Siem Reap - Meer dan alleen Angkor Wat

Gepubliceerd op 31 december 2023 om 03:46

Nachtbussen. Als we ergens een haat-liefdeverhouding mee hebben, dan zijn het die nachtbussen wel. In Cambodja zijn de nachtbussen in principe geweldig en de negenenhalf uur durende tocht van Kampot naar Siem Reap brengen we knus in een tweepersoonsbed door, maar de gedachte aan de soloreiziger die een nachtbus in Cambodja boekt en onverhoopt langs een vieze oude man met een zeldzame vorm van acne en voetschimmel komt te liggen ontspringt mijn hoofd niet, maar goed, anderzijds kan zo’n tripje kan ook het startschot van een langdurige, innige romance zijn. Alleen maar liefde voor onze nachtbus, tot dusverre, maar waar komt dan die haat-liefdeverhouding vandaan?

We arriveren vroeg in de morgen rond vijf uur en nadat we onze vermoeide karkassen in een tuk-tuk gehesen hebben, komen we om kwart over vijf aan bij Funky Village Hostel waar de receptie natuurlijk nog niet open is. Samen met een andere reiziger strompelen we naar het binnenplaatsje waar de schade van het feestje (ja, we zijn er niet aan ontkomen om eindelijk ons eerste partyhostel te boeken) nog berekend moet worden gezien de hoeveelheid leeggedronken bierglazen en uitgedrukte peuken die tentoongesteld staan, in combinatie met nog zes veel te beschonken feestvierders die onder wat gelieg een tafel bezet houden. Tot ongeveer half zeven wachten we terwijl we ons geïnstalleerd hebben op een stel zitzakken naast het zwembad, waarna we kunnen inchecken. Als we eindelijk naar binnen denken te kunnen, blijken we te vroeg gelachen te hebben. Uiteraard is onze kamer nog niet beschikbaar op de vroege vrijdagochtend.

Dus zetten we het op een lopen. Nee, we rennen niet weg van de hele bedoening, maar wat moeten we anders? Zwemmen is geen optie; de was hebben we net ingeleverd en daar zitten de handdoeken en de zwemkleding ook in. Een bewuste keuze, want ons zwemgerei stonk naar een groep 50+’ers met overgewicht die een uur op de loopband hebben gestaan in een niet geventileerde sportschool, dus zwemmen valt af en dan blijft het enige overgebleven idee om Siem Reap bij dagenraad maar vast ontdekken. Moe slenteren we door de straatjes, eten we wat fruit met yoghurt, drinken we een maandvoorraad aan koffie en belanden we bij een massage waarbij een intense inspanning vereist wordt om ervoor te zorgen dat we niet in slaap sukkelen. Als we rond 13.00 eindelijk de kamer op kunnen, zijn we maar wat opgelucht en vallen we onder het genot van de airco in slaap.

’s Avonds gaan we het centrum van Siem Reap in. Niet lang, gewoon om wat te eten en ik merk dat over avondmaaltijden typen een beetje saai begint te worden. ‘We werken een burger naar binnen’, ‘we verorberen een pizza’ of ‘we maken een bak rijst met plaatselijk vlees soldaat’ wordt na verloop van tijd ook een beetje eentonig, dus ik sla de doorsnee avondmaaltjes vanaf nu mooi over, tenzij er sprake is van een bijzonderheidje. Vanavond is zo'n bijzonderheidje. We ontdekken namelijk de Green Market en omdat we toch wel zin hebben in een goede dosis vitamientjes, lopen we naar binnen. De naam Green Market blijkt een wassen neus, want je verwacht natuurlijk een bolwerk aan veganistische tofugerechten, maar met die gedachte krijgen we nul op ons rekest. De Green Market is nog veel beter dan dat. Green Market blijkt een klein, overdekt marktje te zijn waar foodies al een orgasme krijgen door alleen al er naar binnen te lopen. Kleine kraampjes gespecialiseerd in allerlei verschillende gerechten vormen een wereldkeuken waar je u tegen zegt. Italiaanse pasta’s en pizza’s, Spaanse paella, Thaise pad thai en zelfs Poolse salades, waarbij ik verder ook niet echt kan verduidelijken wat de Poolse keuken nou precies omvat. Wij kiezen voor Sushi uit Japan (duh), Koreaanse Kip en onze favoriet: een Oekraïense deegrol met een soort van gemalen kip waarvan we de naam zelf ook niet meer weten. Nog nooit van Oekraïense delicatessen gehoord, maar één tip hebben we zeker (ook voor onszelf): vaker de Oekraïense kookboeken raadplegen.

