Perth - Cirkels die worden rondgemaakt

Gepubliceerd op 27 mei 2024 om 16:30

Zeven uur en negenentwintig minuten rijden. 696 kilometer over het West-Australische asfalt. Van Esperance aan het randje van de schaars bewoonde wereld van Western Australia, naar Perth, het levende centrum, de enige echte stad in de woestenij van het westen, als een helder lichtbaken in een ruimte vol duisternis. En dat terwijl Sjoerd koers gezet heeft naar outbackstad Kalgoorlie-Boulder, een plek die wij eigenlijk ook op de route hadden staan, maar die we geschrapt hebben. Zijn we Sjoerd na twee weken dan eindelijk beu? Is onze jarenlange vriendschap gesneuveld? Nee en nee. Wij trekken twee dagen eerder naar Perth maar zijn van plan om Sjoerd daarna weer te ontmoeten. Wij hebben namelijk besloten om onze reis op te breken en naar huis te gaan.

En om naar huis te kunnen gaan, moet Binky verkocht worden en de eerste vier gegadigden om Binky van ons over te nemen, hebben hun bezichtiging al in onze agenda gepland. Op zondag en op maandag, wel te verstaan, en nu, de dag dat we rijden, is het zaterdag. Helaas kregen we op deze bewuste zaterdag al een afmelding en wordt het aantal kijkers tot drie gereduceerd en zijn er ook al veel potentiële kijkers die niet altijd meer op de berichten reageren, maar we zijn in elk geval blij dat er al drie afspraken staan. Toch zijn we er allemaal niet gerust op en ligt er een naargeestige kei in elk van onze magen die stukje bij beetje zwaarder lijkt te worden. Veel regelzaken in Australië zijn tot nu toe niet voor de wind gegaan en wie weet wat de verkoop van Binky ons gaat brengen. Maar wat voelen we precies? Wanhoop? Stress? Verdriet? Of juist blijdschap en vreugde? Hoe we ons op dat moment voelden, is eigenlijk niet echt goed te beschrijven. Je staat op zulke dagen continu aan, gaat door op de automatische piloot en je bent eigenlijk 24/7 bezig met de verkoop van de camper. De keuze om naar huis te gaan is bovendien een treurige, maar wel de enige juiste en het besef dat we naar huis gaan, begint tijdens dit ritje door te dringen als een spitse, scherpe naald, dwars door de huid. Anderzijds is er ook ruimte om te genieten. We rijden door Ravensthorpe, dat slaperige dorpje dat oost met west verbindt, waar we inmiddels voor de vierde keer deze reis doorheen rijden. We rijden over het heuvelachtige, verrassend glooiende binnenland, waar meer schapen dan mensen en auto’s te vinden zijn en nog één keer worden onze persoonlijke, uiteenlopende roadtripklassiekers als Danny Vera’s Rollercoaster, Darius Ruckers Wagon Wheel, Fishers Atmosphere, Jan Biggels Lilluke Linda en Joost Kleins Europapa door de ambulancespeakers van Binky geknald. 696 kilometer aan gemixte gevoelens.

De rit duurt lang, maar hij is adembenemend mooi. Niet alleen omdat de eindeloze, uitgestrekte natuur van Australië zo prachtig is, niet alleen omdat we de muziek als malloten meeblèren, niet alleen omdat de route zo lang is, maar vooral omdat het onze laatste rit van niet alleen Australië, maar van onze hele reis is. Soms hakt die gedachte er echt in. Het is geen keuze die gemaakt is omdat we omkomen van de heimwee, omdat er thuis een carrière op ons zit wachten of – en dit hebben we na thuiskomst schrikbarend vaak gehoord – omdat Geertje zwanger zou zijn. Nee, de keuze is gemaakt omdat dit eigenlijk de enige juiste keuze is die we kunnen maken.

Waarom stopt ons avontuur?

Geertjes oor is nog altijd een ramp (gat in het trommelvlies, we weten het intussen) en we waren van plan ergens in Perth te opereren. De kno-arts in Kuala Lumpur zei nog breed glimlachend dat we die operatie mooi tot na de reis zouden kunnen uitstellen. “Maak je vakantie af en maak je er in Nederland pas weer druk over!” klonk het advies. Maar dat niet alleen: “tenzij de situatie verslechtert”, werd er serieus aan toegevoegd. Zijn glimlach was alweer verdwenen. Onze glimlachen intussen ook, want je raadt het al: de situatie verslechtert.

