Saoedi-Arabië. Wat exporteert Australië daar nou heen? Vast van alles, maar twee dingen springen wel heel erg in het oog. Allereerst: zand. Ja, Australië verkoopt zand aan Saoedi-Arabië. Hoe dan? Genoeg zand daar in het Midden-Oosten toch? Inderdaad, dat zou je zeggen, maar blijkbaar is het zand in Saoedi-Arabië zo instabiel als de economie van Venezuela en is het zand van Australië wat beter geschikt om er wat betonnen bouwwerken op te installeren. En dat tweede ding? Dat zijn de kamelen! Australië heeft zo’n miljoen wilde kamelen die door de woestijnen huppelen. Saoedi-Arabië heeft er zelf ook genoeg, maar gebruikt al hun kamelen voor kamelenraces, dus hebben ze er geen meer over om op de barbecue te gooien en dat is waar Australië ten tonele verschijnt: genoeg kamelen om te exporteren voor de slacht! Als je vanmiddag naar een saaie kringverjaardag moet, heb je in elk geval weer een heel interessant feitje om even jouw moment of fame te pakken. Succes!
Wat dit met het plaatsje Hyden te maken heeft? Nog minder dan dat Ernst en Bobbie in The Lord of the Rings zouden passen, maar dat maakt niet uit. Twee blogs geleden had ik de vraag al opgegooid en beloofd het antwoord in de daaropvolgende blog op een zilveren schaaltje te presenteren, maar die blog werd zó lang, dat ik het beter vond om het antwoord een blog op te schuiven. Deze blog is een stuk korter, dus dan past dat ook beter, want – lang leve het gebouwde bruggetje – in Hyden blijven we maar één nacht.
Hyden is weer zo’n schoolvoorbeeld van een typisch Australisch dorpje waar je heen gaat voor één toeristische attractie (en da’s wel een heel erg gave, maar daar komen we later op terug) en hoewel we de charme van deze slaperige verzamelingen aan gelijkvloerse huizen heel erg aandoenlijk, prettig en schattig vinden, zijn dit soort dorpjes geen plekken om weken te verblijven. Hyden is zo’n plek: de paar straten die het dorp telt, lijken op elk moment van de dag op een enkeling na compleet verlaten. Tegen beter weten in denken we soms dat we in spookdorpen rondlopen. Gelukkig zijn, in tegenstelling tot in Norseman, de gazonnetjes veelal keurig gemaaid en de heggen netjes gesnoeid, maar verder lijken Helvoirt en Vianen echt op bruisende wereldsteden als je ze naast plekken als Hyden, Norseman, Pemberton, Northcliffe en York legt. Ergens zijn we ook echt wel weer toe aan wat levendigheid en bedrijvigheid in een plaatsje.
Toch blijft de stilte en de rust die we op weinig plekken ter wereld zo hebben ervaren als in Australië, wel een cadeau dat bij iedere keer dat je het uitpakt, net zo heerlijk en bijzonder blijft. We installeren Binky in een gravelpit negentien kilometer ten noorden van Hyden waar we het terrein met helemaal niemand hoeven te delen. We zetten de stoeltjes buiten neer, trek mijn shirt uit om bij te kleuren (de komende weken is het slechte weer van de afgelopen tijd voorbij), maar het duurt maar een minuut of tien voordat ik me bedacht heb en bij Geertje binnen ga zitten. De rust en stilte is magisch als altijd, maar we zitten wel in de Outback en dat betekent één ding: continu terroristische aanslagen van getrainde vliegenmilities.
Ja, ze zijn er weer: vliegen die in grote getalen aanslagen plegen op oren, ogen, neus en mond en hoe vaak je ook probeert te slaan, te zwaaien met je handen of probeert te rennen: deze vliegen zijn net zo hardnekkig als de oorpijn na een concert van Famke Louise of Boef. Ik zei het al eerder: dat vliegen ZO irritant kunnen zijn, kun je je niet voorstellen. Dat moet je meemaken. Of eigenlijk moet je dat niet meemaken, maar je begrijpt wat ik bedoel. Niet te geloven. We gaan nog liever bij onze schoonmoeders op de koffie dan dat we buiten aan de lopende band door vliegen geterroriseerd worden.
Dus zitten we de hele avond binnen. Na zonsondergang gaan de vliegen weg, dus even zitten we buiten, maar het is nog niet warm genoeg om buiten te blijven zitten in de avond. Ja, het wordt warmer, maar het is nog net niet zo dat je 's avonds lekker buiten kunt zitten. Dus zitten we binnen, op Binky’s banken en spelen we een potje boerenbridge. Maar gezellig hebben we het eigenlijk niet. Of ja, we proberen er natuurlijk wel wat van te maken, maar soms lukt dat niet.
