Wil je op de hoogte blijven van onze reis en een melding krijgen zodra een nieuwe blog geplaatst wordt? Schrijf je dan hier in!
Deel één van Kuala Lumpur lezen? Klik hier!
Vandaag gaan we KL als een local leven. Wat houdt dat in? Een dagje vertoeven in een shopping mall, natuurlijk! Kuala Lumpur heeft echt alles. En daarmee bedoel ik ook winkelcentra. KL staat bekend als een van de beste winkelbestemmingen van heel Azië (en Azië is groot, hé, vergeet dat niet) en weet je wat? Doe eens geen gok. Hoeveel shopping malls zijn er in heel KL te vinden? Ik kom straks terug op het antwoord, ik ben benieuwd. En met shopping mall bedoel ik dus echt een groot overdekt winkelcentrum met minimaal vier etages en geen weekmarktje in een Drents boerendorp.
Shopping malls zijn plekken waar Maleisiërs samenkomen. We struinen een dagje door de Intermark Mall (veel chiller en goedkoper dan de variant in de Petronas Twin Towers) ergens in het oosten van het centrum, werken wat aan de blog, shoppen wat op een Australische campervansite, drinken wat koffie en eten een lokale nasi goreng ayam bij een restaurant dat zich perfect leent om even een middagje op de laptop te zitten. Nasi is trouwens Indonesisch en Maleisisch voor rijst, dus als je voortaan zegt ‘nasi’ te eten, bedenk dan dat je dus eigenlijk zegt een kom droge witte rijst zonder toevoegingen te eten. Ik weet niet hoe ver het bereik van de blog intussen is, maar laten we aan de illusie dat nasi een uitgebreide, culinaire, oosterse maaltijd is, een eind proberen te maken. Je eet niet gewoon nasi, maar daar voeg je iets aan toe. Als je een supertje stoofvlees speciaal met pindasaus bestelt, zeg je ook niet dat je alleen friet op hebt. Oh ja, en taart. Dat hadden ze ook.
Dit is dus dat befaamde living like a local. Met je laptopje op een vrije dag in de shopping mall vertoeven. Als het nog niet duidelijk is, willen we even benadrukken dat de leus living like a local als geen ander ervoor zorgt dat onze nekharen recht overeind gaan staan. Als je lang weg bent, is een dagje living like a local fantastisch, maar ga je vier weken naar Maleisië, dan wil je leven als een toerist. Het is natuurlijk van de zotte om te denken dat alle Maleisiërs dagelijks twee dagen door Taman Negara hiken om vervolgens in een grot te slapen. Ook mensen aan de andere kant van de wereld hebben saaie kantoorbanen, net als wij. Ik hoop dat dat punt nu voor eens en voor altijd duidelijk is.
Oh ja, hoeveel shopping malls ze in KL hebben? 91. Laat dat even bezinken. Goed gegokt? Krijg je van ons een sticker als we terugkomen.
Oh ja, hoeveel shopping malls ze in KL hebben? 91. Laat dat even bezinken. Goed gegokt? Krijg je van ons een sticker als we terugkomen.
’s Avonds doen we het eens rustig aan. We gaan deze keer niet naar een shopping mall, maar we eten een lokale nasi goreng paprik ayam (kijk de foto’s maar voor een beeld bij het gerecht) bij zo’n typisch restaurantje met plastic stoeltjes een paar straten verder van de Festival Boutique en als we daar heerlijk gegeten hebben, gaan we vroeg naar bed. Dat mag ook wel. Twee dagen flink van het alcohol geproefd en nu we dat Nederlandse ritme van zeker vier dagen in de week een goede borrel pakken uit zijn, merken we dat dat snel z’n tol eist. We kunnen die alcohol allemaal niet meer handelen, maar op een vreemde manier is dat ook een soort van goed teken, toch? Het resultaat is dat we lekker op tijd slapen, maar niet zonder vroege wekker.
Batu Caves..?