Een operatie moet geregeld gaan worden en een operatie betekent dat er zes weken geen fysiek werk geleverd mag worden. Ons spaarpotje begint ook langzaam maar zeker op te raken. We hadden immers begroot op drie maanden reizen in Azië, waarna we drie maanden in Australië zouden gaan werken. Inmiddels zijn we anderhalve maand in Australië en hebben we in plaats van drie maanden, liefst vijf en halve maand in Azië doorgebracht. Kortom: zeven maanden en er is geen euro aan loon op ook maar één van onze rekeningen gestort. Zes weken niet werken (en wel geld uitgeven om Geertje van haar basisbehoeften te voorzien) kunnen we ons dus simpelweg niet veroorloven.

Bovendien is het werk vinden heel erg lastig gebleken. Het helpt niet mee dat we met z’n tweeën zijn. We doen de reis samen en we willen dus niet ineens drie maanden van elkaar gescheiden worden omdat Geertje werk in Broome gaat doen en ik in Esperance aan de slag ga. Omdat we ook allebei ervaring hebben op verschillende werkgebieden, worden we steevast afgewezen op ervaring (in het gelukzalige geval dat we überhaupt al reacties krijgen). Hoe vaak we zijn afgewezen, inclusief geen reactie en plekken waar we geweest zijn of gebeld hebben voor werk? Minimaal zestig, maar naar verwachting rond de tachtig keer. Tach. Tig. Keer. Afgewezen, geen reactie of weer doorverwezen en vervolgens weer geen reactie. Het was om moedeloos van te worden.

Ons doel

Wat willen wij in Australië? Wat willen wij hier? Willen we van solliciteren een fulltime baan maken totdat we eindelijk een of andere louche werkgever vinden die ons een eentonige klotebaan aanbiedt voor een schamel loontje waar de accommodatie en lichaamsbrandstof in de vorm van eten en drinken nog vanaf gehaald moet worden? Of willen we rondreizen en de prachtige dingen zien die dit enorme land te bieden heeft? 99% van de mensen die je dit dilemma voorschotelt, kiest voor dat tweede. Werken in Australië is onze manier om dat reizen te bewerkstelligen, maar steeds vaker vragen we onszelf af waarom we dat hier eigenlijk wilden doen. In Nederland kunnen we in de schuur van mijn vader gratis overnachten en schuiven we elke avond gewoon aan bij het eten, terwijl we een baan uit kunnen oefenen die we leuker vinden, die aanzienlijk meer geld oplevert, terwijl we omringt worden door onze liefdevolle vrienden en familie. Waarom gaan we dan niet naar huis om daar het geld te verdienen dat we eigenlijk in Australië hadden willen verdienen? Zo is die keuze tot stand gekomen, maar na het vele solliciteren, de even zovele afwijzingen en eigenlijk ook de kwalitatief abominabele inhoud van de baantjes die we de revue hebben zien passeren, is werken in Australië al lang niet meer dat idyllische plaatje dat op veel blogs doorgaans nog altijd geschetst wordt. Uiteindelijk zijn er ook werkgevers geweest die het wel in ons zagen zitten. Jawel, ze bestonden. Het waren er niet veel, maar ze waren er wel, maar elke baan was een baan met een laag loon, geen accommodatie en geen maaltijden. Nogmaals, logisch op de Nederlandse arbeidsmarkt, maar volgens mooi weer spelende onlinebronnen in Australië eerder een uitzondering dan de regel. Allemaal banen waar we onderaan de streep weinig over zouden houden en we hebben weinig trek om een jaar lang te werken in een vreemde omgeving en alleen maar op de centen te letten om te bereiken wat we willen bereiken. We hebben alle voors en tegens doorgenomen en we kwamen toch écht tot de conclusie dat naar huis gaan de beste optie is.

Eerlijk is eerlijk; als Sjoerd niet gekomen was, dan waren we een maand eerder al naar huis gegaan en hoewel we de keuze dus al lang gemaakt hadden, hadden we dat in de blogs nog niet vermeld om onze thuiskomst een verrassing te houden. Dit is ook tevens een tip wanneer je zelf een lange reis gaat maken: spreek van tevoren geen vaste tijdstippen op vaste plekken af met anderen, want hoe leuk de afgelopen weken ook zijn geweest, het heeft ons wel in een financieel penibele situatie gebracht en een heleboel stress opgeleverd, maar we zijn wel gebleven en niet naar huis gegaan. Als je samen afspreekt dat iemand je in maart komt bezoeken, ben je een wel heel duister persoon wanneer je er opeens tussenuit peert, een week voor diegene vertrekt, weet je wel.

