Albany - Een herhaling van zetten

Gepubliceerd op 8 mei 2024 om 08:11

Tweede Paasdag. Bij Hamelin Bay hebben we geen chocoladeroggen gevonden, maar misschien hebben we in Albany, tot op heden de vloek van ons bestaan, wat meer geluk. Het is een lange rit die we tijdens Pasen voor de boeg hebben en we hebben ook nog eens een drietal stops op de planning staan (vier, als we Hamelin Bay meetellen) en als we gedrieën in Binky geluncht hebben in Pemberton (overal doemen weer hotels, restaurants en cafés op waar we drie weken geleden gesolliciteerd hebben) zetten we koers naar Walpole.

Valley of the Giants

Er is geen universitair Engels vereist om te achterhalen wat zo’n Treetop Walk precies inhoudt: het is een wandeling door de boomtoppen. Over een stalen brug. Walpole zit nog in datzelfde gebied als Pemberton en Manjimup, dus die enorme karri’s die we daar zagen, schieten ook hier als paddenstoelen uit de grond en je kunt je dus wel voorstellen dat zo’n Treetop Walk een heel indrukwekkende ervaring is. Op het hoogste stuk stonden we zelfs op veertig meter hoogte. Die hoogtevrees van Geertje wordt de laatste dagen wel op de proef gesteld, hé?

Rustig struinen we van boomtop naar boomtop, onder het zalige orkest van fluitende vogels die zichzelf onzichtbaar verstoppen in het bladerdek. De heerlijke frisse geuren vullen onze neusholtes en welke kant we ook op kijken: overal zien we groen. Lang is die Treetop Walk niet, maar adembenemend is-ie zeker. We hebben nog geen foto met ons drieën en halverwege de wandeling trekken we een man die in naam van de Valley of the Giants toezicht houdt aan de kraag om een foto te maken. “I can’t take a picture, because if I drop the phone, I’ll be sued.” Nou ja zeg, dat zijn nog eens Amerikaanse praktijken! Dat meesterplannetje hadden we inderdaad al bekokstoofd: we geven die man onze telefoon, hopen dat-ie ‘m laat vallen, waarna we een rechtszaak tegen ‘m aanspannen, precies hier in het pittoreske Walpole waar nooit iets gebeurt. Helaas valt dat plannetje in de Grote Australische Bocht en zijn we genoodzaakt een medetoerist te vragen. Die is naïef genoeg om in ons plannetje te trappen, maar tot onze teleurstelling laat ze de telefoon niet veertig meter naar beneden denderen. Dan maar van de weergaloze natuur genieten. Ook geen straf.

Terug naar Matt en Amelia

We vervolgen onze route naar twee oude bekenden. Om van Walpole in Albany te komen, rijden we dwars door het kneuterige Denmark heen waar we twee weken eerder al waren en zoals we toen hadden beloofd hadden, rijden we vandaag het terrein van Matt en Amelia op om onze lichamen weer van een stel optaters te voorzien in die bombastische opblaasballen die het koppel met sadistisch plezier van een helling af duwt. Het weerzien met de twee is opgewekt en hartelijk en waar we de vorige keer van een baan van 150 meter naar beneden denderden, worden we nu de afgrond ingegooid op een baan van 570 meter en ik kan je uit ervaring vertellen dat die lengte ook betekent dat de hele bedoening naast vier keer de lengte ook vier keer de lompheid kent. De langste bubbelbalbaan ter wereld, volgens Amelia en Matt. Hoe ze dat weten? “We don’t know. Prove us wrong and we’ll just dig the ditch further!”

De route wordt vervolgd naar Albany, want vanwege Tweede Paasdag is de chocolade- en likeurproeverij (ook een herhaling van zetten, want daar waren we twee weken terug ook al) die we eigenlijk wilden gaan doen niet meer mogelijk. Niet omdat de proeverij eerder sluit, maar omdat met Pasen de supermarkten in Albany eerder sluiten. Het spreekt natuurlijk voor zich dat we even de schappen in willen (eigenlijk: moeten) duiken om de magen voor de avond gevuld te krijgen. Dat doen we wel met z’n tweetjes: Geertje en ik eten met z’n tweeën op de camping en Sjoerd gaat ergens buiten de deur eten.

