Esperance - Het walhalla voor kustliefhebbers

Gepubliceerd op 21 mei 2024 om 16:42

Het is een stukje rijden, dat Esperance. Het zuidwesten van Australië kenmerkt zich door de vele, dicht bij elkaar gelegen dorpen (dicht bij elkaar is hier ongeveer driekwartier rijden, wat voor de Australiër al benauwd voelt), maar Esperance vormt een uitzondering: het dorp ligt een paar uur ten zuiden van het epitome van saaiheid dat Norseman heet en als je op de kaart kijkt, lijkt het eerder een geïsoleerd mijndorp (maar dan aan de kust) dat beter bij de Nullarbor gevoegd kan worden. Maar ook dat is Esperance niet, want qua cultuur, infrastructuur en architectuur is het precies zo’n dorp als de zovele die we al aan de zuidwestkust gezien hebben. Wat maakt Esperance dan zo bijzonder? Geen idee, maar als we naar de locals luisteren, dan gaan we er vanzelf achter komen wat Esperance zo bijzonder maakt. Esperance is namelijk een plaatselijke publiekslieveling.

Waarom Esperance het lievelingetje van de juf uit de Zuidwest-Australische klas is, is een geheim dat we de eerste avond nog niet ontdekken. Bij een modaal motelletje (weer zo’n typische) waar Sjoerd slaapt, nuttigen we een paar biertjes, kookt Geertje weer opperbest en verdelen Sjoerd en ik de winstpartijen over elkaar met een paar potjes kaarten. Oftewel, van Esperance en omgeving hebben we nog niks gezien. Hey, neem het ons niet kwalijk; we hebben de hele dag over een ellelange weg gereden waar precies niks te zien was. Of ja, niks... Het is natuurlijk wel prachtig om om je heen te kijken en te proberen om hier en daar wat wilde dieren te spotten. Sjoerd heeft er in elk geval het meeste van genoten, Geertje en ik zaten soms nog in ons achterhoofd met de verkoop van Binky en het feit dat we met onze laatste dagen van de reis bezig zijn. Die mentale energie moet herladen worden, nietwaar?

De Coastal Highway

Een overnachting verder is de geest weer van frisse energie voorzien en we zetten het op een rijden. Vandaag rijden we de Great Ocean Drive, een route die in Esperance bekend is om de prachtige stranden en kustlijnen. Als eerste beklimmen we een stuk of twaalf treden van Rotary Lookout. Ook hier bindt de naam er geen doekjes om: we kunnen op dit uitzichtpunt dat verdacht veel wegheeft van een kompas in alle windrichtingen kijken om het binnenland, de kust, de zee en het dorpje Esperance zelf te zien. We kunnen je verzekeren; die uitzichten mogen er wezen (en het daaropvolgende wandelingetje ook).

We worden getrakteerd op het ene na het andere prachtige uitzicht. De Great Ocean Drive is talloze baaien, uitzichtpunten en ruige kusten rijk. De Ten Mile Lagoon is een bijzonder strand dat met de vorm van zijn strand bijna een stuk zee in een afgesloten meer omtovert en een plek waar Geertje mij begint te irriteren, waarna ze wegrent en ik haar tot Sjoerds schrik torpedeer met een tweebenige gestrekte tackle boven de enkels waar zelfs Marco Matterazzi nog voor zou terugdeinzen. Observatory Point is een uitzichtpunt met weliswaar steile trappen, maar als beloning wordt ons weer een fantastisch uitzicht geboden en bovendien is het de plek waar we leren dat Esperance vernoemd is naar een Frans schip dat hier aanmeerde in 1627: l’Espérance. Waarom het schip niet vernoemd is naar La Recherche, een schip dat volgens de informatiebordjes gelijktijdig aanmeerde, is een vraag die niet beantwoord wordt.

We eten nog een ijsje (Sundae met bananensaus; die moet in het Nederlandse assortiment) en eten onze zelfgemaakte lunch bij Twilight Beach. Twilight Beach is het drukst bezochte strand van Esperance (hoewel drukte hier wel heel relatief is) en de zuidkust van Australië is een notoire uitgaansbestemming voor haaien. Goeie combinatie? Niet echt, maar daar heeft Western Australia een antwoord op gevonden. In het water zie je overal gele boeien en die boeien kunnen op de een of andere manier haaien waarnemen in het water. Hoe zo'n boei ziet dat er een haai zwemt en geen oversized pinguïn of zo? Geen idee, maar ze kunnen het. Mocht er een haai te dicht bij de kust zwemmen, dan staan er aan de kust allemaal rood-witte kustwachten die het maandalarm door de serene Australische lucht laten galmen, waarna je als de wiedeweerga het water uit moet. Je moet hier dus banger zijn dat je geen hartaanval krijgt van een plotse sirene, dan dat je in het water door een haai als tussendoortje gezien wordt.

