Middernacht is een gepasseerd station wanneer ons vliegtuig landt en de internationale luchthaven is afgezien van wat winkels die nog geopend zijn en een paar reizigers die dezelfde vlucht hadden als wij, een uitgestorven oord. De douanecontrole verloopt zo feilloos als de tweede vlucht en ook de Uberchauffeurs (Grab maakt weer plaats voor de westerse variant) laten zich door het late tijdstip niet uit het veld slaan en het is een kwestie van minuten voor onze taxi arriveert en ons naar onze AirBnB in Melville, een van Perths buitenwijken, brengt.
In plaats van een host is het het maanlicht dat ons welkom heet in een groot huis in een mooie buurt van Perth. Het is immers een uur of twee in de nacht en eigenaar James heeft logischerwijs al besloten schaapjes te gaan tellen. De sleutel ligt onder de deurmat (en omdat we eigenlijk pas op donderdag hebben ingecheckt is deze nacht gratis) en op onze slaapkamerdeur staat ‘Geertje’ geschreven, dus is het wel duidelijk waar we moeten wezen. Op de tenen, moe als bouwvakkers die een dag de klok rond gewerkt hebben, banen we ons een weg naar boven en ploffen we in bed. Er is niet lang voor nodig voordat we James helpen met schaapjes tellen.
Het is dus donderdag als we wakker worden. Laat, want er was wat slaap in te halen. Het huis is nog net zo leeg als dat het vannacht aanvoelde, want het is immers een doordeweekse werkdag en we moeten diep in ons geheugen graven om ons een voorstelling te kunnen maken hoe een werkdag er ook alweer uitziet. Echter, de waarheid is dat ook wij aan de bak moeten. Onze eerste weken in Australië staan namelijk niet in het teken van toerisme, maar in het teken van regelzaken, waar we anderhalve maand terug in Langkawi, Maleisië al een begin aan gemaakt hadden: een campervan kopen en werk zoeken en waar we dachten dat die twee naadloos met elkaar gecombineerd kunnen worden, komen we nu van een koude kermis thuis, want (zo blijkt als je verder leest) we hebben er onbewust voor gekozen om het onszelf behoorlijk lastig te maken.
We hebben vandaag twee afspraken staan waarbij we ons licht laten schijnen op een campervan die we wellicht tot de onze gaan dopen, maar eerst is het zaak om een Australisch simkaartje in de wacht te slepen, dus zetten we koers naar Westfield Booragoon in de ochtend (dus zo heftig hebben we eigenlijk ook niet uitgeslapen...), een winkelcentrum vijf minuten van ons onderkomen verwijderd.
Het is vreemd om letterlijk aan de andere kant van de wereld te zijn en een soort gevoel van thuiskomen te ervaren. Perth lijkt ontzettend veel op een Amerikaanse buitenwijk zoals die in films en series afgebeeld wordt: zo eentje met grote auto’s en grote huizen waar puberale krantenjongens al fietsend een dagblad op het gazon smijten. In het winkelcentrum komt dat gevoel ook al om de hoek kijken: Australiërs lijken veel op de doorsnee westerling, dus bij zo’n 90% van de mensen dat in het winkelcentrum rondloopt, krijg je het gevoel dat het ook zomaar je buurman had kunnen zijn en als kers op de taart is het Duncan Lawrence die met 'Arcade' voor de auditieve sfeer in het winkelcentrum zorgt. Dat plaatje wordt gecompleteerd door het eten: ik bestel een sausage roll bij een restaurantje te midden van de gangen (da’s blijkbaar een ding hier) en ik proef zowaar precies een saucijzenbroodje in m’n mond. Geen goed teken, want hier wil ik er meer van.