Op dinsdag twee april zijn we weer herenigd en is er geen vuiltje aan de lucht. We hebben één volle dag om Albany te verkennen, dus die willen we ten volste benutten. Albany is klein. Of ja, voor Nederlandse begrippen. Albany is een stad die zo’n 32.000 inwoners telt en in Nederland zou je met dat soort cijfers niet verder komen dan een groot dorp, maar voor Australische begrippen is Albany een stad. Sterker nog, het is de vierde stad van Western Australia en wedijvert zelfs met een stad genaamd Geraldton om plek 3. Ben je als vierde stad van een staat zo groot als half Europa dan een bruisend centrum van levendigheid en vertier? Allesbehalve. Sjoerd was op Tweede Paasdag even het centrum van het stadje dat op zo’n vijf uur rijden van grote broer Perth ligt ingedoken om een goede steak te scoren, maar buiten het open zijn van het restaurant, was er niks te beleven in Albany. Intussen zijn we dat al gewend: Australië (of in ieder geval: het zuidwesten en het zuiden, voor de rest kunnen we nog niet spreken) leeft bij daglicht en niet bij maneschijn. We hebben de oorzaak geweten aan wilde dieren, maar we horen steeds vaker een nieuwe reden: de Aboriginalgemeenschappen.

De Aboriginals

De verhouding tussen Aboriginals (de bewoners die hier voor de ‘ontdekking’ van Australië al waren) en de nieuwe Australiërs (de kroost van alhier gevestigde ontdekkingsreizigers) is broos. Lang zijn Aboriginals beschouwd als inferieur en werden ze in de maatschappij door de heersende orde achtergesteld. Die achterstelling behoort tot het verleden, maar vandaag de dag leven de Aboriginals nog steeds in gesloten, soms bijna sektarische gemeenschappen (denk aan Yalata op de Nullarbor, een community die afgesloten is voor de buitenstaander) en koesteren ze een hoop wrok richting de witte Australiër.

Het schijnt ook zo te zijn dat er iets in de genen van Aboriginals zit wat ervoor zorgt dat ze minder tolerant zijn jegens alcohol. Wat er van waar is, weten we niet (dat gerucht ging in Zuidoost-Azië ook over de plaatselijke Aziaten), maar wel is het zo dat kleine groepen Aboriginals na zonsondergang op doordeweekse dagen de straten oprennen en voorbijgangers terroriseren. Een verhaal dat we een paar keer weggelachen hebben, maar wat we steeds vaker horen en een verhaal dat volgens de serveerder van Sjoerds steak (medium-rare genoot de voorkeur) de reden is dat in Albany de deuren van horecagelegenheden dagelijks vroeg sluiten: om problemen en gezeur met Aboriginals te voorkomen.

De waarheid weten we niet. We hebben nog niet veel Aboriginals gezien (foto is dus ook niet van ons). In Ceduna zagen we een paar groepen en dat ze op papier niet achtergesteld meer zijn, betekent niet dat ze dat in de realiteit niet zijn. Nogmaals, het fijne weten we er niet van, maar in Ceduna zagen we ze in groepen rondlopen en haveloos en ongelukkig op straat hangen. Bij zo’n groep wat flessen drank ontwaren rond het middaguur behoorde ook niet tot de uitzonderingen. De huidige situatie betreffende Aboriginals heeft onze nieuwsgierigheid wel gegrepen, maar meer kunnen we er nog niet over vertellen. Wel een bijzonder (en misschien wel luguber) stukje Australische cultuur waar we (de volgende keer dan, want we zijn alweer thuis) meer over te weten willen komen. We gaan maar weer over tot de orde van de dag: ten zuiden van Albany ligt een schiereiland met Torndirrup National Park en naar verluid zijn daar een paar heel erg mooie kustlijnen te vinden.

Torndirrup National Park

De kustlijnen in Zuidwest-Australië behoren waarlijk tot de mooiste die we gezien hebben en eerlijk is eerlijk: waarschijnlijk zijn ze nog mooier dan de kustlijnen die we op plekken als Koh Rong in Cambodja en Koh Tao in Thailand hebben gezien. Jammer dat de golven zo lomp zijn, het water zo koud en de luchttemperatuur net wat te fris is, want anders zouden dit de ultieme badplaatsen geweest zijn. In Denmark en Windy Harbour hebben we ook al wat prachtige stukken natuur van de zuidkust van Western Australia mogen aanschouwen, maar het Torndirrup National Park doet daar nog een schepje aan schoonheid bovenop.

The Gap

Maar we doen vandaag geen strandjes aan zoals we die eerder wel al een boel bezochten. We beginnen vandaag bij The Gap. De vergelijking is al een keer eerder gemaakt, maar hoe meer we van de Australische zuidkust zien, hoe meer we de natuur hier vinden lijken op de Ierse westkust, maar dan in een ander kleurenjasje. Het grijze water van de Atlantische Oceaan in Ierland is hier het helderblauwe water van de Grote Australische Bocht en de Zuidelijke Oceaan en waar de kust, kliffen en rotsen grijsgroen zijn bij onze overzeese buurman, is de kustlijn hier bruin, grijs en geel. Ierland is al bijzonder indrukwekkend qua natuur, maar het verse kleurenpallet maakt de zuidkust van Australië in onze beleving nog indrukwekkender.

