Wil je op de hoogte blijven van onze reis en een melding krijgen zodra een nieuwe blog geplaatst wordt? Schrijf je dan hier in!
Het is zaterdag. We zeggen Mount Barker gedag en gaan richting het westen: een rit van twee uur naar Manjimup staat op de planning en we hebben onszelf een ultimatum gesteld: we gaan ons uiterste best doen om werk te vinden in Manjimup en de nabijgelegen omgeving, maar als dat voor woensdag niet lukt, dan zetten we in op werk na het bezoek van Sjoerd, gaan we gebruikmaken van onze buffer en wordt het tijd om te genieten. En dat is belangrijk, want genieten is iets wat we eigenlijk verzuimd hebben te doen de afgelopen tweeënhalve week.
Nieuwe regio, nieuwe kansen
De Australische uitgestrektheid blijft bijzonder fascinerend. We rijden twee uur en we rijden onderweg door één buurtschapje (van drie straten groot) heen. Verder is het landschap bossen en boerderijen en niets meer dan dat. Als we in Manjimup arriveren, rijden we meteen naar het informatiecentrum dat ieder zichzelf serieus nemend dorp in Australië wel kent: het perfecte vertrekpunt om werk te zoeken, want die medewerkers daar zijn op de hoogte van alle plekjes in de omgeving. “Ga NIET naar de appelgaarden,” klinkt het vriendelijke doch dringende advies van de medewerkster, “want dat wordt niet gewaardeerd. Meld je online aan op de Facebookgroepen, van daaruit kunnen ze je wel vinden.” De moed zakt weer in de schoenen: we gaan ons wel aanmelden op die Facebookgroepen, maar we weten bijna zeker dat dat niet zo veel uithaalt. Dat kunstje hebben we namelijk al vaker uitgehaald en intussen staan we voor ons gevoel op zo'n vijftien pagina's ingeschreven en de werkelijkheid zal daar niet ver vanaf zitten.
We rijden door naar Pemberton, het naastgelegen dorpje (lees: een halfuur rijden op een weg waar je 110 km/u mag), waar ook een informatiecentrum is. Dit vrouwtje is wat behulpzamer: hoewel haar advies ook klinkt de boeren absoluut niet op hun erf te bezoeken (begrijpelijk, met jouw bezoek dwing je ze hun werk te onderbreken), wijst ze ons wel de weg naar een paar hotels en restaurants en wijst ze ons op een community centre in Manjimup, dat in het bezit is van een verzameling telefoonnummers van appel- en perengaarden in de regio. Wel moeten we even wachten: het is zaterdag en in de weekenden is dat community centre niet geopend. Dat wordt dus maandag. We keren weer terug naar Manjimup en proberen ons geluk ook nog even uit bij een restaurant-café. Een baan levert het bezoek niet op: wel een koud biertje en na een lange dag van opnieuw veel teleurstellingen dwingen we onszelf content te zijn met deze koude, maar overheerlijke rakkers.
Fonty's pool Caravan Park
We hebben nog geen baan en ook wel weer wat afwijzingen, maar wel een lijst van restaurantjes en hotels die we kunnen bezoeken en een kans op werk in de appelgaarden, maar die moeten we dus indirect (online) benaderen. Ach, weet je, het glas moet halfvol blijven, hé? Rondzoeken in de omgeving van Manjimup: check. We gaan naar de camping om ons in te schrijven op de Facebookpagina’s en de websites die we erbij gekregen hebben en dat is eigenlijk best wel plezierig: Fonty’s Pool and Caravan Park is de leukste camping waar we tot nu toe gezeten hebben. Waarom? Een gevoel, het sfeertje, de bedrijvigheid… we weten het niet, maar het is er gewoon heel prettig.