Angkor Wat

Om 4.00 gaat de wekker. Die ging onverhoopt een dag eerder ook al zo vroeg en als we niet oppassen, hebben we dadelijk een heel vreemd ritme te pakken. Vandaag is daar gelukkig een betere reden voor. We gaan namelijk naar Angkor Wat. Niet alleen om het enorme tempelcomplex (het grootste tempelcomplex ter wereld zelfs) te ontdekken, maar ook om er de zonsopgang te zien.

Als we arriveren bij Angkor Wat, zien we meteen dat het een serieuze bedoening is. We lopen een behoorlijk lang en breed pad af naar de enorme tempel Angkor Wat en als we aankomen is het pikkedonker en zien we slechts de contouren van de tempel. Hetgeen wat de duisternis niet verbergt, is het grote aantal toeristen. Man, wat is het hier druk! Gelukkig zijn we echt vroeg en bemachtigen we een plekje vooraan bij het meer, waar de weerkaatsing van de tempel op het meer al grootse uitzichten voorspelt.

Zonsopgang bij misschien wel ’s werelds mooiste tempel. Wanneer heb je nou een geschikter moment om een timelapse te maken dan nu? Dat plan zetten we in werking en we installeren Geertjes telefoon op een van de palen die steun geven aan het hekwerk dat ons van het meertje scheidt, maar wij en timelapses zijn geen gelukkig huwelijk (in Luang Prabang ging dat ook al mis): omdat er continu andere toeristen op het hek leunen, wiebelt het natuurlijk aan één stuk door en het duurt niet lang voordat Geertjes telefoon voorover achter het hek valt. Met honderden toeristen en bewakers die toekijken is over dat hek heen klimmen niet zo’n heel strak plan, maar gelukkig zit er een gaatje in het hek waar ik mijn arm net doorheen weet te krijgen en de telefoon weer kan pakken. Geen timelapses meer voorlopig.

De zonsopkomst is werkelijk magisch. Als je een heel uur lang op dezelfde plek naar hetzelfde beeld kan kijken, dan weet je dat je iets bijzonders aan het bekijken bent. We waren wel een beetje bang dat Angkor Wat zou tegenvallen. Het is natuurlijk toeristische trekpleister nummer één, als je Cambodja googelt, zijn de eerste hits voor Angkor Wat, er komen super veel toeristen, je betaalt een fikse 35 euro voor een dagkaart en we hebben intussen al heel veel tempels gezien. Een absolute rampencocktail als je het mij vraagt, maar hoewel we heel sceptisch waren; Angkor Wat is echt een weergaloos mooie tempel en met heel veel gemak de mooiste tempel die we gezien hebben, ondanks de drukte. Dit is een schoolvoorbeeld van wat ik in Vietnam ook al eens zei over massatoerisme: wanneer een plek zó ontzettend toeristisch is, dan moet zo’n activiteit of bezienswaardigheid wel héél bijzonder zijn om het massatoerisme te rechtvaardigen. Angkor Wat valt onder een van die bijzondere plekken en rechtvaardigt zijn publiekstrekkersstatus volkomen.