We verkennen met z’n drieën Blue Haven Rock en als we weer terug zijn bij de auto, mag ik van geluk spreken dat ik er überhaupt nog ben. Blue Haven Rock is een prachtige partij rotsen aan de kust en de golven van het blauwe water van de Grote Australische Bocht zijn er zo lomp als een olifant in een huis vol porselein. Genietend van al het natuurschoon, besluit ik op een zeker moment van de rots waar ik op geposteerd sta te springen naar een andere rots. Een lager gelegen rots, zo’n halve meter lager. Let wel, de rotsen van Blue Haven Rock zijn bol, glad en dus niet te beklimmen en op dit schaars bewoonde stukje van de wereld zijn hekwerk en dergelijke als water in een zandwoestijn. Als ik op die lager gelegen rots gesprongen ben en om me heen kijk, genietend van de stilte van de natuur, zie ik dat de rots zo’n zes meter hoog is en er eigenlijk geen enkele manier is om van die rots af te komen! Geen lager gelegen rotsen die me als een trappetje naar beneden kunnen brengen, geen hoger stuk op de rots waarop ik sta waardoor ik makkelijk terug naar de rots kan springen waar Sjoerd en Geertje nog op staan… ik sta even met de mond vol tanden en de handen in het haar. Hoe kom ik hier vanaf?

Uiteindelijk besluit ik de sprong te wagen. Niet vijf/zes meter naar beneden, maar terug naar de rots waar Sjoerd en Geertje nog steeds op staan (ik ben vandaag de enige die het motto 'niet denken, maar doen' hanteert), maar die sprong valt niet mee. Ik loop aan, kom niet uit met m’n stappen en stop. Als ik de sprong niet haal, is er niets dat me ervan weerhoudt om zes meter tussen de kloof tussen de twee rotsen door te denderen en op de keiharde stenen bodem ongetwijfeld een bot of twee te breken. Ik neem weer een aanloop. Sjoerd staat klaar om me beet te pakken, maar ik twijfel weer en breek ‘m af. Kom op Niels, de hongerdood wacht als je niet gaat, fluister ik mezelf nog wat moed in. De derde keer dat ik ga, ga ik ook echt. Ik spring, vlieg door de lucht, waan mezelf een adelaar, waar ik in de werkelijkheid meer van een kip weg zou hebben, land op mijn voet, maar niet zo hoog als ik gewild had en ik glijd weg. Ja echt: mijn voet glijdt weg en ik tuimel naar beneden. In een flits plant ik mijn knie op de rots, krijg ik een beetje grip terug en laat ik m’n lichaam voorover vallen op de rots, laat ik me grijpen door Sjoerd en weet ik dat ik weer veilig ben. Daar lig ik dan. Eén oliedom moment verwijderd van een dubbele enkelbreuk aan de zuidkust van Western Australia.

Maar we hebben het gered! De Great Ocean Drive gaat verder naar het Pink Lake, een meer dat je doet denken dat we weer bij Lake McDonnell op de Nullarbor zijn, maar dat blijkt een vals lokmiddel om toeristen deze kant op te trekken. Lake McDonnell is zo blauw als de lucht en eigenlijk is er niks bijzonders aan het Pink Lake. Hoe dat komt? Iets met een autoweg die is aangelegd en de toevoer van algen die onderbroken is en zoutmijnen die het zoutgehalte omlaag brengen. Ach, het zijn net kinderen met de mond vol smoesjes nadat je ze op heterdaad betrapt hebt op het stelen van een koekje uit de koektrommel. Mooi plekje, maar wel teleurstellend. Ga maar gewoon niet naar Pink Lake.

Lucky Bay Brewery

De prachtige Great Ocean Drive is dus een succes, maar eindigt met een kleine domper. Hoog tijd om de avond van een nieuw succes te voorzien en dat lukt: Lucky Bay Brewery staat op de planning en we hebben misschien wel de leukste horecagelegenheid van heel Western Australia in het vizier gekregen. Lucky Bay Brewery is een (speciaal)bierbrouwerij in de vorm van een klein boerderijtje met (uiteraard) een grote barbecue, kinderspeelplaats, een podium, een biertuin en een restaurantje en het voelt een beetje als het trefpunt voor de inwoners van Esperance. Gezinnen drinken een biertje met vrienden terwijl hun kinderen in de tuin spelen, muziek draait op de achtergrond terwijl jongelui als wij zich tegoed doen aan het vloeibare goud uit de vaten en oudere koppels genieten van een hapje en een drankje terwijl het Australische herfstzonnetje haar warme stralen op onze huiden schijnt. Het leven is in de Lucky Bay Brewery even perfect. Oké, bijna perfect. Sjoerd is met de auto, dus we zijn genoodzaakt om wat eerder terug te gaan en de avond eens te meer in Sjoerds motelletje voort te zetten.