Een dag later gaan we niet naar al die bedrijven en restaurants van ons lijstje toe. Pemberton is een halfuur rijden vanaf onze camping en het is zondag. Oftewel, je weet nooit hoe het zit met de aanwezigheid van managers op de zondagen en de ervaring heeft geleerd dat degenen die we eigenlijk moeten spreken op zo'n dag niet aanwezig zijn, dus we gaan een dagje online solliciteren en schrijven ons vast in op sites en Facebookgroepen die zich meer focussen op de westkust op plekken ten noorden van Perth tot aan Broome, waar we na Sjoerd (Sjoerd is de nieuwe Jezus Christus geworden, aangezien we alleen maar denken in periodes ‘voor Sjoerd’ en ‘na Sjoerd’) ons werk willen gaan zoeken en reageren op wat vacatures die in deze regio open staan en verleggen onze focus ook op Nederlandse vacatures die werk op afstand aanbieden.
De dag sluiten we af bij Fonty’s Pool, een meertje met heerlijk, zoet en ijskoud water dat als ideale afkoeler geldt op hete dagen zoals deze en het is heerlijk om dat werk zoeken af en toe even los te laten, maar dat zul je inmiddels ook wel doorgehad hebben. Wel is het zaak om op tijd weer weg te gaan van het water, want als je in Australië verwacht om 24/7 in blote buik rond te kunnen lopen omdat je vergaat van de hitte, dan kom je bedrogen uit. Of ja, dat geldt in ieder geval voor het zuidwesten van het land (waar wij zitten), waar het ’s avonds flink afkoelt en je eigenlijk sowieso niet gek op moet kijken als de lucht de hele dag grijs is. Sterker nog: de avonden dat we ’s avonds lekker buiten blijven zitten tot een uur of tien, zijn op één hand te tellen en de stevige winden die ’s avonds optrekken, zijn niet zo warm als die anale ovens waar je ’s avonds je vriendin onder het dekentje op de bank mee verblijdt. Een truitje bij zonsondergang is eerder de regel dan de uitzondering. Maar dat heeft ook wel weer iets heel knus.
Doorgaan met solliciteren
Het is maandag en we gaan weer op banenjacht. Ik weet het, het wordt eentonig en het wordt tevens steeds lastiger om dat banen jagen op een creatieve en originele manier te vertellen, maar ik blijf mijn best doen. We gaan naar dat community centre en we worden positief verrast: we krijgen een hele lijst mee. De helft van de lijst bestaat uit sites en Facebookgroepen waarop we ons kunnen inschrijven en onszelf kunnen verkopen middels een zelfverheerlijkende profielschets, maar geen enkele site of pagina is er één waarop we ons nog niet ingeschreven hebben. Waarom dan positief verrast? We krijgen een overzicht van alle fruitgaarden in de regio mét bijbehorende telefoonnummers. We kunnen aan het bellen gaan en de koe eindelijk weer direct bij de horens vatten! Dat moet wat opleveren toch?
Helaas. We nemen in de bus plaats en gaan het lijstje telefoonnummers af. We bellen iedere gaard op, maar worden WEER teleurgesteld. ALLE appelgaarden zitten vol en ook de avocado- en kersengaarden (die hier blijkbaar zijn) kunnen ons niet verder helpen. Hoe kan dit? We zitten weer met de handen in ons haar. Het plukseizoen is nog niet eens begonnen, of de boerderijen zitten al vol, terwijl verhalen op zogenaamd behulpzame reisblogs vertellen hoe boeren wanhopig op zoek zijn naar werknemers en je als werkzoekende eigenlijk keuzes te over hebt. Ergens lag dat al in de lijn der verwachtingen: we zijn al langs talloze appelboeren gereden en het stikt met bordjes No workers needed op de hekken. Terneergeslagen nestelen we ons op de bank achter in Binky om de restanten van de salade die een dag eerder ons avondeten vormde, als lunch weg te werken. Creatief met het potje geld omspringen, zullen we maar zeggen.