The Gap is een voorbeeld van zo’n indrukwekkend stukje van die machtige Australische westelijke zuidkust. Ik slaak een kreetje als een klein meisje bij de Walibi Fright Nights als we op een plateau stappen dat op een rotsformatie bij The Gap is gebouw: het plateau dat uitkijkt over The Gap, een inham in de ruige rotsachtige kust waar het water beneden als een hondsdolle grizzlybeer tekeer gaat, ligt op zo’n dertig meter hoogte en de vloer van het plateau is zo’n rooster waar je dwars doorheen naar de afgrond beneden je kunt kijken. En wat is het water hier wild. Blijf binnen de hekken, klinkt de waarschuwing van wat lukraak geplaatste borden op de weg naar The Gap toe. We zouden niet de eersten zijn die hier de dood tegemoet naar beneden donderen.

Natural bridge

Niet veel verder ligt Natural Bridge. Weer een sterk staaltje naamgevingscreativiteit, want de Natural Bridge is precies dat: een natuurlijke brug. Gelukkig is het fenomeen in werkelijkheid een stuk indrukwekkender dan de naamkeuze, want de Natural Bridge is een enorme rotsformatie van allure die vlak voor de kust een brug vormt tussen twee afzonderlijke kliffen. Hoe is die ontstaan? Eeuwenlang zijn er golven tegen die rotsen aan geketst, water sijpelt tussen de spleten in de klif, tijdens een ijstijd vriest en dooit het water telkens waardoor de spleten steeds groter worden en op een gegeven moment stort het hele fiasco als een kaartenhuis ineen. Of ja, niet als een kaartenhuis, want de bovenkant bleef over. Het is dus een beetje als Ajax: helemaal ingestort dit jaar, maar als puntje bij paaltje komt, behoren ze toch wel bij de top. Of dat wishful thinking is, zal nog blijken, want misschien storten ze wel compleet in: de Natural Bridge staat namelijk ook op het punt van instorten, want zo’n brug die niet ondersteund wordt… het is een kwestie van tijd, maar de kans dat wij vandaag die brug zien instorten is heel klein. Aanwezig, maar heel klein. Op het punt van instorten kan in natuurtermen zomaar over 10.000 jaar zijn.

Blowholes

We vervolgen onze weg naar de Blowholes. Geen natuurfenomeen de afgelopen zeven maanden (zo lang zijn we alweer op pad) wordt in een foto zo ondergewaardeerd als de Blowholes. De Blowholes is namelijk een spelonk onder de stenen klif waar het zeewater met een enorme kracht naar binnen wordt geduwd. Die spelonk kunnen we niet bekijken, maar aan de bovenkant van die spelonk zijn wat gaten en bij die gaten kunnen we wel komen. Die gaten zijn eigenlijk pretentieloos: als je niet weet wat hier zou zijn, zou je er zo voorbijlopen. Wat is er dan zo bijzonder aan die gaten? Nou, door dat water dat die spelonk in gestampt wordt, wordt de lucht van onder naar boven uit die gaten geperst en ontstaat er een plotse, harde fluit die de lucht vult. Geluid kunnen we niet fotograferen, dus als je de foto’s bekijkt, vraag dan even of er iemand met een scheidsrechtersfluitje naast je oor zijn longen uit z’n lijf wil blazen. Om het effect een beetje na te bootsen, snap je? Als je dan net als Geertje schreeuwend van de schrik een sprongetje in de lucht maakt, iedere keer dat er op dat fluitje geblazen wordt, dan weet je dat je de Blowholes goed hebt nagebootst.

Wildlife Park

In de middag zetten we koers naar het Wildlife Park dat op datzelfde schiereiland ligt als het Torndirrup National Park. Op een reclameblaadje van onze camping kregen we lucht van het Wildlife Park: een stuk land waar veel wilde dieren uitgezet zijn. Sinds Sjoerd er is, hebben de kangoeroes die we eerder in enorme getalen zagen, zich niet meer laten zien en om die echte Australië-experience te voelen, moet je toch wel een paar van die donzige trampolines in het echt gezien hebben. Wildlife Park it is!