In Azië was het verschaffen van een simkaart een tussendoortje van vijf minuten, maar in Australië moeten we een afspraak maken en een halfuur wachten om vervolgens plaats te nemen achter een bureautje waar we een uur lang abonnementen doornemen alvorens de meest geschikte voor ons geïnstralleerd wordt. Gelukkig is Di (dat is een naam) goed gezelschap en vliegt het uurtje voorbij, terwijl we tussen neus en lippen door al wat tips krijgen voor goede locaties om een baan te zoeken (druivenplukseizoen in het zuiden, als Di ons niet voor de gek houdt).
Naar Joodanlup
Nog steeds met de heerlijke nasmaak van een lang gemist saucijzenbroodje in mijn mond, nemen we een taxi naar Joondalup, een andere buitenwijk van Perth. De Australiërs zijn dol op hun suburbs: leg je Melville en Joondalup naast elkaar en je moet een arendsoog hebben wil je het verschil tussen de twee kunnen zien. Dezelfde gazonnetjes, grote, karakteristieke huizen en rustige straten waar geen haan kraait. En zo zijn Melville en Joondalup maar een greep uit de enorme ballenbak aan buitenwijken. En die wijkjes zijn heerlijk, alsof we in een buurtje van een willekeurige Amerikaanse romcom zijn beland. Die Australiërs lijken meer op Amerikanen dan ze toe zullen durven te geven.
In Joondalup worden we hartelijk verwelkomd door Jillian en Neil (met Jill, zo noemen we haar, heeft Geertje al een paar weken contact en wat een geluk! De camper zou nog beschikbaar zijn), een Australisch koppel van begin vijftig dat aanstaande maandag (vier nachtjes slapen dus) gaat verhuizen naar Mount Barker (zo’n vijf uur zuidwaarts), wat ons zodoende een bijzonder aantrekkelijke onderhandelingspositie oplevert om de tot camper omgetoverde Mercedes-Benz Sprinter die op de oprit staat te shinen te kopen. Maar wat we nog niet weten, is dat dit moment het begin tekent van een turbulente, chaotische en stressvolle zoektocht naar een campervan.
Campervans staan op onze verlanglijst: busjes (klein of groot) die omgetoverd zijn tot camper. De Sprinter van Jillian en Neil lijkt op het eerste gezicht op een typische beunhazenbolide, maar niets is minder waard: het busje is aan de binnenkant omgetoverd tot een heuse camper! De Mercedes kent een verleden als ambulance en dat heeft een belangrijk voordeel: er zit airco aan de achterkant en dat is een behoorlijke zeldzaamheid. We zijn eigenlijk meteen verkocht aan het busje, maar we kunnen nog niet toezeggen, want dat zou niet fair zijn richting de verkoper van het andere busje waar we nog heengaan, dus wandelen we naar het treinstation vijf minuten verder en stappen we in de trein, op weg naar Bull Creek, het volgende stereotiepe buitenwijkje met precies dezelfde karakteristieke woningen als Melville en Joondalup. Onderstaande foto's zijn Marketplacevarianten, overigens)
Op weg naar Bull Creek
Stuart wacht ons op bij het busstation, een vrolijke Engelsman die hetzelfde plan als ons had vierenhalfjaar terug, maar niet in Thailand, maar in Australië begon hier daar gestrand is omdat-ie het zo naar z’n zin had. We herinneren ons de ontmoeting met Lex en Saskia nog in Koh Tao (die bleven hangen op het eiland waar ze weet ik veel hoeveel duikcursussen behaald hebben) en beseffen dat ook nu Nederland waarschijnlijk wel het best bewoonbare plekje voor ons blijft en er moeten wel heel gekke dingen gebeuren wil Australië onze harten op zo’n manier veroveren als dat het dat bij Stuart heeft gedaan, maar ja, zeg nooit nooit. Terug ter zake: de van van Stuart is mooi, keurig bijgehouden, maar is maar zo’n klein hippiebusje dat buiten de witte kleur een en al Flower Power schreeuwt. We rijden nog een testrondje, maar we zijn het er eigenlijk al over eens: Stuart gaan we teleurstellen. Ikzelf vond het busje nog wel potentie hebben, maar Geertje zag wat gebrek in praktische zaken (opbergkastjes voor onze spullen etc.) en aangezien ik Geertjes oordeel als het om functionaliteit gaat doorgaans beter vertrouw dan mijn oordeel, geef ik haar gelijk. Helaas voor Stu dus, maar hij moet nog even door met z'n hippievan.