We rijden naar Pemberton om daar ons geluk bij die restaurantjes en hotels die ons eerder getipt werden te beproeven. We laten ook nu weer onze gegevens achter, maar hoop op een reactie hebben we al niet meer. Wel is ons bezoek aan The Forest Lodge iets ten noorden van Pemberton wel even een vermelding waard. Waarom? We lopen naar binnen, zonder ook maar enige hoop te hebben op werk, maar eens te meer zetten we onze vrolijkste glimlach op en vragen we naar wellicht vacante functie op het terrein. Achter de balie zit een man met Duits accent die gezien zijn omvang niet vies is van een braadworstje meer of minder en nog veel uren op de loopband nodig heeft voordat de weegschaal weer twee getallen laat zien. De stoel waarop hij zit blijkt de praatstoel te zijn, want onze vraag naar werk levert een tien minuten durende reactie op die in het kort samengevat kan worden in de zin: ik ben in september pas op zoek naar werknemers en als je dan in de buurt bent, ben je altijd welkom om te solliciteren. Het vriendelijke, praatgrage mannetje geeft ons ook een plattegrond van zijn lodge en nodigt ons uit om een wandelingetje over het terrein te maken. Weet je wat? Dat doen we. Zijn lodge is immers een prachtig paradijsje in het bos.
Als we aan de wandeling beginnen zijn we niet met onze omgeving bezig. We prakkeseren, piekeren, wikken en wegen over onze voortzetting. Wat gaan we doen? Hoe pakken we de komende dagen aan? Focussen we ons op de na-Sjoerdse periode? We lopen rond een meer en opeens schrikken we ons tien sombrero’s bij elkaar. Verzonken in gedachten springen er een paar meter naast ons twee kangoeroes op, die daar gewoon de hele tijd zaten, maar omdat we zó erg met alle mogelijke scenario’s in onze hoofden zaten, hebben we die beesten niet eens gezien! Wijselijk respecteren we de personal space van de twee prachtbeesten en maken we rechtsomkeert.
Eenmaal terug zien we er nog meer: de complete achtertuin van de vriendelijke Duitse praatpop is gekaapt door een roedel kangoeroes! Overal springen die beesten wat rond: op het gazonnetje, tussen de tafels door, langs de barbecue en als we langslopen houden ze ons nauwlettend in de gaten. Wat een fantastische beesten zijn het en waarom die kangoeroes zo iconisch zijn, begrijp ik wel: dat rondspringen is dolkomisch, idioot en indrukwekkend tegelijk. Ik weet dat dat als een onmogelijke combinatie klinkt, maar toch is het zo. We proberen zo goed als mogelijk wat afstand van de dieren te houden, want ik heb geen zin in een bokswedstrijd met een kangoeroe. Voor ik het weet word ik getrakteerd met een maat 84 in m’n gezicht. Ik denk dat zelfs een uit de kluiten gewassen clownsschoen nog niet om een kangoeroepoot zou passen.
Diamond Tree
Als we onze taakjes in Pemberton volbracht hebben en het enige wat we kunnen doen, afwachten is, maken we nog een klein ommetje. In Australië is wegbewijzering doorgaans blauw, maar als er een bezienswaardigheid is, dan staat die aangegeven op een bruin bordje. Al vaker zijn we langs het bordje Diamond Tree opgereden op de weg tussen Pemberton en Manjimup. Ditmaal besluiten we eens af te slaan en te kijken wat die Diamond Tree dan precies is.
