelwegen uit te zetten als je op vakantie gaat en gewoon maar eens te zien wat je allemaal tegenkomt.
Het is rond drieën als we in Lidköping arriveren. Lidköping is een dorpje aan het Vänernmeer, wat het grootste meer van Zweden is, maar als we door Lidköping lopen, zien we daar niet zo veel van. Het centrum van Lidköping ligt namelijk middenin het dorp en NIET aan het water. Wat is dat nou? Heb je het grootste meer van Zweden tot je beschikking, bouw je je centrum niet aan de oevers! Je zou zeggen dat we ons daar niet druk om maken, maar dat doen we wel: de zin in bier wint het namelijk van ons verlangen om het meer te zien (dat schuiven we dus door naar morgenvroeg), dus we gaan op zoek naar een bar. Niet met succes, in eerste instantie, want we vinden een leuke bar op de tweede verdieping van een gebouw met een prachtig uitzicht over het dorpsplein van Lidköping en een mooi rood gebouw (zie foto’s), maar hoewel de deuren van de bar open zijn, is er geen levende ziel (ook geen werknemers) binnen te herkennen, is er geen muziek en lijkt het café dus gesloten te zijn. We installeren ons dus maar in een sportcafé waar een paar stamgasten zich al aan het klaarmaken is voor de Europa-Leaguewedstrijd van het Zweedse IF Elfsborg dat op bezoek gaat bij het Turkse Galatasaray. Een pot die ze zouden gaan verliezen overigens.
Het centrum van Lidköping is eigenlijk best wel knus. Het is niet toeristisch, want nergens zijn kaarten in het Engels te vinden, maar toch lopen er nog redelijk wat mensen door de straten van het dorpje en zijn de gebouwen best mooi.
Rond etenstijd blijkt dat gebrek aan Engelse kaarten nog wel een probleem te zijn, want het knusse restaurant dat we uitkiezen (in Zweden lijkt de populairste interieurstijl ‘knus’ te omvatten) heeft ook alleen een menu in het Zweeds, maar met behulp van Google Translate en de altijd vriendelijke Zweden, lukt het ons prima om een biefstuk, een schnitzel en goede bier en wijn op tafel te krijgen. Maar dan krijgt de avond een onverwachte wending.
... de onverwachte wending!
Of het net voor of net na het afruimen van onze borden gebeurde, weten we niet precies meer. Een jongeman met een baard die op de mijne lijkt komt langsgelopen en laat pardoes een papier op onze tafel vallen en een gelamineerd blad met ‘Regler’ erop en een hoop Zweedse tekst waarvan we de hoed en de rand niet weten. De jongeman werpt ons nog lachend wat Scandinavisch gebrabbel toe en gaat zo elke tafel van het restaurant af. Verbouwereerd kijken we om ons heen en besluiten we dat kaartje met ‘Regler’ eens te gaan vertalen en verrek, dit restaurant wordt iedere woensdag omgetoverd tot pubquizlocatie!
De jongeman van eerder neemt vooraan in het restaurant plaats achter een keyboard -volgens mij had hij ook nog een gitaar om z’n nek hangen – en maakt hij zich meester over de microfoon. Hij zingt wat in het Zweeds – niet echt zingen, maar Zweeds klinkt zangerig – en er begint muziek te spelen. Om ons heen kijken de gasten serieus en geconcentreerd, alsof ze hun breinen breken over kwantumfysica of iets dergelijks. Bij ons niet. Wij kijken verdwaasd om ons heen terwijl in onze hoofden apen aritmisch twee bekkens tegen elkaar aan rammen. Waar zijn we toch beland? Terwijl Geertje de liedjes al aan het Shazammen is, terwijl we de vragen niet eens kunnen verstaan, prakkeseren we om af te rekenen en een andere kroeg te zoeken… maar eigenlijk is de wending van de avond wel een bijzondere, dus we hakken de knoop door: we blijven en gaan die pubquiz gewoon winnen.