Gelukkig hebben we Binky nog. De bankrekening mag dan een steeds lager wordend bedrag vertonen, we hebben nog altijd een Mercedes-Benz Sprinter op mijn naam staan. Geertje heeft een Tinderprofiel voor Binky aangemaakt en voor 18.000 euro mag Binky met een ander op date. Voor 12.750 euro hebben wij een anderhalve maand geleden een mooie deal gesloten, en voor 18.000 euro willen er al drie mensen een kijkje komen nemen. Prettig gevoel… toch?

Binky laat ons in de steek

Nee. We genieten intens van ons allerlaatste ritje met Binky, maar tegelijkertijd beginnen we ons ook enorm veel zorgen te maken. Bij de aankoop van Binky was de monteur nog dik tevreden over de Mercedes. “That’s a good buy,” zei de monteur nog, goedkeurend knikkend en de lippen instemmend tuitend. Motorisch zat Binky goed in elkaar. Op het moment van aankoop dan, want na zo’n aankoop komt het toch een beetje neer op het hebben van geluk.

En dat geluk stond niet aan onze kant. Eerder deze reis is de zijdeur al stuk gegaan. Of ja, stuk; hij ging niet meer open op de manier zoals het moet. Dat levert al wat stress op, maar uiteindelijk hadden we een manier om ‘m open te krijgen en hebben we met elkaar afgesproken de zijdeur vanaf nu te verkopen als ‘door with child’s lock’. Op die 700 kilometer van Esperance naar Perth, besluit de motor ook opeens gek te gaan doen. Gedurende de hele reis heeft de motortemperatuur keurig tussen de 80 en 90 geschommeld, maar nu staat de thermometer de gehele route op 120 graden. Ja, mensen, de grens. Gaat-ie er overheen? Dan kan de motor ontploffen en is Binky in één klap een total loss. We wagen het er toch op, maar beseffen ook dat die temperatuur in de verkoop nog wel eens een dingetje zou kunnen worden. (Oké, de foto zegt 110 graden, maar we waren zo blij dat de motor tijdens die zeven uur durende rit even een keer niet op ontploffen stond, dat we er toen een foto van maakten...)

We arriveren zaterdagavond laat, pakken wat te eten bij de Mac en gaan te bed in ons AirBnB. Slapen in Binky doen we niet meer, want op zondag voorzien we Binky van een enorme schoonmaakbeurt die de binnenkant en buitenkant van ons huisje op wielen als compleet nieuw doet voorkomen. Doet voorkomen, natuurlijk, want dat is hij niet en de kijkers die er een beetje verstand van hebben, zullen dat te weten komen ook. Al die beschreven momenten zijn een beetje surreëel. Met onze hoofden zijn we in Nederland, zijn we Binky aan het wassen en aan het klaarstomen voor de verkoop, terwijl vrienden en familie in Nederland geen weet hebben van onze plannen en denken dat we ergens bij een boer een sollicitatiegesprek hebben. Ze moesten eens weten.

De eerste verkooppogingen

De etnisch Zwitserse Niel die al decennia in Perth woont en als eerste naar Binky komt kijken, is niet overtuigd. Hij rijdt niet eens een rondje, want de roest en het feit dat er geen keuken binnen is, zorgen ervoor dat het bij één date met Binky blijft. Ik vraag me af wat Niels (haha) intentie was: roest bij een 23-jarige auto ligt in de lijn der verwachtingen en die ontbrekende binnenkeuken had hij op de foto’s ook al kunnen zien. Een hard gelach, maar we hebben nog twee kandidaten die met Binky een drankje willen doen.