En wat een teleurstelling krijgen we te verwerken. Eerst maken we een rondje door de botanische tuin die het park rijk is, maar die botanische tuin is nog droger dan een stuk schuurpapier dat je in de zomerzon een middag op de tuintafel hebt laten liggen. Welgeteld één mooie bloem weten we te ontwaren, maar verder wekt het tuintje de indruk naarstig op zoek te zijn naar een tuinman om de plantjes voor de verandering eens wat water te geven of een struik een keer te snoeien, want het geheel is troosteloos en armetierig. Anderzijds hebben we nu wel een plekje dat we weer op de lijst van potentiële werkgevers kunnen zetten. Tuinman Niels en tuinvrouw Geertje. Klinkt dat niet leuk?

Het Wildlife Park doet vrolijk mee aan die teleurstelling. Als er kleine lettertjes in de brochure van het Wildlife Park stonden, dan hebben we die niet gelezen, want het Wildlife Park blijkt eigenlijk een kleine dierentuin ter grootte van een gemiddelde speeltuin te zijn waar we een paar kooitjes met kangoeroes, uilen, vogels en slangen kunnen zien. Om die vergelijking met een speeltuin nog maar eens te maken: als je Burgers Zoo naast dit Wildlife Park legt, dan is Burgers Zoo een soort Disney World en Wildlife Park een speeltuin met een glijbaan, een schommel en een wipwap.

Als klap op de vuurpijl raak ik ook nog ongevraagd in gesprek met een meisje en haar ouders uit Perth. En dat was niet zo’n interessant gesprek. Je kent het wel: soms sta je in een kroeg en raak je met iemand in gesprek. Soms boeit zo'n gesprek je niet zo geweldig veel waardoor zo'n gesprek verandert in een monoloog van de ander. Wanhopig zoek je een uitweg, begin je je toiletbezoek mentaal al te vervroegen en vraag je je meermaals af waarom je gesprekspartner niet de sociale capaciteit heeft om door te hebben dat de monoloog die hij predikt bij jou het ene oor in en het andere oor uitgaat. In zo’n gesprek ben ik verzeild geraakt, terwijl Geertje en Sjoerd vakkundig hun interesse in een uil weten te veinzen om zo niet in het sociale dilemma te belanden waar ik zojuist in gevallen ben. Nadat het meisje – onder glunderende trots van moederlief – vertelde dat haar ziel in Europa schijnt te liggen (ze spreekt Italiaans, Russisch en Frans – die talen spreek ik gelukkig niet) en ze samen met haar moeder de ontdekking van Neptunus uiteengezet heeft, begint ze zonder enige waarschuwing de Australische inzending van het Eurovisie Songfestival te oreren, middenin dat slappe aftreksel van een dierentuintje! Van plaatsvervangende schaamte weet ik even niet meer waar ik het zoeken moet, terwijl Geertje en Sjoerd hun interesse in de uil nog wat weten te rekken en er wel van genieten dat ik in deze situatie ben beland. Als ik nog een uitnodiging van ze krijg om aan te sluiten bij de Eurovision Viewer’s Party die op de nacht van 11 op 12 mei om drie uur ’s nachts begint in Perth, weet ik dat ik eieren voor m’n geld moet kiezen en ik zeg me in de tijd vergist te hebben. Een doorzichtige smoes? Wellicht, maar ik heb mezelf los gewrongen uit dit ongemakkelijke, eenzijdige gesprek.

Dat Wildlife Park laten we achter ons. Daar hoeven we niet meer heen. Sjoerd heeft wel z’n kangoeroetjes gezien en wij hebben eindelijk wombats gezien (uit de kluiten gewassen buideldieren die op cavia’s lijken met een superkracht om zichzelf te vergroten). Wel in gevangenschap, dus eigenlijk telt dat niet, maar ach, we moeten wat hé.

We rijden door naar het Vancouver Peninsula, een schiereiland van het schiereiland Torndirrup. Volg je het nog? We vinden een mooi strandje, maken nog een klein wandelingetje en ik neem een duik in het ijskoude water. We hadden al wel dorst en zin in een biertje, maar besloten toch nog even wat van de omgeving te verkennen. Wanneer we op het strandje dat we gevonden hebben wat doorlopen en er plots een man van in de zestig in zijn blote slurf op het strand zit, ontdekken we dat we op een naaktstrand beland zijn. Die camera die om mijn nek hangt, is opeens wel heel creepy geworden. Weet je wat? Het is gewoon echt tijd om bier te drinken.