Maar we zitten niet zo lekker in ons hum vandaag en dat heeft alles te maken met de werksituatie die als het zwaard van Damocles boven onze hoofden blijft hangen; iets wat de afgelopen weken te pas en te onpas (vooral te onpas) het geval is. Morgen zien we Sjoerd, maar werk voor de na-Sjoerde periode hebben we nog steeds niet gevonden. Het biedt de burger hoop dat we al twee telefoontjes hebben ontvangen voor een kortstondig baantje van een week of drie, maar zoals we al gezegd hebben: het baantje dat we gaan nemen, moet wel de moeite waard zijn. We gaan niet zomaar het eerste het beste baantje accepteren als een prostituee die zich voor iedere genotsstaaf weet te vangen. Een goede baan vinden die bij ons past is nog steeds niet gelukt en dat is een zorg die zich soms als een oorverdovende donderslag bij heldere hemel een weg naar onze hersenen baant.
En daarna voel je je weer schuldig. We beseffen dat we onze droom leven, dat we datgene doen dat we aan elkaar beloofd hadden toen onze blikken elkaar in 2017 voor het eerst kruisten en het is lastig te accepteren dat er dagen tussen zitten dat het eventjes niet wil vlotten, dat je effe een dag hebt waarbij je je niet op je allervrolijkst voelt. Want waarom zou je je klote voelen wanneer je letterlijk je droom leeft? Met het stukje acceptatie dat niet iedere dag een piek kan zijn, hebben we doorgaans niet zo veel moeite, maar tijdens het maken van een reis, voelt dat soms heel zonde en levert dat je wat schuldgevoel op. Vandaag was even zo’n dag. Werk in Australië is nog geen realiteit, maar anderzijds heeft dat zwaard van Damocles onze hoofden ook nog niet van de romp gescheiden.
Een nachtrust doet dan goed en het scheelt dat ons relativeringsvermogen ons leert dat er nog triestere dingen zijn dan ons humeur. Wat dan? Bijvoorbeeld dat ik me na 300 meter verstap met hardlopen tijdens een morning run, dat Geertje op WhatsApp doodleuk ‘ruwine’ typt in plaats van ‘ruïne’ en dat ik in de lange rit van Norseman naar Hyden opschrik uit een dagdroom omdat Geertje schreeuwend in de verte dolfijnen beweert te zien, waarna ik intensief met m’n ogen de omgeving afga, om erachter te komen dat we in de Outback zitten en het tot me doordringt dat dolfijnen in het nieuwe kalenderjaar niet opeens besloten hebben om op het land te gaan leven. Daar geniet Geertje dan weer enorm van.
Hyden Rock
De reden waarom we in Hyden overnacht hebben, komt pas in de morgen aan bod: Hyden Rock. Hyden Rock is de onbetwiste publiekstrekker van het dorp (zelfs een voortvluchtige blijft nog niet hangen in dorpjes als Hyden) en dat is niet zonder reden: Hyden Rock is een fabelachtig natuurfenomeen en na een heerlijk Engels ontbijtje in een leeg motelrestaurant waar ik om onverklaarbare redenen enorm naar hunkerde (Geertje eet niet mee, had geen honger en is proviand voor de lange weg westwaarts aan het inslaan), parkeren we Binky op de parkeerplaats van Hyden Rock en gaan we ons licht eens op deze befaamde rotsformatie laten schijnen.
Hyden Rock is een rots zoals er zovele zijn in Australië: als de aarde een lichaam is, is zo’n Australische rots een onwaarschijnlijke steenpuist en de totstandkoming van zo’n rots is behoorlijk fascinerend. Deze rots is 120 miljoen jaar geleden gevormd en de 60 miljoen jaar geleden voor het eerst boven het aardoppervlak gekomen. Oké? Stel, je kunt de levensloop van onze aardkloot reduceren naar een jaar. De enormiteit van tijd kunnen we als mensen eigenlijk totaal niet bevatten, dus stel dat de aarde een jaar bestaat, dan is die rots ergens tussen 21 en 22 december gevormd en op 27 december is hij boven het aardoppervlak verschenen. 120 miljoen jaar, maar toch maar een fractie van de tijd dat de wereld bestaat. Bizar hé?
Wave Rock
Het mooiste stukje van de Hyden Rock is de Wave Rock, een gedeelte van de Hyden Rock die als een overhellende vloedgolf met allemaal verschillende kleuren veroorzaakt door regenval en algen die erop groeien, vijftien meter trots boven ons uit prijkt. Een fantastisch natuurlijk kunstwerk en misschien wel het meest indrukwekkende stukje natuur dat we in Australië tot nu toe hebben gezien. De imposante helling is surreëel en echt een plek die door de foto’s (die zelfs al prachtig zijn) geen recht gedaan wordt. Er is alleen één heel groot nadeel aan de Wave Rock en als je nog de titel van deze blog nog in je hoofd hebt, dan weet je al wat dat is: de vliegen.