Als je op Google Kuala Lumpur intypt, krijg je niet alleen de Petronas Twin Towers te zien, maar hoogstwaarschijnlijk versieren de gekleurde trappen van de Batu Caves ook je zoekresultaten. Serieus, ook al heb je helemaal geen kennis van de wereld, dan nog denk ik dat je het plaatje van de Batu Caves wel eens langs hebt zien komen. Op onze laatste dag in KL, gaan we die Batu Caves maar eens bekijken. We zijn gewaarschuwd: als er één plek toeristisch is in Maleisië, dan zijn het wel de Batu Caves. Intussen denken we het klappen van de zweep wel te kennen en besluiten we om half zeven de wekker te zetten om het massatoerisme bij de Batu Caves voor te zijn, maar er komen wat beren op de weg. Of ja, beren: één beer. Eén heel erg grote beer. De trein. Rond half acht moeten we van onszelf bij het station staan en, zoals je misschien in de foto's van de vorige blog hebt gezien, heeft ook Kuala Lumpur zo'n leuk stepsysteem zoals je dat in veel Europese steden ook ziet. Deze stad wordt alleen maar leuker.
We gaan met de trein. Een van KL’s treinstations is de buurman van de Batu Caves en een station dichtbij ons ligt op hetzelfde traject als het station naast de Batu Caves. Voor 50 eurocent per persoon kopen we een treinkaartje en nemen we plaats op een van de bankjes op het perron. Alles loopt vlekkeloos, zou je zeggen, tot we de trein in stappen en we pardoes de verkeerde kant op rijden. We zullen wel verkeerd gekeken hebben, luidt onze zelfreflectie en we stappen bij het eerste het beste station uit waar we stoppen en gaan via een brug naar het andere perron om dezelfde trein weer terug te pakken. Het duurt een klein halfuurtje, maar daar komt de trein in de verte: onze trein naar de Batu Caves! Hij komt dichterbij… en dichterbij… en weer dichterbij… en dan rijdt hij langs het perron waar wij níét zitten. Rennend stormen we weer over de brug heen maar zijn we aan de andere kant en missen we onze tweede trein terwijl er toch echt ‘Batu Caves’ als eindstation staat aangegeven op het perron waar we net verkeerd zaten. Als Geertjes darmen de lokale nasi goreng paprik ayam van gisteravond toch geen aangename gast in haar spijsverteringskanaal vinden, haasten we ons tijdens het wachten naar boven en je raadt het al: tijdens de grote boodschap (een moment dat ik ook maar utiliseerde terwijl Geertje het op de wc-papierloze wc's niet voor elkaar kreeg) raast trein nummer drie over het perron heen. Het is net een sketch van mr. en mrs. Bean. Volgens een conducteur op het perron zijn de treinen vandaag van sporen gewisseld. Weet je nog dat je vroeger als kind helemaal stuk kon gaan met je vriendjes als je zo’n omgekeerddag had? Dat je met alles wat je zei het tegenovergestelde bedoelde? In KL hebben ze vandaag zo’n dag blijkbaar.
De vierde trein komt niet opdagen (daar waren we niet op voorbereid, want dat stond natuurlijk nergens aangegeven) en de vijfde trein levert ein-de-lijk een ritje naar onze bestemming op en het is half elf als we uitstappen bij de Batu Caves. Half elf! Om 6.30 ging de wekker en om 10.30 zijn we er eindelijk. Toegegeven, we waren pas om 7.15 het hotel uit, maar dan nog zijn we meer dan 3 uur onderweg geweest voor een ritje dat met een taxi niet langer dan een halfuur had hoeven duren. Dat massatoerisme van de Batu Caves? Dat gaan we nu niet meer kunnen ontlopen.
Batu Caves!
Ramayana Cave
Als we uitstappen, betalen we eerst 10 ringgit voor de Ramayana Cave. We weten dat de iconische regenboogkleurige trappen gratis zijn, dus dit gebied is niet dé toeristentrekpleister en da’s te merken. Voor we de grot inlopen, worden we verwelkomt door een hindoestaans tafereel waarin een man op rijtuig voortgetrokken wordt door een hoop witte paarden. In de prachtige, grote, verlichte grot loop je langs een aantal scènes die samen het verhaal van een hindoestaanse legende vertellen. Het is hier rustig, je kunt op je gemakje alles bekijken en de hindoestaanse mythologie is buitengewoon interessant. Eerlijk is eerlijk, hoewel de doorsnee Indiër op ons nog steeds als brutaal, asociaal en stoïcijns overkomt, maakt hun heerlijke keuken, de prachtige kledij, hun interessante mythologie en hun kleurrijke cultuur mij toch wel benieuwd genoeg om India ergens in de toekomst een keer het voordeel van de twijfel te geven. Geertje? Die is nog niet zo ver. Die heeft nog wat meer overtuiging nodig.