Lucky Bay Brewery heet niet zomaar zo, maar de brouwerij heeft zichzelf vernoemd naar het beroemdste strand van Esperance: Lucky Bay. Het bezoeken van dat strand staat de tweede dag op de planning en we zetten koers naar het National Park Cape le Grand dat op iets meer dan een halfuur rijden van Esperance ligt. Voor we oostwaarts naar Cape le Grand rijden, brengen we nog een bezoekje aan het visitor centre van het dorp. Gewoon, voor tips en aanraders voor het National Park dat in heel Western Australia beroemd is om haar schoonheid. Waar Western Australia voor ons ook al bekend om staat, is de vergrijzing. In de blog van Denmark heb ik het er al over gehad en hier in Esperance is dat ook zo: de gemiddelde leeftijd van Esperance ligt ongeveer op de zeventig. Hoe kan het ook anders: carrièrekansen liggen hier niet en er gebeurt hier zo weinig dat als er een keer iemand vreemdgaat, het twintig jaar lang de talk of the day zal zijn. Wel is het hier adembenemend prachtig en zijn de huizen groot en royaal. Oftewel, de perfecte plek om op je ouwe dag je laatste dagen te slijten. Perfectie voor pensionado’s.

Cape le Grand National Park

Cape le Grand maakt de verwachtingen waar. Cape le Grand is een heuvelachtig gebied vol met laaggroei, maar wat het National Park echt bijzonder maakt, zijn de stranden. Dat eerder genoemde Lucky Bay is namelijk een van de stranden van Cape le Grand en tevens de bekendste, dus daar gaan we als eerste heen. Waarom Lucky Bay de bekendste is? Het strand is uitgeroepen tot de mooiste. Niet van Western Australia. Niet van Australië. Zelfs niet van het zuidelijk halfrond. Nee, het is uitgeroepen tot het mooiste strand van de godganse wereld.

Lucky Bay

En dat is niet gek. Lucky Bay is enorm. Met z’n drieën maken we een wandeling van zo’n driekwartier en dan hebben we het hele strand (waarvan het zand onder je zolen weg knarst alsof je op sneeuw loopt) nog niet gehad. Die sneeuwvergelijking gaat niet alleen op bij het lopen: ook het zand (een unieke zandsoort in dit gebied) is zo wit als sneeuw. Als je dat afsteekt tegen het meest blauwe water dat we ooit hebben gezien, dan is het wel logisch dat Lucky Bay de titel van het mooiste strand van de wereld gekregen heeft.

Toch valt het een beetje tegen. Normaal gesproken lopen er wilde kangoeroes op het enorme strand rond, maar die zijn we vandaag niet. De reden dat we ze niet zien, kunnen we vrij makkelijk invullen. Lucky Bay is druk en toeristisch en staat vol met terreinwagens die hun sporen in het zand hebben achtergelaten. Met four wheel drives over stranden heen knallen en kamperen is een ding in Australië, en Lucky Bay is natuurlijk de crème-de-la-crème als het om wildkamperen op stranden gaat. Los dat optelsommetje zelf maar op: Lucky Bay is een verzameling van terreinwagens en een vervuiling voor het strand. ’s Ochtends op dit strand ontwaken terwijl de golven van de zee en het gefluit van de vogels het achtergrondkoor vormen, lijkt een droom, maar met deze drukte is dat eerder een nachtmerrie.

Rossiter Bay & Mississippi Hill

Het lijkt mooi hé? Uitgeroepen worden tot ’s werelds mooiste strand? In werkelijkheid valt dat dus wel tegen. Heb je eenmaal zo’n titel binnen, dan wordt je met massatoerisme platgegooid. We besluiten dus verder te gaan en komen bij het minder mooie Rossiter Bay. Dat het minder mooi is, maakt niet uit, want eigenlijk tekent die Rossiter Bay het begin van een wandeling richting Mississippi Hill en dat wandelingetje is wel heel rustig en belangrijker: heel erg mooi. Zelfs zo mooi dat we even stilstaan bij het uitzicht dat ons voorgeschoteld wordt en we eigenlijk niet geloven dat we daar getuige van mogen zijn. Lang blijven we niet staan: Mississippi Hill blijkt de legerbasis van de vliegenluchtmacht van Cape le Grand zijn, dus we zijn snel weer beneden. Nou dan weet Sjoerd ook weer wat we met de hel van outbackvliegen bedoelen.