De Diamond Tree is een prachtige, enorme boom in een even zo mooi, rustig en sereen bos. In een vorig leven werd de Diamond Tree als fire tree werd gebruikt. Toen drones, telefoons en dergelijke nog geen ding waren, moest men op een andere manier de bosbranden in beeld krijgen. Zoals je waarschijnlijk wel weet, woedt er in Australië al sinds jaar en dag een strijd tegen bosbranden en de regio Manjimup kent drie fire trees; bomen waar een krakkemikkige wenteltrap omheen is gebouwd, omdat de lengte van de bomen de rest van het bos overstijgen, zodat je aan de top een uitzicht hebt over de omgeving en zo een bosbrand kan lokaliseren. De Diamond Tree is echter niet meer te beklimmen, omdat de boom van binnen is gaan rotten, dus moeten we ons geluk testen bij een van de andere bomen. Wellicht dat we dat op een later moment gaan proberen, maar niet vandaag: we gaan de dag lekker afsluiten bij Fonty’s Pool, een koud biertje uit Binky’s koelkastje en een lekkere barbecue verzorgd door ondergetekende (ook ik moet een keer voor de maaltijd zorgen en vandaag is de eerste keer dat ik eraan moet geloven).
Eindelijk Succes!
En die avond is het zover: we krijgen een berichtje dat we in Mount Barker een week mogen helpen om een dak te leggen! We zijn dolgelukkig. Het is maar een weekje, maar eigenlijk is dat perfect. Geen kosten aan accommodatie en Sjoerd komt een paar dagen later, dus dan hebben we de tijd mooi gevuld. We onderhandelen wat over het uurtarief en komen uit op een uurloon van 25 tot 30 dollar. Niet geweldig, maar beter iets dan niets in deze fase.
Of toch...
Op dinsdag worden we wakker met slecht nieuws: de meneer in Mount Barker heeft ons toch níét nodig. De reden? Geen dakdekervaring en eerlijk gezegd ligt ook dit in de lijn der verwachtingen. We besluiten dat het tijd is om even de balans op te maken. Wat hebben we allemaal gedaan? Welke bedrijven en organisaties hebben ons afgewezen? Waar wachten we nog op antwoord of reactie? Op welke Facebookgroepen en websites hebben we ons ingeschreven en geadverteerd? Het resultaat is schrikbarend. We kunnen ons niet eens meer alles herinneren, maar we komen uit op meer dan zestig boerderijen, hotels en caravanparken waar we gesolliciteerd hebben en sites en Facebookgroepen waarop we ons ingeschreven of geadverteerd hebben. Meer. Dan. Zestig. En dan hebben we nog niet eens alles op dat lijstje gezet, omdat we al zo lang bezig zijn en we niet eens meer een idee hebben wie we een maand terug allemaal benaderd hebben. Ik kan je vertellen: als van al die pogingen je enige rake schot oplichter Megalomane Mehdi is (heeft nog steeds niets betaald (verrassend) en ook onze Chileense vrienden hebben nog niks, omdat Mehdi elke dag het contract schijnt te vergeten), dan zakt de moed je in de schoenen. Het is alsof je een voetbalwedstrijd speelt, je zestig doelpogingen hebt en je enige doelpunt afgekeurd wordt wegens onterecht buitenspel. Dan bekruipt het gevoel je gewoon dat je de wedstrijd nooit meer gaat winnen.
Elke avond, voor het slapen gaan, kijken we even hoe helder de lucht is en of we weer sterren kunnen zien. Hoewel de dagen grijzer worden en het weer wat slechter wordt, hebben we op veel avonden het geluk gehad om deze prachtige plaatjes te kunnen aanschouwen en de waarheid is dat onze camera's er helemaal niet op ingesteld zijn om sterrenhemels vast te leggen en deze foto's maar een fractie van de werkelijke nachtelijke schoonheid tonen. Op zo'n moment vergeet je toch even dat het gruwelijk tegenzit (of dat dit de realiteit is: wie zal het zeggen?) en herinneren we onszelf eraan dat we heel erg dankbaar mogen zijn dat we in Australië zijn.