Na een uur lang letterlijk en figuurlijk naar Angkor Wat gegapen te hebben, besluiten we maar eens een kijkje te nemen wat er achter de muren allemaal gebeurt. Op aanraden van andere reizigers zijn we met een tuk-tuk naar Angkor Wat gegaan. Voor 16,50 euro rijdt de tuk-tukchauffeur Raúl ons de hele dag van hot naar her. Dat is fijn, maar terwijl we ons een weg banen door Angkor Wat, missen we toch wel een gids die ons ter plekke verblijdt met informatie. Later op de dag zullen we ook nog veel fietsers zien, die zelf van tempel naar tempel fietsen wat je dus echt een gevoel van vrijheid geeft. Hoewel Raúl het heel leuk doet en ons in gebrekkig Engels (hij mist overduidelijk een talenknobbel) van wat summiere achtergrondinformatie voorziet voordat we iedere tempel in gaan, missen we toch het échte achter de magnifieke opgestapelde stenen. Balen? Nee, we laten ons niet zomaar de kaas van het brood eten, hé! Geertje laat zich weer van haar creatiefste kant zien en als oplossing heeft ze bedacht om onopvallend groepjes met gidsen op te zoeken om vervolgens als sprinkhanen van gids naar gids te springen zodat de hele bedoening niet te opzichtig wordt. En dat werkt aardig: we weten nu dat Angkor Wat in de twaalfde eeuw in 37 jaar tijd gebouwd is, het geen boeddhistische, maar hindoestaanse tempel is, er meer dan 5000 olifanten bij de bouw geholpen hebben met het sjouwen van stenen en dat er in het midden een zonnekompas staat dat gebruikt werd om de tijd van de dag aan te duiden. Oh ja, er is ook een echokamer, maar waar die voor dient, wisten die lui vroeger zelf waarschijnlijk ook niet.

Angkor Thom

Ik zei al dat Angkor Wat ’s werelds grootste tempelcomplex is en dat complex wordt natuurlijk niet alleen door de enorme, karakteristieke tempel uit de Cambodjaanse vlag gevormd. We tuk-tukken een stukje noordwaarts naar Angkor Thom (alvorens we na meer dan drie maanden ein-de-lijk onze eerste aap in Azië spotten). Angkor Thom is een oude stad uit vervlogen tijden. De stad wordt gevormd door een kanaal dat een perfect vierkant vormt en op de één of andere manier waterpas op de kaart ligt. Deze stad huisvestte vroeger tienduizend mensen (wat indertijd een enorm aantal was) en veel tempels die we hier zien zijn nog prachtig intact en het beeldhouwwerk in de vorm van Boeddhagezichten en olifanten is prachtig.

We maken een wandeling door het park en zien de ene na de andere prachtige tempel, terwijl bladeren als regen van de bomen naar beneden vallen. We lachen wat om wat vrouwen (en God verbiedt dat dit niet de enigen zijn) die tevergeefs de oude bouwwerken bladervrij proberen te vegen, maar dat gaat ze niet zo goed af, want als ze de derde vierkante meter geveegd hebben, ligt de eerste vierkante meter alweer vol met blad. Ik denk dat ik mijn schoonvader eens een belletje moet geven, want een bladblazer zou hier als een geschenk van de goden ontvangen worden. Bij een kleine badruimte vinden we nog tientallen klavertjes vier. Ja, klavertjes vier. Geen drie. Dat had je gedacht hé? De klavertjes hebben bijna altijd drie blaadjes en als ze er meer hebben, dan is dat altijd een mutatie. Nou, hebben wij hier even geluk dat we een bosje vinden met een chromosoom tekort! Laat Geertjes jongste broertje nou net in de race zijn voor een huis, dus één van de wensen is naar hem gegaan. Lief hé, denkt Geertje aan de andere kant van de wereld toch nog aan haar kleine broertje.

