Ljungbyhed - Een 'rustig' middagje kanoën

Gepubliceerd op 24 oktober 2024 om 20:32

De natuur hebben we op een paar uitjes na een beetje vermeden vanwege de abominabele staat van onze voeten. Vandaag gaan we dat wel doen. Omdat lange wandelingen geen optie zijn, doen we dat maar anders. We gaan met de kano! Zweden is toch bij uitstek een kanoland? Althans, dat is een beetje het beeld dat ik van tevoren heb en wat ook wel lijkt te kloppen als we dwars door het land heen rijden. Ik ben er nooit geweest, maar ik vergelijk Zweden een beetje met Canada (waar Geertje wel geweest is die mijn observatie kan beamen): heuvelachtige wegen die door (naald)bossen lijden en vaak doemt er ineens een groot, sereen meer in de heuvels op of steken we een ruige rivier over. Zweden blijft een gruwelijk mooi land om doorheen te rijden.

Dat is ook wel fijn, want de route van Lidköping naar kanoplek Ljungbyhed is met iets meer dan 4 uur de langste route die we afleggen – de heen- en terugweg niet meegeteld, voor de bijdehante lezers onder ons. Als we halverwege de route stoppen voor een fika (weer zo’n ‘Franse’ hotdog zoals we ‘m uit Kopenhagen kennen), krijgen we toch een ietwat naar onderbuikgevoel: de lucht is al de hele morgen zo grijs als de haren van m’n oma. We hebben echt het meest bizarre geluk gehad qua weer (Scandinavië in de herfst en alleen maar zon en blauwe lucht gehad op één buitje in Göteborg na), maar zou dan nu net die middag die we in z’n geheel buiten gaan spenderen helemaal in het water vallen?

Nee, luidt het antwoord van de weergoden die we wéér mee hebben! De grijze lucht breekt tijdens het laatste uur open als een zwaard dat de wolken in tweeën klieft en tegen de tijd dat we in Ljungbyhed arriveren, is de zon en de blauwe lucht in volle glorie terug! Ljungbyhed is typisch zo’n dorpje waar niks te beleven is en waar de politie nog op een varken rondrijdt. Wel stroomt er dus een stevige beek waarover je kan kanoën en is er ook een goede bakkerij te vinden. Althans, dat zegt de jongen (nog jonger dan wij) die ons de kano’s verhuurt, maar we houden het wel bij het kanoën, want die Zweedse bakkers worden nog een keer mijn ondergang.

Onze middagactiviteit

Goed, het kanoën. Dat was echt heel erg leuk, maar tegelijkertijd viel het ook gruwelijk tegen. Of ja, ‘viel tegen’ in de zin van de energie die we erin moesten steken. We hadden namelijk verwacht om rustig een middagje op het water te dobberen, maar de realiteit bleek dat we met kunst- en vliegwerk ervoor moesten zorgen dat we niet als een houten miniatuurvariant van de Titanic zouden crashen of zouden kantelen en in het steenkoude water van deze naamloze beek onze teloorgang tegemoet zouden treden. Want van een rustig beekje in het slaperige Ljungbyhed was allerminst sprake.

Even een kleine samenvatting van onze twee uur in de kano:

- Bij de eerste bocht belanden we door de stroming al tussen de boomstammen en moeten we onszelf een weg naar onze vrijheid duwen met onze peddels.

- Even verderop splijt de beek in tweeën, maar krijgen we het door de stroming niet voor elkaar om naar het goede stuk te peddelen, draait onze kano honderdtachtig graden, worden achterwaarts meegevoerd, verder weg van dat ‘goede stuk’ en is de enige optie om maniakaal tegen de stroom in te roeien (wat met hangen, wurgen, botsingen, bloed, heel veel zweet en bijna wat tranen van Geertjes kant, lukt).

- We moeten een bocht van 90 graden maken, maar daarna volgt onverwachts een kleine waterval die ons tot passagiers in plaats van kapiteins van de kano maakt. Geertje springt zelfs half overeind, waardoor onze kano bijna kantelt en we voor de rest van onze kanotocht vergezeld worden door flinke plas ijskoud water in de boot.

- Er komt nog een scherpe bocht aan, maar de stroming is ons wederom te machtig en we worden met volle kracht een stapel drijfhout aan de oever in geslingerd. Vier uur noordwaarts in Lidköping had de vrouw die ons bij de pubquiz hielp, Geertjes geschreeuw nog wel kunnen horen.

- We gaan onder een voetgangersbrug door met drie bogen en alleen de rechtse is niet volledig verspert met drijfhout. Leuk en aardig, maar achter die voetgangersbrug volgt gewoon een waterval van een halve meter. Na onze eerdere waterval manoeuvreren we onszelf wat beter over deze heen, maar een schietgebedje vlak voor de brug had wel plaatsgevonden.

Nu weten we ook wel: kijk je op de foto’s dan ziet het er allemaal rustig uit. Tuurlijk, we hebben 9,5 kilometer gekanood, dus niet elke meter was de Piraña uit de Efteling op steroïden, maar als het water rustig was, hebben we foto’s geprobeerd te maken. Van die ruige stukken hebben we dus niks. Waarom? We hadden het druk genoeg met ons te bekommeren om ons hoofd boven water te houden. Letterlijk.

Wel schik gehad? Ja, dat wel. Heel veel. Geertjes geschreeuw als er in de verte weer een stroomversnelling opdoemde, is onvergetelijk. Klassiek gevalletje van ‘daar had je bij moeten zijn’. En ook de natuur is prachtig. Voorafgaand denk je dat de herfst een slecht seizoen is om de natuur te zien. In de lente staat alles in bloei, in de zomer kom je om in het groen, en ’s winters zie je in Zweden een stuk vaker sneeuw dan in ons kikkerlandje. En die natte, kale, grijze herfst? Nat en grijs is het niet en kaal ook niet. Nog nét niet. We zijn op een prachtig moment in Zweden. De bladeren beginnen te vallen, maar heel Zweden is gehuld in een warme deken van prachtige gele, oranje en bruine kleuren. We weten nu al dat als we aan Zweden terug gaan denken, we denken aan dit beeldschone kleurenpallet.

Na bijna tien kilometer gepeddeld te hebben stappen we bij een meertje uit en maken we een korte wandeling. Waarheen? Naar een fietstreinstation. Een wat? Ja, een fietstreinstation. Kijk, een beekje loopt niet in een cirkel terug, dat snap je ook wel. We moeten dus weer terug bij het startpunt komen. Hoe doet men dat in (voornamelijk Zuid-)Zweden? Nou, met een treinfiets.

In de regio Skåne zijn er een heleboel oude treinsporen te vinden die niet meer gebruikt worden en de ludieke manier waarop die Zweden die treinsporen hier nieuw leven inblazen, is middels deze cartoonachtige treinfietsen. We fietsen zo’n 7 kilometer (het spoor loopt in een behoorlijk rechte lijn, in tegenstelling tot die beek) over een oud spoor terug naar het beginpunt en we hebben het grootste plezier. We fietsen door het bos, langs weilanden, over wegen en door dorpen. En die natuur is nog net zo mooi als dat-ie tijdens het kanoën was.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.