Stuart blijft wel zo gastvrij om ons naar de supermarkt te brengen, zodat we nog de laatste boodschappen kunnen doen voor het avondeten. Ver rijden hoeven we niet, want Stu woont tenslotte vlakbij onze AirBnB (in tegenstelling tot Joondalup dat aan de andere kant van Perth ligt, zijn Bull Creek en Melville goedgezinde buren van elkaar). Eenmaal bij de AirBnB aangekomen sturen we Jillian en Neil een berichtje: wij willen jullie Mercedes meenemen! Wij blij, Jillian en Neil blij en morgen kunnen we het gevaarte op komen halen. We dingen nog wat van de prijs af (3000 euro van de totaalprijs, een goede onderhandelingspositie doet wonderen) en raken het eens over een bedrag van 21.000 Australische dollar. Flinke smak geld, maar dan heb je ook wat. Toch?
Op de vraag cash of transfer? antwoorden we natuurlijk transfer. Met bijna 13.000 euro op zak de trein in lijkt ons geen waterdicht plan, dus een geldtransfer is de meest simpele en veilige optie. Geld overmaken naar het buitenland vereist een hoop extra gegevens (BIC-codes, SWIFT-codes, breek me de bek er niet van open), dus we vullen de gegevens ‘s avonds van Jillian op twee manieren in en maken één keer 1,50 en één keer 1,00 over. Als een van de twee aankomt, dan weten we op welke manier we de bankgegevens in moeten vullen. Dat is onze test. Best slim bedacht, toch?
De campervan ophalen..?
Zeker als op vrijdagochtend het geld op de rekening van Jillian staat. Beide bedragen, overigens. Ons snode plannetje heeft in succes gesorteerd. Gaat er toch alweer 2,50 van de koopprijs af. Vol goede moed stappen we de trein weer in om naar Joodanlup te gaan en anderhalf uur later (lange treinrit, zeker als je bedenkt dat dit twee wijken in één en dezelfde stad zijn) staan we bij Jillian en Neil voor de deur. Het welkom is even zo hartelijk als gisteren en een kop koffie krijgen we bij de aankoop van de campervan en het is ongeveer half tien als we het geld willen overmaken en we erachter komen dat we een limiet op onze rekeningen hebben staan. 5000 euro is het maximumbedrag dat overgemaakt kan worden. Geen man overboord, denken we, en via de Rabobankapp verhogen we ons limiet, maar dan zien we het bericht dat het vier uur gaat duren voordat dat limiet ingaat. Op zich logisch (stel je wordt overvallen, verliest je telefoon én bankpassen, dan kan de dief niet in één keer je hele rekening plunderen), maar bijzonder irritant als je op het punt staat een campervan te kopen in Australië! Lees maar snel verder en doe de stoelriemen vast, zoet lezertjes, want de meest intense achtbaanrit van Australië is begonnen.
De tijd begint te dringen. We weten dat er vanmiddag om vier uur een ander koppel naar de campervan komt kijken in het geval dat we toch van de koop afzien of dat de betaling op de een of andere manier niet lukt. De tijdsdruk voelbaar? Zeker weten. Wel begrijpelijk: Jillian en Neil zitten ook in tijdnood. Ze hebben al twee auto’s en verhuizen naar een dorpje op vijf uur rijden ten zuiden van Perth en als ze die campervan nog hebben, moeten ze met twee auto’s afdalen en samen met één auto weer terug om die campervan op te halen en dan ben je in plaats van vijf uur vijftien uur aan het rijden. Een halfuur later besluit Geertje ook maar haar limiet te verhogen onder het mom van ‘je weet maar nooit’, maar uit haast en lichte stress verhoogt ze haar limiet maar tot 11.000 euro, waar we de campervan natuurlijk niet van kunnen betalen. Maar goed, waarschijnlijk zal haar rekening ook niet nodig zijn.