De 'stad' in

Dus we gaan naar Albany. Tijd om het stadje eens door de lens van een toerist in plaats van een werkzoekende te bekijken. Wat blijkt: dan is Albany eigenlijk een best knus stadje met leuke gebouwtjes. Weet wel: een stad volgens Australische begrippen. Deze 32.000 inwoners tellende stad is de vierde plaats van het kolossale Western Australia, maar in ons pittoreske Nederland zou Albany simpelweg als dorp geclassificeerd worden. Had ik dat al gezegd? Tja, ik moet de pagina wel gevuld krijgen hé.

Onze interesse gaat momenteel even niet verder dan een ijskoud biertje en het duurt niet lang voor we een kroeg vinden die aan onze wensen voldoet: Liberté. Of wij ook aan de wensen van de kroeg voldoen, weet ik niet: ik heb het halve strand in mijn broek meegenomen na mijn duik in de zee en als je in Albany witte stranden wilt bekijken, kun je dat voortaan ook onder het genot van een biertje in Liberté doen, want daar ligt nu een heus strand op de vloer.

We sluiten ons dagje in Albany af bij ons op de camping. Een nieuwe lading bier is ingeslagen en ook vier flinke stukken kangoeroesteaks hadden zich een weg naar onze boodschappentas gevonden. Eten als een drietal Australiërs: dat staat vanavond op de planning. Als ik het oordeel van Sjoerd en Geertje mag geloven, ligt er een nieuwe roeping voor me in het verschiet: kangoeroechefkok. De steaks waren geweldig! Althans, volgens hen. Het heeft wat weg van biefstuk en daar ben ik sowieso niet zo van, maar ik kauw nog liever op de schoenzolen van Johan Derksen die net een marathon gelopen heeft.

Het is drie april als we vroeg Binky instappen en koers zetten naar het verre Esperance. Met Sjoerd volgen nog drie stops en Esperance is er één waar we heel erg naar uitkijken: we hebben vele Australiërs om tips gevraagd voor zuidwest-Australië en Esperance is een plaats die steevast wordt genoemd. Oftewel, de verwachtingen liggen hoog.

Voor we de rit van vijf uur oostwaarts naar Esperance inzetten, stoppen we nog even bij het Stirling Range National Park, een nationaal park bestaande uit een indrukwekkende bergketen een uurtje ten noordoosten van Albany. Als je een euro zou krijgen voor iedere keer dat ik het woord ‘indrukwekkend’ in de mond neem, dan zou je al een retourvluchtje gekocht kunnen hebben om ons hier op te zoeken, maar er is simpelweg geen andere manier om de bergketen van de Stirling Mountain Range te omschrijven. Waarom die zo indrukwekkend is? Ik neem je even mee in ons ritje naar die Stirling Range.

Stirling Mountain Range National Park

We rijden Albany uit en ongeveer een halfuur lang kijken we tegen bossen aan. Opeens stoppen die bossen en kijken we uit over lage, platte vlaktes die alleen door struikgewas versierd worden. De horizon besluit dat dit gebied geen tweede Nullarbor is, want in de verte tekenen talloze bergen deftig en kolossaal af tegen het nederige en grauwe laagland waar we overheen rijden: de Stirling Range. Het is nog een halfuur rijden en iedere minuut van dat halfuur komt de bergketen langzaam maar zeker dichterbij en worden de berger steeds weer ietsje groter.

En dan staan we aan de voet van de berg. Ik stap uit Binky met mij teenslippertjes en Geertje doet hetzelfde. Sjoerd komt eraan gewandeld met z’n rode New Balance stappers die al een tijdje aan vervanging toe zijn. Althans, dat die aan vervanging toe zijn, is z’n eigen oordeel. We hebben een lege maag en één anderhalve literfles water. De wandelschoenen liggen verstopt en ons dwaze plan was om een wandeling te maken, verdwijnt als sneeuw voor de zon als we bij het beginpunt van de diverse wandelingen staan. Er zijn alleen wandelingen van niveau 5 beschikbaar. Hoeveel niveaus kenmerken ze hier in Australië? Precies, 5. Dit zijn dus wandelingen van de allerhoogste moeilijkheidsgraad. Ter vergelijking: die Granite Skywalk was redelijk pittig en die was van niveau 3. Wandelingen van niveau 5 vereisen wel even wat voorbereidingswerk en op teenslippers en één fles water voor drie personen aan een wandeling van deze moeilijkheidsgraad beginnen, is een directe sollicitatie naar een ziekenhuisbed voor een behandeling van twee gecompliceerde enkelbreuken. We laten de machtige bergen van de Stirling Range maar achter ons en genietend van de uitzichten zetten we koers naar het oosten. Next stop: Esperance.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.