's Avonds op diezelfde dag gaan we bij onze rots in de branding James op bezoek (bij wie we twee maanden geleden sliepen toen we net in Australië arriveerden) met wie we nog altijd goed contact hebben onderhouden. James heeft namelijk een goede vriend (Greg) die ook een kijkje wil nemen. Zelfs in een NBA-wedstrijd zou er naar Greg nog omhoog gekeken worden, want die gast is een flink stuk boven de twee meter en precies om die reden laat hij Binky aan zich voorbij schieten: hij is op zoek naar een partner met een hoger dak. Ricky, een bejaarde Australiër die ongeveer net zo duidelijk praat als een oma zonder kunstgebit na vijf jonge jenevertjes, komt een dag later op maandag even kijken. Hij vergeet de tijd, komt bijna één uur te laat en stelt een paar kritische vragen (althans, die denken we uit zijn gebrabbel op te maken), belooft ’s avonds iets te laten weten, maar heeft – na meerdere berichten van onze kant – tot op de dag van het plaatsen van deze blog nog niet laten weten of hij Binky wel of niet wil hebben. Of hij ons geghost heeft of dat hij gewoon dement is en diezelfde avond zijn bezoek aan Binky alweer vergeten is, weten we niet, maar feit is wel dat we nu dus drie afwijzingen in twee dagen hebben moeten verkroppen. Binky’s ego is enigszins gekrenkt, maar we gaan ervanuit dat Binky niet zo vaak afgewezen zal worden als dat wij dat voor een baan geweest zijn.

We besluiten de prijs te verlagen en Binky voor ongeveer 15.500 euro online te zetten, maar tegelijkertijd de verkoop van Binky ook even te laten voor wat het is. Het is namelijk maandag, wat betekent dat Sjoerd vandaag de lange rit van Kalgoorlie naar Perth heeft ingezet en halverwege de middag is hij al in Perth beland. De vorige keer dat we in Perth waren, hadden we eigenlijk niks van de stad gezien en als we er met Sjoerd zouden zijn, dan zouden we daar verandering in gaan brengen. Zodoende zitten we nu in Perth en de planning voor de komende dagen en de laatste drie met Sjoerd (en eigenlijk ook voor onszelf, maar daar willen we niet te veel over nadenken) is een volle. Voordat we weer herenigd werden met Sjoerd, voelden we dat er iets loos was met de koppeling. Binky koppelde te laat, trok te traag op en we kregen weer paniek. Het zal toch niet zo zijn dat Binky ons nu in de steek laat? We zijn die dag direct naar de garage gegaan, want het bedrag dat Binky moet opleveren hebben we duidelijk nodig om terug naar huis te vliegen. Na ongeveer één uur bij de garage te hebben gezeten en te speculeren over wat de monteurs aan het doen zijn met Binky, komen we voor nu goed weg: de motorolie hoefde alleen maar bijgevuld te worden. Stress is een hardnekkig, vreemd vogeltje. Hopelijk kunnen we die de komende dagen even loslaten.

Aan het barretje van het restaurant luisteren we met gespitste oren naar Sjoerds belevenissen in Kalgoorlie en we zijn het erover eens dat we, als we teruggaan naar Australië, we graag naar Kalgoorlie zouden willen gaan en dat is nog niet eens omdat Sjoerd daar in het oudste bordeel van heel Australië heeft geslapen (geen vieze streken uitgehaald, beweert-ie…), maar omdat je er dus een mijn kunt vinden met een diameter van anderhalve kilometer en een kluis met goud ter waarde van vijf miljoen (!) dollar (zie foto's hieronder, rechtstreeks uit Sjoerds avonturen)! En je hebt er veel outbackvliegen. Dat dan weer wel. Maar Sjoerd heeft zich kranig geweerd met behulp van een hoed met vliegennet en hoewel we hem gezien het lage modieusheidsgehalte uitlachen, is het een aankoop die we de volgende keer dat we in Australië zijn, ook zeker gaan doen.

De stad in

De Coopers (Australisch merk) stromen als wildwaterbanen door onze slokdarmen en we zijn wegens de krasloten die we bij ieder biertje krijgen (een of andere actie, denken we) al twee petten en een sleutelhanger rijker en als we over twee dagen uitchecken, komt daar nog een sleutelhanger, een handdoek en twee bierkoelers bij. Ja, er wordt veel gedronken, maar we hebben vooral (en met name Sjoerd) onverklaarbaar veel geluk.