Om de tijd te doden, gaan we op zoek naar een Western Union. Misschien kunnen we het geld wel overmaken via zo’n kantoortje, hadden we bedacht, en kan dat limiet de pot op. Het eerste kantoor zoeken we nabij de shopping mall van Joodanlup. Vinden doen we het loket niet, maar ik heb wel een multifunctioneel scheerapparaat (met dank aan Geertje, normaliter zeg ik 'och, dat komt wel een keer' als het om winkelen gaat) in het winkelcentrum gekocht. Of ja, multifunctioneel, zo wordt het geadverteerd, maar ik denk niet dat ik er de autobanden mee kan vervangen dus we tasten nog in het duister waar dat label voor is. Het tweede loket van Western Union is wat dichter bij het huis van Jillian en Neil, maar het Indiase vrouwtje achter de balie snapt niet helemaal goed wat we bedoelen. Is ook moeilijk, waarom heb je anders een loket van Western Union in je winkel?
We wandelen terug naar Jillian en Neil en voor de Australiër zal het een doodsaaie wandeling geweest zijn, maar wij kijken onze ogen uit. Volgens mij heb ik al twee keer verteld over die saaie maar karakteristieke buitenwijken van Perth, maar het is een genot om daar doorheen te wandelen. Het kwik tikt weliswaar 39 graden aan, maar zweten doen we niet. Het is hier bij lange na niet zo benauwd als in Zuidoost-Azië (luchtvochtigheid ligt veel lager, zelfs half zo hoog als in Nederland) en dat je door de droge lucht de stralen van de zon des te beter op je huid voelt branden, deert niet. We vermaken ons prima en zweten nauwelijks.
Eenmaal terug moeten we nog één uur wacht tot mijn limiet verhoogd wordt. We doen nog maar een bakje koffie, Jillian legt nog één keer alle functies van de campervan uit en we wassen ‘m zelfs van de buitenkant, terwijl Jill zich naar buiten haast met een hoed en een pet uit angst dat we ons verbranden (wat een gruwelijk lieve vrouw is ze). Steeds vaker spookt het idee door ons hoofd dat we de campervan voor een ander aan het wassen zijn, want er is nog niet echt iets dat mee heeft gezeten. We lachen er maar mee, maar verdomd, dat zou wel heel vervelend zijn.
Om kwart voor twee ’s middags open ik mijn telefoon. Het is nu precies vier uur geleden dat ik mijn limiet verhoogd heb dus als het goed is, zou ik nu het geld voor de campervan over moeten kunnen maken. En inderdaad: mijn limiet is succesvol verhoogd. Ik ga naar de betaalopdracht, wissel de euro’s om in Australische dollars, voer het hoogste bedrag in dat ik ooit op mijn telefoon heb ingetikt, pak de scanner erbij en voltooi de opdracht… en de rekening wordt geblokkeerd. Wat? Geblokkeerd? Bervroren als het ijs op de Noordpool? Ja. Die Rabobank zal wel gedacht hebben: al je spaargeld naar een Australische bankrekening overmaken? Daar steken wij geen stokje, maar een gigantische heipaal voor!
Geen stress, geen stress. Ook niet van het getal op mijn bankrekening, dat buiten een bevriezing ook zonder waarschuwing opeens een saldo van om en nabij -€400.000 euro noteert (zal wel bij zo'n bevriezing horen), want Geertjes limiet is over een halfuur verhoogt. Uit blijk van goed vertrouwen maakt Geertje alvast 5000 over, om een halfuur later de rest te doen, maar ook dat gaat mis: een halfuur later worden we er keihard aan herinnerd dat Geertje haar limiet verhoogt had tot een te laag bedrag… In plaats van 12.750 euro, maken we twee keer 5000 euro over en is er 10.000 euro van ons account verdwenen. Nog 2750 te gaan. Dus bel ik met het noodnummer van de Rabobank.