Thistle Cove & Whistling Rock

Cape le Grand is echt fenomenaal. Lucky Bay mag dan wel het grootste, drukste en meest bekende strand zijn, maar het kost weinig moeite om even zo prachtige stranden zonder de horizonvervuiling van terreinwagens te vinden. Cape le Grand zit er namelijk vol van. We gaan door naar de Thistle Cove en Whistling Rock, een net zo mooi strand als Lucky Bay, maar dan rustiger en een verzameling aan rotsformaties die we al zoveel aan de zuidkust hebben gezien, maar waar we nooit genoeg van krijgen. Net als de rest van de Grote Australische Bocht is de zee hier ook ruig, maar het lukt ons deze keer om wel heel dicht bij het geweld van het water te komen. Zo dichtbij dat het Geertje maar ternauwernood lukt om op tijd weg te springen van een golf die haar bijna de zee in trekt. Ja, gisteren had ik een bijna-doodervaring en deze keer is het Geertje die een engeltje op haar schouder heeft. En dan heb ik het nog niet over de dodelijke killervlieg die Geertje twee minuten lang achterna gezeten heeft waardoor Geertje genoodzaakt was om een paar sprinten van Olympisch niveau uit de hoge hoed te toveren. Of ja, ‘dodelijke killervlieg’… Volgens Geertje dan. Sjoerd en ik hebben ons kostelijk vermaakt en hartelijk gelachen om Geertjes cabaretvoorstelling van een vliegachtervolging op de ruige rotsen van Cape le Grand.

Hellfire Bay

Ons dagje Cape le Grand sluiten we af op het strand van Hellfire Bay. Het klinkt alsof je dan aan een pikzwart strand naast een lavameer gaat liggen, maar ook hier is het water weer hemelsblauw en het zand hagelwit. Ik neem nog een duik en het water is koud. IJs- en ijskoud. Sjoerd en Geertje wagen zich er niet aan, maar dit water is het koudste zeewater waar ik ooit in heb gezwommen. Niet gek ook: als ik vanaf hier een stevige borstcrawl inzet, dan kom ik uit op Antarctica.

Terug naar de brouwerij

Halverwege de middag zetten we weer koers naar Esperance en ons avontuur in dit afgelegen maar beeldschone dorpje gaat niet als een nachtkaars uit. We gaan naar de Lucky Bay Brewery. Alweer? Ja, alweer. Zoals ik al zei: misschien wel de leukste horecagelegenheid in heel Western Australia. Zó leuk, vrolijk en relaxt is de sfeer die hier hangt. Deze keer pakken we het beter aan dan gisteren, want Mohamed (een medewerker van Sjoerds motel) verdient in zijn vrije tijd een extra centje als zwarte taxichauffeur (benieuwd naar het klantenbestand in afgelegen oorden als Esperance) en brengt ons naar de Lucky Bay Brewery en haalt ons 's avonds laat ook weer op.

Esperance wordt op fantastische wijze afgesloten. Het eten is voortreffelijk, er is een livebandje aanwezig, de bierproeverij die we (weer) doen is geweldig en de Hazy Pale Ale die onze favoriet geworden is, vloeit rijkelijk. Als de zon onder is, sterft Australië uit, maar Lucky Bay Brewery is één van de enige plekken waar nog leven in de letterlijke brouwerij te vinden is na zonsondergang. Of ja, tot tien uur, maar dat is al ver voorbij bedtijd voor de gemiddelde Australiër.

Een dag later scheiden de wegen van Sjoerd en van ons. Voor even, voor twee nachtjes. Inmiddels is het geen geheim meer (we zijn alweer thuis), maar op die zaterdag hadden Geertje en ik al langer de beslissing gemaakt om naar huis te gaan. Sjoerd zet koers naar het in de Outback gelegen Kalgoorlie, terwijl wij alvast terug gaan naar Perth. Sjoerd zien we maandag weer, maar wij moeten terug want het verkopen van de camper is even de hoogste prioriteit. Waarom we die beslissing gemaakt hebben? Daarover lees je in de volgende blog meer.

Reactie plaatsen

Reacties

opa en oma
2 jaar geleden

Mooie blog weer, met veel belevenissen en prachtige natuur langs de kust. Weer erg genoten en jammer dt het nu bijna afgeopen is!