Victory Gate

Onze derde stop is de oostpoort van Angkor Thom, Victory Gate. De antieke stad heeft namelijk vier poorten in iedere windrichting (de stad lijkt ontworpen door iemand met autistische trekjes die vergelijkbaar zijn met de mijne) en iedere in- of uitgang heeft een bijzondere poort. Deze Victory Gate heeft prachtig uitgehouwen Boeddhahoofden als decoratie en is ook weer adembenemend mooi. Buiten de poort zijn nog veel Boeddha’s te vinden die een reuzenslang in toom proberen te houden en dat lukt ze goed, want in 800 jaar is het beest nog steeds niet ontsnapt. Wat wel frappant is, is dat veel Boeddha’s (niet alleen hier, maar in het gehele complex) onthoofd zijn. Na de ontdekking van Angkor Wat dachten er een hoop gekkies nog een goede illegale boterham aan intacte Boeddhahoofden te kunnen verdienen. Helaas hadden de beeldstropers daar gelijk in, want de verkoop van Boeddhahoofden op de zwarte markt was inderdaad een goede manier om de portemonnee snel gevuld te krijgen en dus missen veel Boeddha’s die we hier vandaag zien, hun hoofd.

Ta Phrom Temple

De laatste stop is een bijzondere: Ta Phrom Temple. Dit is een tempel die nog zo goed gepreserveerd was gebleven, dat er na de herontdekking van Angkor Wat geen enkele renovatie gedaan hoefde te worden. Het resultaat? Een enorme tempel die samenleeft met de natuur. Overal groeien bomen om de gebouwen heen en de menselijke bouwkunst en de onvergefelijke natuur hebben hier door de jaren heen de handen ineen geslagen en er een magisch, sprookjesachtig geheel van gemaakt. Ik denk een beetje aan het sprookje Hans en Grietje en Geertje begrijpt waarom ik daaraan denk, maar ik zoek naar woorden om te omschrijven waarom ik die vergelijking maak, maar dat weet ik simpelweg niet. Wel weet ik dat – als we ooit een huis hebben – ik dat kleine eikenboompje dat in de tuin naast een muur door een gevallen eikel begint te groeien, niet ga verwijderen. Misschien krijgen we dan ook een huis met een magische eikenboom die zich als een slang om ons huis heen wikkelt! (Ik denk het niet, maar ja.)

Angkor Wat is een fantastisch, adembenemend mooi tempelcomplex. Zelfs met de enorm grote hype die ons de angst gaf dat Instagramhotspotje tegen ging vallen, is Angkor Wat met gemak de mooiste verzameling tempels die we gezien hebben. Ja, Angkor Wat als favoriet is een heel erg saaie keuze, want dat is de keuze van iedereen die er geweest is, maar het is simpelweg de enige juiste keuze. Angkor Wat heeft een grootsheid, een mystieke, ondoorgrondelijk bijzondere aura, waar geen enkele andere tempel tegenop kan. Weet je nog van mijn teletubbyverhaal? Als je in Angkor Wat geweest bent en je zegt dat je het níét de mooiste tempel vindt, dan ben je ook gewoon zo iemand die leuk wil doen door Dipsy als favoriete teletubby te bombarderen. We weten allemaal dat de waarheid anders ligt.


Als we om 1 uur terugkomen en ons realiseren dat we zo’n negen uur van huis zijn geweest en net na de middag al 13.000 stappen op de teller hebben staan, is de batterij opladen het enige juiste om te doen. Dus dat doen we: zodra onze lichamen de bedden raken onder het genot van de heerlijke, verkoelende airconditioning, vertrekken we naar dromenland en maken daarna een plons in het zwembad.

We maken nog een duikje, eten (weer) wat bij de Green Market (Cambodjaanse biefstokjes, een pizzaatje van de Italiaan, en een kiprol uit Turkije, aangevuld met Cambodjaanse worst en vleesballetjes) en vervolgen onze weg naar de Pub Street. Pub Street is het kloppende hart van het nachtleven en Siem Reap, waar we aan het terras Jay, Joyce, Anique en de Spaanse Joan ontmoeten. Die eerste twee zwaaien op tijd met de witte zakdoek, waarna we een gezellig avondje met Anique en Joan hebben. Hun gezelschap blijft van korte duur, want zoals we de laatste tijd al zo vaak hebben, gaan de mensen die we ontmoeten in tegengestelde richting door. Althans, Anique doet dat dat, maar voor Joan is Siem Reap de laatste bestemming van zijn drie maanden durende reis. Uiteindelijk belanden we op ons bedje rond een uur of twee, en met angst voor een (weliswaar ingecalculeerde) kater zoeken we de nachtrust op.