Dat ging vrij soepel. De medewerkster van de Rabobank staat me vriendelijk te woord, begrijpt het verhaal, maar (er is altijd een maar, blijkbaar) de afdeling die mijn rekening kan deblokkeren, gaat pas om acht uur open. Een klein rekensommetje leert ons dat we dus nog een klein uur moeten wachten voordat het in Nederland acht uur 's ochtends en de werkdag van de gewone man begint, maar het is wat het is. Als het in ons kikkerlandje acht uur is, is het hier drie uur en dan hebben we nog een uur voor die andere kijkers op de koffie komen.
Seconden tikken als uren weg. Tien voor drie hang ik weer aan de lijn met de Rabobank. Ik verwacht een ellenlange wachtrij, want je moet altijd een halve werkdag wachten voordat je welke instantie dan ook aan de lijn weet te krijgen, maar net die ene keer dat je baat hebt bij een wachtrij, neemt de medewerker meteen op. Ook deze meneer is behulpzaam, begrijpt m’n verhaal, maar zegt dat ik toch echt over intussen zeven minuten terug moet bellen, dus hang ik weer op. Minuten lijken wel hele tijdperken te zijn geworden en als het bijna, echt bijna, drie uur is, klinkt er opeens een zware mannenstem vanachter de campervan: ‘da’s een mooie camper’.
De andere kijkers zijn gearriveerd. Eén uur te vroeg en het blijken nog Nederlanders ook te zijn. Uit privacyoverwegingen noem ik ze even Henk en Ingrid, want het staat op het punt heel rommelig te worden. Henk en Ingrid, een ogenschijnlijk midlife-crisiskoppel, zijn net als wij twee dagen in Australië. Ingrid is een slungelige vrouw, halverwege de vijftig met een gezicht dat norser staat dan dat van een leraar wiskunde die na twintig keer uitleggen voor de eenentwintigste keer aan een uiteenzetting van de stelling van Pythagoras begint. Henk, kaal, bruiner dan iemand die twee weken aan de Costa del Sol heeft liggen bakken (onmogelijk na twee dagen Australië, dus een abonnementje op de zonnebank is bij dezen bevestigd), een paar slecht bijgehouden tatoeages en het gezicht van een pitbull die in volle sprint tegen een bakstenen muur aangerend is. Niet het volk dat je doorgaans uitnodigt voor een bakje koffie.
“Komen jullie voor de campervan?” vraagt Henk, genietend van het nazomerse zonnetje dat zijn gebruinde huid voor zover mogelijk van nog meer glans voorziet. Ingrid praat niet: die fungeert slechts als chagrijnig achtergronddecor. “Ja,” stamelen we kortaf. “Oh,” begint Henk, “wij komen ‘m ophalen want we hebben hem eigenlijk al gekocht.” Triomfantelijk straalt Henk, als een vis in het water in de Australische zon, terwijl de chaos in onze hoofden is niet te overzien. “Wij hebben niet 10.000 euro op de rekening gestort,” dienen we Henk van repliek en de triomf op zijn gezicht verdwijnt nog sneller dan het vertrouwen in D66. Henk en Ingrid snappen het ook niet meer en Ingrid kijkt nog geïrriteerder dan twee minuten geleden. Dat dat mogelijk was, hadden we niet gedacht. Dit is toch wel een patstelling waar we in zijn beland: Henk en Ingrid verschijnen opeens een uur te vroeg ten tonele en beweren de Mercedes al gekocht te hebben, maar wij hebben intussen een behoorlijke aanbetaling gedaan. "Misschien hebben we de camper wel voor jullie schoongemaakt," zegt Geertje lachend. Henk en Ingrid lachen niet mee, maar onverwachts kunnen we dat niet noemen.