De regenboogtrappen
Na de Ramayana Cave gaan we toch echt naar de regenboogtrappen van de Batu Caves en de waarschuwingen voor het massatoerisme blijken meer dan terecht. Hordes mensen vallen op en over elkaar op de overvolle pleinen, bezaaid met derderangs souvenirwinkeltjes met de gebruikelijke prullaria. Vijf meter lopen zonder acht te hoeven slaan op een ander blijkt onmogelijk en buiten de extreme drukte, is het ook nog eens smerig als een vuilnisbelt. Het is net Ho Chi Minh City hier. Misschien is het niet de schuld van de locals, want meer dan eens zien we toeristen hun afval gewoon op de stoep dumpen en bovendien zijn de Batu Caves het huis van de meest brutale langstaartmakaken die we in heel Azië gezien hebben. Te pas en te onpas worden spullen van toeristen gejat en de apen zijn er ook niet rouwig over als ze hier en daar een volle vuilnisbak omver gooien om te kijken of er nog restjes inzitten.
De extreme drukte maakt de iconische Batu Caves minder mooi. Als we voor de trap staan, zijn de kalkstenen bergen waaruit de trappen gehouwen zijn, objectief heel erg mooi en het enorme gouden standbeeld is een uitzicht op zich. Daarom is het des te meer jammer dat die typische kleurrijke hindoestaanse trappen bijna niet zichtbaar zijn door de honderden toeristen die de trappen bekleden. Sterker nog, we hebben gewoon geen zin meer om die trappen te beklimmen want we weten dat het eigenlijk meer irritatie aan Chinezen die op elke trede een fotoshoot houden gaat opleveren, dan dat we daadwerkelijk gaan genieten. We draaien om en gaan weer terug met de trein. Hadden we toch maar een Grabtaxi gepakt vanochtend... Wat we wel zeker weten is dat we op enkele uitzonderingen na, telkens teleurgesteld worden op een plek waar de drukte extreem is. We hakken de knoop door: hoe verleidelijk het ook is, de volgende keer dat we ook maar een vleugje opvangen van potentieel massatoerisme, gaan we gewoon niet.
Masjid Wilayah
We zijn al meer dan drie weken in Maleisië en zoals we in George Town al geschreven hebben, hebben we in het islamitische Maleisië nog geen moskee bezocht. Laat KL nou net de beschikking hebben over een prachtexemplaar in de vorm van de Masjid Wilayah. Na de treinrit terug (die gelukkig voorspoediger verloopt dan de heenweg) pakken we nog een broodje bij de Subway en een stoelmassage in de Putra Shopping Mall, alvorens we door een taxi bij de ingang van deze immense moskee worden gedropt voor een rondleiding.
En dat bouwwerk is wel een architectonisch kunstwerkje hoor. Masjid Wilayah heeft ruimte voor 17.000 moslims die elke vrijdag bij de moskee verzamelen voor een wekelijks gebed: 5000 in de gebedshal, 2000 op de balustrade en 10.000 op het pleintje buiten. En weet je wat het mooie is? Wie er het eerst is, mag voor het gebed vooraan zitten in de gebedshal, of je nou de koning of de vuilnisman bent. In de moskee is iedereen gelijk.
We hebben nogal onze vooroordelen over de islam in Nederland, maar eigenlijk is het wel een heel erg mooie religie. Volledig uitgedost in islamitische kledij (Geertje heeft een lelijke Zeeman-editie gekregen) worden, rondgeleid door de alleraardigste Yusuf, een gepensioneerde man met een fascinerende, witte w-vormige baard waar ik m’n ogen niet vanaf kan houden, die als vrijwilliger gratis rondleidingen geeft. Zelfs een fooi na afloop neemt hij met moeite aan en zijn glimlach is er een waar we nog veel aan gaan denken.