Gelukkig blijkt die angst onterecht, want we worden toch wel katervrij wakker. We zitten in een spagaat: wat doe je als een kater verwacht, maar er uiteindelijk toch geen hebt en om 8 uur ’s ochtends kiplekker wakker wordt? Nou, we hebben een zwembad… een heel knusse, kleurrijke gemeenschapsruimte… en een overheerlijk zacht bed (en zachte bedden zijn in Azië geen vanzelfsprekendheid)! Nadat we heerlijk uitgeslapen hebben en een duik hebben gemaakt in het zwembad, gaan we even onze eigen weg. Ik maak een wandeling door de bloedhete straten van Siem Reap en werk op een schommelbank (probeer daar maar eens een beeld bij te bedenken) de blogs bij, waar Geertje van een echte Geertjedag geniet: een massage van een uur en even als een prinsesje de nagels laten doen. Als we ’s avonds voor de derde keer bij de Green Market zitten en deze keer voor een mengelmoes van Taiwanees, Turks en Japans gaan, is Geertje zo blij als een kleuter op pakjesavond wanneer ze met haar nieuwe, blauwe nagels in het rond mag zwaaien.

De goden zijn ons gunstig gezind, want we worden een dag later gewoon weer wakker en het weer lacht ons tegemoet: jongens, wat is het heet. Er staat een middagtour op het programma, dus de ochtend en het begin van de middag spenderen we bij het zwembad en we besluiten een ontbijtje te nemen en we tikken maar liefst 14 euro af. Funky Village is peperduur. Of ja, alles waar geen alcohol in zit is peperduur. Waar een simpel kopje koffie 2,50 kost, is een biertje nog geen euro. Een party hostel, hé? Funky Village heeft maar één doel en dat is zijn gasten hier zo zat als een kameel te laten worden.

Het Tonlé Sapmeer

We geven toe aan de goedkope prijzen, drinken wat ochtendbiertjes en als we de tourbus in stappen voor een uitje naar het Tonlé Sapmeer ten zuiden van Siem Reap en een lange, rossige jongeman met bril stapt in de bus. Joan! Onze Catalaanse kameraad sluit aan voor dit tripje. De uitbundige Cambodjaanse gids Pon verwelkomd ons in de bus alvorens we een klein uurtje richting het opstappunt van de boot naar het Tonlé Sapmeer rijden. Cambodjanen zijn onze favoriete Aziaten. Tegen onze verwachting in spreken ze over het algemeen het beste Engels, hebben ze ontzettend veel sarcastische humor en lijkt het in de genen te zitten dat ze allemaal van die kattenkwaadgezichten hebben, alsof ze ons bij het minste of geringste zo meteen het water in smijten en je daar niet boos om kan worden omdat ze weer zo ondeugend lachen of zo. Ik zou geen les willen geven in Cambodja. Als je een klas hebt met twintig Cambodjanen, heb je puur op basis van hun gelaatstrekken een kippenhok aan raddraaiers in je klas zitten die je tevergeefs in toom moet zien te houden.