Toch snappen we hun frustratie wel. Volgens Henk en Ingrid hebben ze een campervan gekocht, maar staan daar opeens twee jonge backpackers die de wereld aan hun voeten denken te hebben, die al een flinke smak geld hebben overgemaakt. De immer vrolijke Jillian komt dan naar buiten gelopen en Henks toch al korte lontje wordt ontstoken en het is een kwestie van héél weinig tijd, zo oordelen we, voordat het vonkje de bom bereikt. We leggen de situatie uit. Geertje blijft er even bijstaan, maar ik ben even weg. Het is drie uur, wat betekent dat het in Nederland acht uur is. Hoe eerder die rekening van mij gedeblokkeerd is, hoe eerder we het restant kunnen overmaken.
Geertje observeert het tafereel dat zich voor haar ogen afspeelt. In typisch Nederlands steenkolen Engels probeert Henk zijn ongenoegen te uiten. Ingrid schikt zich nog steeds in de figurantenrol van stuk chagrijn. Henk wil de campervan voor het bedrag waarvoor die geadverteerd staat kopen, maar Jillian dacht dat ze de prijs een mooie vonden om even te komen kijken. Sterker nog: Henk en Ingrid zijn hier voor het eerst, hebben de campervan nog helemaal niet gezien, er nog geen rondje in gereden en zelfs nu ze hier voor het eerst zijn, hebben ze nog niet eens de deuren opengetrokken om te kijken hoe het interieur eruitziet. En tóch hebben ze al besloten om de vierwieler te kopen. Henk en Ingrid hebben ook nog eens €15.750 op zak. Handje contantje. Maar even eerlijk: wie koopt er nou op Marktplaats een auto zonder ook maar één keer de binnenkant gezien te hebben, zonder ook maar één proefrondje gereden te hebben en zonder ook maar één blik te hebben geworpen op de servicegeschiedenis? Dat is in Nederland al op z’n zachtst gezegd bijzonder en in Australië is dat al helemaal niet hoe zaken gedaan worden. We zijn zwaar geneigd om Jillians kant te kiezen, want aan het gebrekkige Engels van Henk te oordelen, ligt de communicatiefout eerder bij hem dan bij Jillian en bovendien begint hij wat agressiever te worden.
Geertje voelt buiten dat het wat heet wordt tussen Jill en Henk (en dat decorstuk dat Ingrid zou moeten heten) en besluit Neil te halen. Die is nog in al z’n onwetendheid bezig met het inpakken van dozen. Intussen heb ik de rekening gedeblokkeerd en in recordsnelheid de laatste betaling overgemaakt en buiten ontvouwt zich een nieuwe situatie. Henk en Ingrid willen benzinegeld zien. En ook nu weer handje contantje (want daar zijn ze van), ter compensatie van de teleurstelling. Henk begint handtastelijk te worden bij Jillian en kiest voor een nieuwe tactiek: intimidatie. Hij heeft er de kop ook wel voor (pitbull + baksteen + sprint). Intussen heeft Ingrid de figurantenrol opijz geschoven en begint gretig te tikken op een rekenmachine in een poging de benzinekosten te berekenen die ze hebben gemaakt om hier te komen. Iedere milliliter die opgezopen is, moet toch ook wel vergoed worden, hé? Op zo’n moment schaam je je de ogen uit je kop dat die mensen uit hetzelfde land komen als jij en al helemaal als Ingrid mompelend (ze kan praten, zo blijkt) tot het afgeronde bedrag van honderd Australische dollar komt. Gierige Nederlanders… bedankt voor het bevestigen van dat vooroordeel, Henk en Ingrid. Jillian wil er niets van weten en schuift twintig dollar in Henks handen. Geld is heilig voor de gierige Nederlander en als een hond met een bot om op te kluiven kiezen Henk en Ingrid het hazenpad. Jillian klapt de deur dicht en doet ‘m in een reflex op slot en de angst is van haar gezicht af te lezen. Wat een bizarre vertoning was dit.