Ik wil nog een wandelingetje maken om ook de rots zelf te beklimmen, maar Geertje gooit de handdoek in de ring en wacht in Binky op mij: de vliegenkamikaze is heftiger dan ooit tevoren. In de overtuiging dat we maar één keer in ons leven in Hyden komen (het is zo afgelegen dat je hier echt niet per ongeluk kunt belanden), besluit ik de vliegenplaag te trotseren. Ik beklim de rots en wordt op de meest weergaloze uitzichten getrakteerd, maar ik moet wel continu op en neer springen als een zumba-instructeur om de hordes vliegen een beetje van me vandaan te houden. Op de rots weet er een vlieg m’n oren in te kruipen, omdat ik niet adequaat genoeg reageer en het zal me niks verbazen als die vlieg nog steeds in m’n oren zit. Onophoudelijk voeren mijn zwaaiende armen een oorlog tegen de meest irritante beesten die wij in ons hele leven hebben meegemaakt, maar ik krijg er wel een fantastisch natuurverschijnsel voor terug.
Nog altijd zwaaiend als een luchtverkeersleider loop ik verder over de rots en ik zie dat de rots geflankeerd wordt door een lange muur. Er zal wel ooit een overmoedige kleuter naar beneden gedonderd zijn, maar de reden achter die muur blijkt wat inventiever. Even verderop is een stuwmeer aangelegd om regen in te vangen en in dit soort gortdroge gebieden in de Outback is het natuurlijk niet ondenkbaar dat er wel eens sprake is van een drinkwatertekort. Nou hebben ze dat hek zo om die rots heen gebouwd, dat al het water dat op de Hyden Rock valt, zo naar dat reservoir stroomt en er dus een behoorlijk meertje is ontstaan, zodat de mensen van Hyden (alle zeven die er wonen) in tijden van enorme droogte in ieder geval niet zonder water komen te zitten. Mensen: wat zijn ze toch inventief.
Hippo's Yawn
Geertje wacht geduldig driekwartier op mij in Binky (die er ook niet koeler op is geworden denk ik zo). Als ik terugkom rijden we een paar honderd meter door en stappen we uit bij Hippo’s Yawn, een stuk van dezelfde Hyden Rock als waar we de magistrale Wave Rock bekeken, maar ditmaal moet het stuk van de aardse steenpuist een gapende nijlpaardenbek impliceren. Normaal gesproken vinden we zo’n dierverwijzingen van rotsen (dan kijk ik naar jullie, Elephant Rocks in Denmark) een mate van creativiteit vereisen die aan het megalomane grenst, maar bij deze inschatting is er geen overdosis LSD voor nodig om daadwerkelijk een nijlpaardenbek in de rotsformatie te zien. Oordeel zelf: heel veel fantasie is er toch niet voor nodig om een gapend nijlpaard te ontwaren, toch?
Voordat we koers zetten naar de volgende bestemming Bunbury, stoppen we nog even bij het informatiecentrum. Ik heb lucht gekregen van een speelgoedsoldaatjesmuseum waar meer dan 8000 speelgoedsoldaten tentoongesteld staan, dus ik wil het kind in mezelf wel even aanspreken (of de contactgestoorde zolderkamerverzamelaar, kiest u maar) en een kijkje nemen, maar dat soldaatjesmuseum is niet zo’n daverend succes gebleken.
Of ja, tegelijkertijd eigenlijk ook weer wel. We betreden het informatiecentrumpje waar een megaleuke souvenirwinkel en een gezellig restaurantje gevestigd zitten, maar van een speelgoedsoldaatjesmuseum ontbreekt ieder spoor. We lopen wat rond, raken elkaar kwijt en ik vind pardoes een gangetje waar een levensgrote speelgoedsoldaat tentoongesteld staat. Een indicatie dat ik op de goede weg ben, me dunkt? Ik loop de gang door en beland in een onverlichte ruimte die ruikt naar een zolder die vijf jaar ongeopend is geweest, waar in het midden zestien tafels een perfect vierkant vormen met daarop de bevroren scènes van Romeinse veldslagen, gevechten uit moderne oorlogen en historische zeeslagen die tot in de oneindigheid uitgevochten worden. Om de tafels heen staan niet alleen nog meer levensgrote speelgoedsoldaten, maar ook lugubere mannequins die voor eeuwig hun blikken op hetzelfde punt gefixeerd hebben. De muffe lucht, de stilte (er is niemand) en de afwezige verlichting… Deze plek is het decor van een horrorfilm.