Helder en duidelijk, doch moedeloos
Al die tijd hebben we overigens ook met de tot Australiërs genaturaliseerde Finse Miia en Nieuw-Zeelandse Preston contact gehad. Ken je ze nog? Het koppel dat we in Laos in Muang Ngoy hebben ontmoet en waar we weer afscheid van namen in het Vietnamese Hoi An? Zij zitten nu op Tasmanië en blijkbaar is er de afgelopen jaren ontzettend veel veranderd betreffende het Australische reis-werkplaatje en krijgen wij dus nieuwe inzichten die onze situatie verheldert en ons de paradoxale prettige en onprettige bevestiging geeft dat wat we doen, eigenlijk helemaal niet fout is.
Coronatijd is de grote boosdoener geweest. Voor het gros van de wereld heeft Australië in coronatijd de grenzen hermetisch afgesloten (alsof het een doodnormale zondag betreft) en kon geen reiziger het land binnenkomen. Voornamelijk van backpackers afhankelijke boerderijen zaten met de handen in het haar, want er waren geen backpackers meer, afgezien van de backpackers die er aan het begin van de pandemie al waren en niet besloten het land uit te vluchten. Enkele boerderijen hebben noodgedwongen moeten sluiten, maar andere zijn creatief geweest: Australië is voor sommige Pacifische Eilandnaties en Australische eilandterritoria in de Grote Oceaan nog altijd open geweest. Boerderijen zochten werknemers op die eilanden en dat beviel goed. Logisch: voor iedere hardwerkende backpacker is er ook een verwend miljonairskind dat op papa’s kosten naar Australië is gevlogen en bij het plukken van iedere appel bang is voor een gescheurde nagel. Het werkethos van de eilandwerkers beviel de boerderijen wel en het sentiment jegens werkende backpackers veranderde.
Kortom: er zijn iets minder boerderijen en de vacatures worden door werklieden uit landen als Fiji, Vanuatu of Samoa vervuld. Als kers op de taart heeft Australië het afgelopen kalenderjaar een recordaantal Working Holiday Visa’s uitgereikt. Nóg meer concurrentie dus. De hele arbeidsmarkt is omgedraaid: waar boerderijen wanhopig op zoek waren naar werknemers, moet je er nu uitspringen als backpacker. Boerderijen (en ook hotels en andere werkgevers) kunnen zichzelf opeens de luxe veroorloven om te selecteren, waarin de voorkeur uitgaat naar mensen met ervaring. Ik heb een paar zomers bloemen geplukt, maar Geertje heeft geen ervaring in de agrarische sector. Geertje heeft een hoop restaurants en cafés versleten, maar mijn horecaervaring beperkt zich tot een blauwe maandag afwassen in een klein restaurantje in het centrum van Cuijk. Geen cv’s waar veel boeren of hoteleigenaars warm voor lopen. En tja, we zijn en blijven een koppel: we kunnen allebei wel wat anders gaan doen, maar dan moeten we wél dicht bij elkaar zitten. We zijn beiden afhankelijk van onze gereïncarneerde hamster die nu een huisje op wielen is.
Dat idyllische plaatje van werken op een ranch in de outback van Australië… de hoop vervaagt sneller en sneller. Steeds vaker denken we erover na of we dit werken hier nog wel echt willen. Teleurstelling volgt op teleurstelling en genieten is er de laatste weken simpelweg niet meer bij. Een nieuw idee komt onze gedachte binnen: wat nou als we onze reis gaan opbreken? We over een tijdje terug naar huis vliegen, thuis aan het werk gaan met de diploma’s die we hebben en onze reis na een tijd weer hervatten? De vraag waarom we dit überhaupt doen werpt zich ook op: we maken deze reis vanwege de mooie plekken en de mooie ervaringen en het werken doen we puur en alleen om onze kas te spekken zodat we verder kunnen reizen. Je moet tevreden zijn met alles wat je nu aangereikt wordt, klinkt het advies van veel andere backpackers. Maar waarom? Waarom dat, als er een goed alternatief is? Waarom zouden we een baan als schoonmaker in een hotel accepteren, als naar huis vliegen, een tijd werken als ambulant begeleider en als invaldocent op een middelbare school ons (zelfs inclusief twee vliegtickets heen én terug) meer geld op gaat leveren omdat de Australische lonen niet genoeg met de inflatie mee gestegen zijn? Waarom een baantje als fruitplukker accepteren, waarbij een omhooggevallen beunhaas je continu op je lip kijkt of je een tros druiven wel vanuit de juiste hoek afknipt, als je thuis met je vrienden en je familie om je heen een baan kunt uitoefenen die je leuker vindt, die beter betaalt en beter bij je past?