Als we de boot op stappen, zijn we nog niet op het Tonlé Sapmeer zelf, maar op een smal riviertje die door het dorp Kampong Phluk loopt. En dit dorp is er een zoals we die nog niet eerder gezien hebben. Mensen in Kampong Phluk zijn, nog meer dan in Nederland, altijd in gevecht met het water. Het waterpeil van Tonlé Sapmeer staat op z’n hoogst in oktober/november en op z’n laagst in mei en de oppervlakte van het meer kan enorm verschillen met zo’n 2500 vierkante kilometer in het droogseizoen tot het tiendubbele (!) in het regenseizoen, wanneer het tijdelijk het grootste zoetwatermeer is van Zuidoost-Azië. En je raadt het al: bij zo’n oppervlakteverschillen overstroomt het meer flink en dat waterpeil stijgt enorm. Kampong Phluk heeft huizen die op houten palen uit de grond zijn gebouwd en het dorp bestaat dus volledig uit een soort van flatgebouwen bestaande uit één verdieping die langs de oever van de rivier omhoog steken. Want ja, de plaatselijke bevolking heeft er niet zo heel veel zin in dat er tijdens het poepen een krokodil naar binnen zwemt.

Waarom wonen hier dan mensen? Nou, de grond hier is nog vruchtbaarder dan een vrouwtjeskonijn in het paarseizoen dankzij de vele overstromingen en het Tonlé Sapmeer zit bomvol zoetwatervis. Dat tweede zien we ook terug als we door het dorp varen en uitstappen om het vasteland van het dorp te verkennen. Het plaatsje is levendig en overal wordt vis met netten binnengehaald en in het dorp zelf zijn zowat meer viskraampjes dan mensen te vinden.

Voordat we dan eindelijk het Tonlé Sapmeer betreden voor de zonsondergang, doen we nog een klein boottochtje door een mangrove heen. Onherbergzaam gebied hoor, zo’n mangrove. Kleine laagjes water door dichtbegroeid gebied waar alleen roeiers doorheen kunnen die jarenlang als huiswerkopdracht de plattegrond van het gebied uit hun hoofd leren hebben gemaakt. Geertje krijgt nog een bosje wilde bloemen in haar hand gedrukt van onze roeister en dat levert haar een prima fooitje op. Buitengewoon boeiend om de manier van leven hier te aanschouwen.

We varen het Tonlé Sapmeer op. We zitten in het begin van het droogseizoen, dus het waterpeil is nog hoog en man, wat is dat meer groot. Het is dat we op Google Maps zien dat we echt op een meer zitten, want als je ons zonder voorkennis had gevraagd of we op een meer of zee zaten, hadden we dat tweede als antwoord gegeven. Samen met Juan en Kieshan (een Amerikaan met een lach net zo aanstekelijk als die van Geertje, die we al snel tot quiche gedoopt hebben) aanschouwen we de mooiste zonsondergang tot nu toe. Aan de horizon die vormgegeven wordt door het zoete water van het fabuleuze Tonlé Sapmeer, gaat de zon sneller dan we gehoopt hadden onder, terwijl hij zijn prachtige, magische, oranje stralen op het wolkendek erboven werpt. Onder het genot van een biertje, goede gesprekken en tal van watervogels die gracieus over het wateroppervlak heen vliegen, zijn we een prachtige ervaring rijker. Fantastisch.

We nemen afscheid van Juan (zijn reis zit erop) en Quiche (net zoals bijna iedereen die we ontmoeten, reist hij in tegengestelde richting) en sluiten de avond af bij een pastatent (geen Green Market deze keer) en een potje tafeltennis. De uitslag vertel ik je niet en ik denk dat je daaruit wel kan opmaken wie van ons er deze keer aan het langste eind heeft getrokken.

De Cambodjaanse keuken

De laatste dag sluiten we af met een kookcursus, alvorens ik alweer mijn vierde pet van deze reis heb gekocht. Echt niet normaal eigenlijk: in drie maanden zijn er al even zoveel petten gesneuveld. De eerste in een tuk-tuk in Bangkok, de tweede in het Laotiaanse Nong Khiaw en de derde (mijn persoonlijke favoriet) doneerde ik onvrijwillig binnen een week al aan de buschauffeur toen we in Cat Ba arriveerden. Moet je nagaan: Cat Ba is alweer meer dan vijf weken geleden, vijf weken petloos. Door het matige weer in Vietnam heb ik een pet daar niet gemist, maar moet je eens bedenken hoeveel petten ik erdoorheen zou hebben gejaagd als ik in Cat Ba meteen m’n vierde pet gekocht had. Dan hadden we voor Carnaval terug kunnen vliegen.