We zijn gauw weg en ik weet met mijn levendige verslaglegging van deze spookkamer mijn enthousiasme niet op Geertje te projecteren, die op haar beurt wel kon lachen om mijn enthousiasme. We gaan ervandoor. Geertje zet koers naar Bunbury. Een route van 4 uur: geen kort blokje om, maar in vergelijking met de afstanden die we de afgelopen week hebben afgelegd is het stuk tussen Hyden en Bunbury een peulenschilletje, maar die gedachte blijkt als een boemerang in ons gezicht te komen. Halverwege de route raakt Binky’s motor bijna oververhit! Geertje rijdt een dorpje uit, de motor houdt ermee op en ze moet hem langs de weg parkeren... Paniek... Als klap op de vuurpijl wordt Binky een beetje boos op ons en wil hij niet vertellen waar hij last van heeft en wil hij zijn motorkap ook niet open, dus we geven hem even rust, rijden naar een garage en zonder ook maar een dollarcent lichter te worden, helpt de monteur ons (zuchtend, weliswaar) weer op weg en blijkt er sprake te zijn van een orkaan in een shotglaasje met water.
We stoppen nog even bij een tankstation, laten Binky afkoelen en willen de koelvloeistof nogmaals checken, maar dan stroomt de groene vloeistof zo uit Binky's huidje! Oei... Als dat maar goed komt. Nou, de monteur gaf ons groen licht, dus we gokken het er maar op. Op naar Bunbury, naar het weerzien met Sjoerd, met wie we ons tweeënhalve week moeten zien te vermaken.
Wat moet je wél doen?
- Wave Rock bezoeken. Goh, wat een plaatje. Misschien wel het mooiste natuurfenomeen dat we in Australië gezien hebben. Om het geheel nog mooier te maken, ligt Hyden voor geen enkele roadtrip heel erg gunstig, dus heb je het hele natuurpark ook nog eens grotendeels voor jezelf. Wave Rock bezoeken en ik garandeer je dat je niet teleurgesteld wordt. Waarlijk een van de toppertjes.
- Hippo's Yawn bezoeken. Misschien niet zo mooi als Wave Rock, maar dat is ook niet zo erg. Ik bedoel, PSV heeft ook veel landstitels en hoewel ze dit jaar beter zijn, blijft het altijd een kleiner clubje dan Ajax. En daar is helemaal niks mis mee. Hippo's Yawn is geen Wave Rock, maar wel een prachtige rotsformatie die de moeite waard is en bovendien een van de weinige natuurfenomenen waar de dierlijke vergelijking geen vergezochte is.
Wat moet je níét doen?
- Het nachtleven van Hyden onder de loep nemen. Ja, deze dorpjes hebben hun charme. Ja, we beginnen er langzamerhand ook genoeg van te krijgen. Het wordt wel weer eens tijd voor wat leven in de brouwerij. Een drankje drinken op een terrasje na acht uur in de avond, weet je wel? Evenals zo veel plekken in Western Australia, heb je in Hyden ook geen enkele kans op vertier na zonsondergang.
- Zonder insectwerende spullen op pad gaan. Wat wij nog niet wisten, is dat je overal van die hoeden met vliegennetten kunt halen, zodat die getrainde vliegenmilities niet de gaten in je gezicht terroriseren. Wij hebben ze nog niet gekocht, maar zo'n hoedje staat bovenaan de boodschappenlijst. De killersquads der vliegen kunnen in potentie iedere locatie in de Outback verpesten, dus hoewel je er geen schoonheidsprijzen mee in de wacht sleept, is zo'n vliegenhoed echt een pre.
- Het speelgoedsoldaatjesmuseum. Ja joh, sla het gewoon over. Voor de horrorfan is er met een beetje fantasie nog wel wat te beleven in deze verkapte opbergzolder, maar veel wijzer word je er niet. Ik denk dat niemand een idee heeft waarom er bij het informatiecentrum van Hyden Rock 8000 speelgoedsoldaatjes tentoongesteld staan en hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik besef dat dat eigenlijk ook niet zo heel erg interessant is.
Reactie plaatsen
Reacties
Wow wat een geweldige (hoe vaak heb ik dat al niet gezegd??) natuurverschijnselen en die nijlpaardbek is de enige juiste benaming voor deze rotspartij!
Hoe is het met Binky? Kan me enigszins voorstellen dat hij de kont tegen de krib gooit: in de eerste weken tot op het bot vertroeteld worden en dan ineens ruim 2000km door onherbergzaam gebied gejaagd worden. Verwen hem nog maar extra want hij moet jullie nog heel ver brengen! Knuffel van mij uit het koude Ehv.