We schakelen onze eerste hulplijn in: het tafeltje naast ons bevat twee vrouwen en een man van babyboomersleeftijd. De ernstige blikken die op hun gezichten staan, doen de strengste schooljuf nog de stuipen op het lijf jagen, dus zij zullen wel er wel het een en ander van begrijpen. We schieten raak: we hebben voor de rest van de avond een vertalende hulplijn en bovendien een gezellige gesprekspartner erbij!
De quiz winnen is er helaas niet bij. Van de vijfenveertig vragen hebben we er maar achttien goed (en we hebben nog behoorlijk vals gespeeld ook), terwijl achterin het restaurant de winnaar zit met vijfendertig goede antwoorden. En het is prestigieus hoor, het winnen van de wekelijkse Lidköping-pubquizbokaal: de winnaars gaan uit hun dak alsof ze de Champions-Leaguetrofee in de wacht gesleept hebben. Helaas gaat ook de tröstpris (troostprijs) aan onze neus voorbij, hoewel die ons door onze nieuwe Zweedse kameraden wel gegund leek, maar het mocht niet zo zijn.
Dan is het tijd om naar buiten te gaan en huiswaarts te keren. Wat een concept! In het stille, slaperige Lidköping, waar de keurige Zweden lekker keurig zijn, ontstaat in een evenzo keurig en proper restaurant uit het niets een feestelijke pubquiz! De volgende keer dat we bij Smaak of het Boothuys zitten, hopen we in ieder geval ook een quiz gepresenteerd te krijgen. Onze hoofden draaien al een beetje en stiekem is er vandaag best wel wat alcohol ingegaan. We mogen dan wel gefaald hebben in het vangen van kreeften en het winnen van die pubquiz, maar we hebben wel een fantastische dag gehad, supertoffe mensen ontmoet en bijzondere dingen meegemaakt. Zweden stelt totaal niet teleur!
Toch nog eventjes dat Vänernmeer
De ochtend erna zetten we min of meer de weg huiswaarts in. Vanaf Lidköping dalen we af naar het zuiden naar het dorpje Ljungbyhed, maar niet voordat we dan toch dat Vänernmeer gezien hebben. Waar we eigenlijk voor kwamen, weet je wel. Dat blijkt nog niet zo lastig te zijn. In onze poging naar de oever te rijden, gaan we dwars door het woongedeelte van Lidköping heen en wat is dat hier grauw zeg. En hoewel ik het ergens een soort van ruige charme vind hebben, heeft het dorpje wel wat weg van een post-Sovjet-indrustiestad: brede wegen, hoge, eentonige appartementencomplexen en geen boom of struik die de straten wat kleur geeft. En dat weerspiegelt zich ook aan de oevers van het Vänernmeer: die vind je hier namelijk niet. Wat je wel vindt, zijn fabrieken. Fabrieken, fabrieken en nog eens fabrieken.
Geen Vänernmeer dus? Jawel, we zijn erop gebrand het meer te zien, dus we rijden een beetje van de route af naar het dorpje Källby, een paar goeie steenworpen naar het oosten. Ook dat kost moeite (we verdoemen al die wegafsluitingen), maar uiteindelijk lukt het ons om een paadje te vinden dat naar het meer leidt. Het meer is prachtig, zeker zo bij zonsopkomst, en we maken wat mooie kiekjes, maar we hebben al veel tijd verdaan met het zoeken naar het meer (best wel tegenstrijdig, gezien dat meer het op twee na grootste meer van Europa is, maar toch). Ik denk dat we nog geen drie minuten op dat plateau gestaan hebben, dus ik denk dat het Vänernmeer een van de enige plekken ter wereld is die we meer door de lens van een camera gezien hebben dan met eigen ogen. Ach, wat zou het: het zijn mooie plaatjes toch? We vinken ‘m mooi af en rijden naar het zuiden.
Reactie plaatsen
Reacties