Het is zonde om - nu we eindelijk in Perth zijn en ook écht iets van de stad willen gaan zien - vandaag dat hotel niet uit te gaan en niks van de stad te ervaren, dus hebben we het plan om buiten de deur te gaan eten. Achter de bar worden we al de hele avond bediend door een Singaporese vrouw die ook niet terugdeinst voor een beetje gezelligheid en na een stuk of wat halve liters lijkt het Geertje een goed idee om aan de barvrouw te vragen waar we een goede steak mogen verwachten. Valt het kwartje? We zitten aan de bar bij een restaurant en Geertje vraagt een medewerkster om een steaktip. Dat is alsof je de juwelier binnenloopt en vraagt waar je een mooi kettinkje op de kop kunt tikken. Geertjes verbouwereerde hoofd als het antwoord ‘we’ve got a great steak here’ is, verraadt dat ze echt niet doorheeft waarom de barvrouw niet de meest betrouwbare bron is voor het vinden van een restaurant ergens in de stad.

Alle lekkere biertjes en de gezelligheid aan de bar ten spijt, lopen we toch het hotel uit en belanden we bij een caférestaurant. Niet de beste maaltijd aller tijden, maar we zijn al behoorlijk aangeschoten en scherp oordelen is er dus niet meer bij. Wel blijkt Perth wel een heel leuk stadje te zijn. Of ja, stadje: er wonen meer dan twee miljoen inwoners, maar eigenlijk heeft Perth tot nu toe meer aangevoeld als een heel erg groot dorp. Het is sowieso wel een verademing om weer terug te zijn in een stad, in de echte bewoonde wereld. We zeggen altijd dat we geen stadsmensen zijn, dat we het meeste genieten van de natuur en uiteraard, de natuur is supervet, maar we ontdekken de afgelopen maanden steeds meer dat we juist heel erg kunnen genieten van steden en een gezellige stad met interessante cultuur, een lekkere keuken, mooie architectuur en bijzondere mensen met unieke verhalen eigenlijk helemaal niet hoeft onder te doen voor een spectaculair natuurfenomeen. Als we terugdenken aan Azië, dan denken we aan plekken als de Nam Ou, Khao Sok en de Cameron Highlands, maar ook aan Kuala Lumpur en Singapore. Tuurlijk, niet alle steden zijn even leuk. De Vietnamese en Thaise megasteden konden ons niet echt bekoren, maar ook niet ieder natuurverschijnsel is even indrukwekkend. Sterker nog: in Vietnam vonden we de stad Hoi An de allerleukste plek en in Cambodja kregen we maar geen genoeg van Siem Reap. Nu ook weer in Perth: de natuur van Australië is onwijs mooi, maar om weer terug in de stad te komen, is eigenlijk net zo mooi. De bedrijvigheid, de levendigheid. En simpelweg na zonsondergang gewoon de straat op gaan om ergens een biertje te pakken… daar waren we eigenlijk wel weer aan toe!

Hoofdpijn

Dat hebben we ook gemerkt ook. Na zes weken is er eindelijk weer een etablissement tot na tien uur open en daar hebben we met volle teugen gebruik van gemaakt. De avond is gevuld met zwarte gaten en de eerste avond met z’n drietjes in Perth is er een als een Leerdammer gatenkaas van de kaasmarkt. Een laatste bezoekje aan weer een andere kroeg zweeft bij ons alle drie als een vage jeugdherinnering ergens in het achterhoofd. Geertje slaapt een gat in de dag en als een vampier kan ze nog geen half zonnestraaltje daglicht verdragen. Sjoerd gaat alvast op pad om z’n auto te wassen, want via Melbourne keert hij over twee dagen alweer huiswaarts. Ook Sjoerd is niet opperbest, maar vergeleken met de treincrash waar Geertje slachtoffer van lijkt te zijn geweest, valt zijn (en ook mijn) situatie alleszins mee. De fout? Geertje dacht met 'de mannen' mee te kunnen drinken. Dat lukte aanvankelijk aardig, maar het gevolg is pijnlijk duidelijk geworden.

Als Sjoerd aan het begin van de middag terug is, weten we het vege lijf van Geertje toch nog uit de hotelkamer te trekken en op pad te gaan. We slenteren verslagen door de straatjes heen en weten bij een vette burgertent de gedachten over katers en te veel alcohol even te parkeren en met de nodige koolhydraten en (voor Sjoerd en mij) toch ook alweer de eerste hazy pale ale van de dag (het zijn immers de laatste dagen van de reis) achter de kiezen, gaan we steppend naar onze activiteit van vandaag: we gaan wilde kangoeroes spotten.