Eén ding houdt dat tegen: de teleurstelling in onszelf. Van heimwee is er sowieso allerminst sprake en we hebben ons spaarpotje begroot op een jaar lang reizen. In Australië zouden we gaan werken, van dat geld zouden we reizen en van de verkoop van de gekochte campervan (Binky) zouden we nog naar Zuid-Amerika kunnen. En dat kan. Dat is realistisch. Ons financiële plaatje klopt nog steeds. Maar geen werk vinden in Australië? Dan valt dat hele plannetje als een kaartenhuis ineen. Het geld dat we hebben, zit grotendeels in Binky, in de campervan. Dát is het grootste probleem.
We hakken een knoop door. We zetten het werken uit ons hoofd. Voor nu, want onze droom is en blijft om deze reis op de manier af te maken zoals we ‘m gepland hebben. We trekken verder en we gaan het onszelf toestaan om weer te genieten. Tussen het reizen door houden we onze oren en ogen gespitst: vanaf nu mikken we op een baan in de periode na Sjoerd. We zijn dan ook langer beschikbaar, dus misschien maken we dan ook wel een veel grotere kans, maar dan moet het wel een baan zijn die de moeite waard is. Een baan waar we meer verdienen dan wanneer we teruggaan naar Nederland. We gaan het zien. Wat wel zeker is, is dat we het werk voor nu loslaten. Ik ga lekker bloggen, want daar is de afgelopen week geen tijd voor geweest en ik loop ver achter met mijn verhalen (de gebeurtenissen in deze blog hebben zich op het moment van plaatsen twee weken geleden afgespeeld), dus ik heb een inhaalslag te maken (ik tik er 6000 woorden op één dag doorheen vandaag, dus we kunnen wel stellen dat dat is gelukt). Geertje focust zich op de schoonmaak van Binky en het plaatsen van Instagramposts. Herinner je je nog de dag dat de posts van Melaka (Maleisië) zijn geplaatst op ons Instagramaccount? Dat was het moment dat we de knoop doorhakten om weer te gaan genieten en het zoeken van werk op te schuiven naar de na-Sjoerdse periode. Wie weet zijn we over een maand of twee wel weer terug in Nederland. Dat hadden we drie weken terug niet gedacht. Nu nog steeds niet, want we gaan er nog volle bak voor, maar mocht dat het geval zijn, dan nemen we rust in de gedachte dat de terugkomst een onderbreking is, een pauze. En geen afsluiting, want klaar met het reizen zijn we bij lange na nog niet.
Reactie plaatsen
Reacties
Tjonge dat is balen, balen en BALEN in hoofdletters. Ben benieuwd hoe het vandaag de dag is want je zei dat jullie achterlopen met je blogs... Er moet toch ergens werk zijn voor jullie allebei?? We draaien onze duimen tot ze helemaal afgerond zijn! Groetjes, dikke knuffel en heel veel succes :-)
Toch nog gruwelijk positief gebleven, na die talloze teleurstellingen...knap hoor! Ik had al lang een retourticket naar huis in the pocket denk ik...
Ga samen toch nog zoveel mogelijk mooie belevenissen maken!! 💪💪🍀❤️😘😘
Vergeet idd niet om te blijven genieten.
Dan maar 'na-Sjoerd' en anders werken in Zuid Amerika en eerder Australië verlaten?
Jullie kunnen het en zoals altijd, komt alles goed. Je moet alleen nu even omdenken en dat kunnen jullie allebei.
Go for it!