In de hoop dat ik wat zuiniger weet te zijn op pet nummer vier, starten we aan de kookcursus. Geertje is in de zevende hemel, want als ze ergens op reis heimwee naar heeft, dan is het wel naar een fornuis, een snelkookpannetje en een degelijke spatel. Ik heb geen beeld van het aantal feministen dat deze blog in de gaten houdt, dus ik houd de clichés die vrouwen en keukens onlosmakelijk met elkaar verbinden maar even achterwege.

Het is ironisch dat de lekkerste Cambodjaanse maaltijd die we gehad hebben, uitgerekend door onszelf gemaakt wordt. Oké, we worden natuurlijk stap voor stap door Sinuon (onze hulpkok) verteld wat we moeten doen, maar de verse loempia’s als voorgerecht, voor Geertje de loc lac met bief en voor mij de amok met vis (wat is het? Bestudeer de foto’s maar) zijn ware smaakbommen die in onze monden exploderen. Geertje steelt het hart van Sinuon zodra ze kundig de groentes in fijne stukjes snijdt en haar stukjes bief perfect gaar bakt, maar dat mag geen verrassing meer zijn. Geertje heeft zich in drie maanden tijd immers ontpopt tot waar workshopmeesteres. Wat wel een verrassing is, is dat ik bij een creatieve workshop eens niet die leerling ben die als laatste bij trefbal gekozen wordt: het koken gaat me zowaar een keer behoorlijk goed af. Natuurlijk, het niveau ‘Geertje’ zal voor mij altijd te hoog gegrepen blijven, maar ik word hier misschien nog wel een keer goed in.

Na een supergezellige kookworkshop keren we huiswaarts en doen we nog een drankje in de Pub Street en zodra de menukaart van de kroeg waar we zitten ons verklapt dat er Amaretto Sour te koop is, scheelt dat ons ook weer een stukje keuzestress over welke alcohol we deze keer onze keel in gieten. Dit moment grijp ik ook nog even aan om de Cambodjanen van Siem Reap te omschrijven. Zo nu en dan ontfermt zich er een marihuanawalm over je reukorgaan en hoewel we niet weten of wiet legaal is in Cambodja, lijkt Siem Reap in elk geval een plek waar het gedoogd wordt. Dat merken we ook aan ongeveer 90% van de proppers. Of een Cambodjaan nou een tuk-tuk ritje, een ijsco, een drankje, of een kostuum van Spider Man aanbiedt, de daaropvolgende op fluistertoon gestelde vraag is altijd of we misschien zin hebben om high te worden. Althans, die vraag krijg ik altijd in plaats van Geertje. Ik denk dat ik me misschien wat meer moet gaan bekommeren over de gezondheid van m’n gezicht, want ik lijk vaker wel dan niet aangezien te worden voor wietverslaafde.

Siem Reap loopt ten einde. Wat een leuke stad is dit. De meest toeristische plek van Cambodja? Zeker, maar het aantal toeristen is nergens storend te noemen en eerlijk is eerlijk, een plek als Siem Reap heeft die credits ook wel verdiend. Op de zesde dag vertrekken we vroeg op de ochtend naar Battambang, na Phnom Penh de grootste stad van Cambodja. Met weemoed nemen we afscheid van ons eerste party hostel Funky Village dat alleszins is meegevallen. Siem Reap is natuurlijk de stad van Angkor Wat, maar Siem Reap biedt nog zo veel meer dan alleen het mooiste tempelcomplex ter wereld.

Wat moet je wél doen?