Heirisson Island

Mensen uit Perth delen hun stad graag op in twee delen. Je hebt North of the river en South of the river. Reddende B&B engel James refereerde naar Joondalup (waar we onze lieve Binky kochten) altijd als North of the river. Zelf woont James dus South of the river. Wat dat betreft is Heirisson Island neutraal terrein, een soort Zwitserland in de onderlinge prestigestrijd tussen Perth North of the river en Perth South of the river. De Swan (de rivier die Perth in tweeën splitst) loopt horizontaal dwars door de stad heen en midden op die rivier ligt ook Heirisson Island. Bijzonder eiland? Jazeker. Hier is namelijk een populatie wilde kangoeroes uitgezet die nu geïsoleerd in het wild midden in de stad leven. 

Een oase van rust is het eiland waar we al steppend heengaan niet. De gemeente heeft besloten om net vandaag een paar enorme palen van een in aanbouw zijnde fietsbrug in de grond te slaan. Die palen hebben de afmetingen van NS-treinen en om die units de grond in te werken, wordt er een kabaal gemaakt dat ze 4000 kilometer verder in Sydney nog kunnen horen. Ook wel weer leuk: de volgende keer dat we in Perth zijn, kunnen we eens gaan kijken hoe die fietsbrug er uit is komen te zien.

Nu kangoeroes. Sjoerd kan ze dan eindelijk in het wild gaan zien, maar dat valt nog niet mee. Heirisson Island is niet heel groot, maar toch zien we geen kangoeroes. Als we van plan zijn om terug te gaan en de hoop opgegeven hebben, is het dan eindelijk zover. We spotten, dicht bij elkaar, vier kangoeroes. Niet de grootste exemplaren ooit, maar we hebben ze alleen in Pemberton en Windy Harbour van zo dichtbij mogen aanschouwen. Prachtige beesten en ze lijken soms nog wel het meest op herten die op twee poten lopen met een wel heel erg grote schoenmaat. Tot overmaat van geluk besluit een pelikaan ook nog neer te strijken op het kleine meertje in het midden van het eiland en dat is misschien nog wel het meest indrukwekkende aanzicht van de hele middag, want het beest is werkelijk enorm en lijkt een vleugelspanwijdte van wel bijna twee meter te hebben. Wilde dieren; wat zijn ze toch fantastisch.

Als we ze eenmaal gezien hebben, komen we er ook niet meer vanaf, zo blijkt. Terwijl we ons aan die imposante pelikaan vergapen en op de automatische piloot teruglopen om naar het centrum te gaan, komt Willie ineens achter ons aan gesprongen als een springveer met kortsluiting. Ja, Willie. Bij dieren lukt het Geertje steevast niet om de verleiding te weerstaan ze allemaal een naam te geven en vandaag waren standaardnamen ‘Skip’ en ‘Skippy’ al aan twee eerdere kangoeroes uitgedeeld. Sjoerd slaakt een meidengilletje van schrik en rent aan de kant, maar Willie hopt als een skippybal langs ons op zonder acht op ons te slaan. Kangoeroes zijn namelijk helemaal niet agressief. Iedereen kent wel die boksfilmpjes van een of andere knotsgekke Australiër die het in een vuistgevecht opneemt met een kangoeroe, maar in werkelijkheid vinden dat soort taferelen zelden plaats: kangoeroes zijn nieuwsgierig en alleen in het paarseizoen kunnen mannetjes wel eens agressief worden, maar dan zie je dat vanwege het schuimbekken en de bloeddoorlopen ogen zelfs vanaf Brisbane nog wel aankomen.

De steps worden weer voor de dag gehaald en ditmaal zetten we koers richting het financiële district van de stad. We steppen een prachtig stuk langs een breed gedeelte van de Swan op, een stuk water dat eigenlijk meer weg lijkt te hebben van een meer dan van een rivier en belanden plotsklaps in het hart van het financiële district van Perth. Hoe we dat weten? Een makkelijke optelsom als we onze casual zomerkleding afsteken tegen de mannen en vrouwen die in keurige, driedelige pakken ons aan alle kanten passeren. Dat neemt niet weg dat dit stukje Perth niet mooi is. Sterker nog, we kijken onze ogen uit. Het is inmiddels bijna twee maanden geleden dat we in Singapore zaten en het is een verademing om weer in de bewoonde wereld te zijn. Want dat is dit: Perth leeft en bruist. Waar kunnen we dat stadsgevoel het beste ervaren? Dat lees je in de volgende blog. In de allerlaatste blog.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.