Terug bij James
Je kunt je dus wel voorstellen dat het stresslevel toe begint te nemen. Als we zaterdagochtend wakker worden, staat het geld niet op de rekening. Een betaling naar het buitenland wordt niet in een halve minuut voldaan, maar daar gaat wat tijd overheen, zeker als het weekend is. Onze AirBnB eigenaar James, die minstens zo vriendelijk en behulpzaam is als Jill en Neil, stelt ons gerust dat het wel goed komt. Alsof hij een vooruitziende blik heeft, komt het dat ook. Of in elk geval voorlopig. Jill en Neil stellen voor dat we de Mercedes op komen halen, op voorwaarde dat ze zelf de reservesleutel en de papieren in bezit houden tot het geld zichtbaar op hun rekening staat. Dat is voor ons een prima middenweg en we stappen voor de zoveelste keer in de trein naar Joodanlup, een traject dat inmiddels ook wel te dromen is.
Nu dan echt de campervan ophalen?
Dan is hij dus voorwaardelijk van ons! Intussen hebben we besloten om ook naar het zuiden naar Mount Barker te reizen, omdat daar vanwege de tijd van het jaar genoeg werk in de wijngaarden te vinden zou moeten zijn, maar nu dus ook om daar de reservesleutel op te halen en de overdrachtspapieren in de wacht te slepen. Het is dus nog een auto onder voorbehoud, maar we vieren het al alsof hij helemaal van ons is. Ontmoet… Binky!
Binky is een Mercedes Benz Sprinter uit 2001 en is in een midlifecrisis beland na een succesvolle carrière als ambulance. Het redden van mensenlevens en in volle sprint door de straten van Perth crossen, gaat je niet in de koude kleren zitten en zo ook niet bij Binky. Binky is getekend voor het leven, te zien aan de airco die nog steeds in de laadruimte gemonteerd zit; een blijvend litteken dat Binky altijd aan al die leven-of-doodmomenten zal doen herinneren. Na een tijdje heeft Binky voor zichzelf gekozen: de maatschappij heeft hij met verve gediend en zijn droom om campervan te worden heeft hij eindelijk in vervulling gebracht. Je mag ervan van vinden wat je wilt en zo denkt Binky ook: iedereen heeft zijn mening altijd klaar staan, maar wij vinden het bewonderenswaardig dat Binky zo’n grote stap in zijn leven heeft durven zetten.
Nu Binky eindelijk een campervan is, heeft hij een hybride bank-bedcombinatie laten installeren, een opbergkastje, een klein keukenblok met een gootsteen en zelfs aan een laminaatvloertje heeft Binky gedacht. Binky is met zijn drieëntwintig jaar niet de jongste meer. “Je bent nooit te oud om te reizen!” bromt Binky vrolijk als we het over zijn leeftijd hebben. En hij heeft gelijk: met 180.000 kilometers op de teller is Binky nog zo fit als de jeugdige generatie. Wel een klein puntje van aandacht: hij is allergisch voor benzine, maar diesel is z’n favoriete drankje. Staat genoteerd en ook dat hij echt een zonaanbidder is. Binky heeft namelijk ook wat zonnepanelen aan laten meten als secundaire batterij. Binky, op naar veel avonturen!
Reactie plaatsen
Reacties
Welkom Binky en zorg goed voor deze twee avonturiers!
Wat een spannende story zeg! Jullie zullen peentjes gezweet hebben, maar...eind goed al goed! En als deze Binky net zo "lief" voor jullie is als jullie eerste Binky, dan komt alles goed en beleven jullie nog veel spannende avonturen!! Tot gauw weer en liefs van ons 🥰😘😘
Geweldig!!! Binky!!!