  1. Angkor Wat. Een inkoppertje, toch? Dat je naar Angkor Wat moet gaan staat buiten kijf, maar hoe je dat gaat doen, is iets waar je over na moet denken. Huur je een gids? Prijzig, maar je krijgt heel veel informatie die je anderzijds mist. Ga je per tuk-tuk? Goedkope optie om moeiteloos van tempel naar tempel te komen, maar je mist veel informatie. Fiets huren? Duurt allemaal wat langer, maar wel de volledige vrijheid om naar de afgelegen tempels te gaan. Er is meer dan één manier om dit enorme tempelcomplex te bezoeken en geen enkele manier is de juiste. Wat wel is, is dat alle lofzangen over Angkor Wat volkomen terecht zijn. 
    1. Zonsopgang. Aanvullinkje: de zonsopgang bij Angkor Wat is magisch. Kortom: ga niet naar Angkor Wat zonder de zonsopgang te aanschouwen.
  2. Tonlé Sapmeer. Ietwat overschaduwd door de mystieke tempels van Angkor Wat, maar het Tonlé Sapmeer dat bij momenten het grootste meer van Zuidoost-Azië is, geeft een zonsondergang die met een vlijmscherpe steen in je geheugen gekerfd wordt, zo mooi. En dan hebben we het nog niet over het naastgelegen op houten palen gebouwde vissersdorpje gehad, waar mensen op een iets andere wijze dan wij kaaskoppen vechten tegen het water.
  3. Eten bij Green Market. Gloedje nieuw en een variatie aan voedselkeuze van bijna orgastische proporties. Ooit van de Oekraïense keuken gesnoept? Wij ook niet, tot we die Green Market binnen liepen. Noem een bekende keuken en de kans is groot dat je 'm in de Green Market vindt.
  4. Volg een kookles. Kooklessen zijn altijd leuk. Laat deze keukles je nou net de lekkerste gerechten van de Cambodjaanse keuken maken en dan weet je dat je even bij zo'n kookles langs moet wippen. Oh ja, misschien is de ondergewaardeerde Cambodjaanse keuken in Zuidoost-Azië wel onze favoriet.
  5. Pub Street. Het Tortuga van Cambodja. Alles kan, alles mag en alles is geoorloofd in de Pub Street. Als kleine bijkomstigheid ziet de chaotische, gezellige kroegstraat er ook nog eens zo blij als een ei uit, met alle lichten, versieringen en muziek uit alle windrichtingen.

Wat moet je níét doen?

  1. Eén dag Angkor Wat. Wij hebben één dag Angkor Wat gedaan. Ik heb daar wel spijt van (iets meer dan Geertje). Het tempelcomplex is zó enorm groot, dat je onmogelijk alles kunt zien in één dag. Daarnaast snijd je jezelf een beetje in de vingers met een dagkaart. Die is zo'n 35 euro waar een driedagenkaart ongeveer 59 euro is. Snapte? Koop je een driedagenkaart, dan kun je ervoor kiezen om twee dagen te gaan en nog goedkoper uit te zijn dan wanneer je twee losse dagkaarten koopt. Ik had graag nog een tweede dag willen gaan. Beetje rondfietsen, zoiets. Als je dan naar de portemonnee kijkt en beseft dat als je nog een dagkaart koopt, je meer geld kwijt bent dan wanneer je in eerste instantie een driedagenkaart aangeschaft zou hebben, dan laat je die tweede dag toch maar zitten.

Reactie plaatsen

Reacties

Marianne
2 jaar geleden

Dit was weer een heerlijk beeldend verhaal! Wat een prachtig tempelcomplex! Snap dat je daar meer tijd door had willen brengen. Maar ja, keuzes zijn er om te maken. Misschien ben je de komende weken blij dat het zo uitgevallen is omdat je dan meer tijd aan de Australische bush of de Peruaanse attracties kunt besteden! We moeten over een tijdje echt eens die loempia's komen proberen. Een heel goede voortzetting van de reis en we kijken uit naar nieuwe avonturen. Fijne jaarwisseling 😘

Anita
2 jaar geleden

Wat een prachtiger foto's weer!!
Die kookworkshops lijken me echt het einde, maar die hangende vissen spreken me niet echt aan. Ik zou er toch echt spontaan vegetariër van worden.