Yusuf heeft naar eigen zeggen alle heilige geschriften gelezen: van de bijbel tot de koran en van de boeddhistische geschriften tot de hindoestaanse werken. De koran overtuigt hem ’t meest (duh, anders was hij wel boeddhist geworden of zo). We weten natuurlijk dat het christendom best veel overeenkomsten vertoont met de islam, maar nu ontdekken we pas echt hoeveel die twee op elkaar lijken. Ik dacht altijd dat Mohammed de profeet was van de islam. Natuurlijk, dat is die chef dus ook, maar de islam erkent meerdere profeten en ook onze Jezus is een prominent figuur in de islamitische leer. Bovendien zijn bijna alle Arabische namen die we in Nederland ook wel voorbij zien komen, eigenlijk verbasteringen van Bijbelse namen. Of andersom. Kip of het ei? Goed, Yusuf is bijvoorbeeld een Arabische Jozef en Ibrahim is een verbastering van Abraham. Misschien klinkt dat wel dom en is dat basiskennis voor jou als lezer, maar wij hebben dat dus nooit geweten en opeens ontstaan er in ons brein allemaal lijntjes die er eerst nog niet waren.
Gretig slurpen we alle informatie van Yusuf/Jozef op en bewonderen we de prachtige, marmeren moskee die grandioos van binnen en van buiten is. Wat een contrast met de Batu Caves. Waar de Batu Caves aanvoelden als de Route du Soleil tijdens hartje zomer, is er bij Masjid Wilayah bijna geen levende ziel te bekennen. Wat een plek.
Op een gegeven moment begint Yusuf wel een beetje door te slaan. Het is een oude man en we staan natuurlijk overal best wel open in, maar Yusuf denkt dat het een goed idee is om op het bekeerbootje te springen en lijkt erop gebrand te zijn ons mee te nemen en hij stelt ons meermaals voor om ons open te stellen voor God. Kijk, er zit geen greintje kwaad in Yusuf, maar hij is compleet geobsedeerd door z’n geloof en ziet het echt als de enige waarheid. En dat is goed, want dat zorgt ervoor dat hij een mens is met het hart op de juiste plaats, maar op het moment dat je dus niet gelooft dat er na je laatste ademhaling daarboven een of andere God zit te wachten om je ziel op een weegschaal te leggen, valt eigenlijk het hele verhaal in duizend en één stukjes. Yusuf is ook een beetje in een fabeltjesfuik van verheerlijkend beeldmateriaal van landen als de Verenigde Arabische Emiraten terecht gekomen (oude man + geen weet van algoritmes = onhandige combinatie), dus het heeft ook niet zo veel zin om ertegenin te gaan dus slikken we z’n verhalen als zoete koek en lopen we na een uurtje in de moskee met een link naar een digitale Nederlandse koran en een paar door Yusuf aanbevolen podcasts weer naar buiten. Wie weet doen we er wat mee, maar we blijven even zo gelukkig als ongelovigen (al is het maar omdat moslimse vrouwen na het huwelijk volgens Yusuf volledige zeggenschap krijgen over de financiën en ik liever niet mijn zuurverdiende geld zie verdampen omwille van een nieuwe set overbodig kookgerei).
Na het bezoeken van de moskee, ga ik nog even lekker verder met de blogs typen en verwent Geertje zichzelf in een shopping mall, een shopping mall waar we eerder die dag nog een massagestoel opeiste, we beiden in slaap vielen en Geertje wakker werd van haar eigen gesnurk. Geertje besluit om alvast een boxje te kopen die we kunnen gaan gebruiken in de camper in Australië.
Streetfood
Maleisië zit er alweer bijna op en omdat alleen Melaka en Singapore nog op de to-dolijst staan, is ook Azië bijna ten einde gekomen. We krijgen ook echt een beetje de mindset van ‘we moeten x nog doen nu het nog kan’. Eén van die dingen is Maleisisch eten. Hoewel Geertje nog steeds meer fan is van de Thaise en Cambodjaanse keuken, heeft de Maleisische mijn hart gewonnen. We duiken een gigantisch drukke nachtmarkt op en halen van alles wat er op ons pad komt: een nasi lemak, dumplings, een of ander pittig garnalengerecht en zelfs een ijsje dat letterlijk op een potje lijkt dat uit de plaatselijke tuinwinkel afkomstig is. En dat pittige garnalengerecht gebruik ik meteen even om een mythe die in het Zuidoost-Aziatische toerisme de ronde gaat, te ontkrachten.
Aziatisch eten is pittig. Da’s voor honderd procent waar, maar het eten dat wij krijgen is eigenlijk helemaal niet pittig. Pak de eerste de beste reisblog en er wordt structureel als tip gegeven om expliciet te vragen om ‘no spicy!’ als je niet van pittig eten houdt. In onze ervaring is precies het tegenovergestelde waar. Als wij met onze witte westerse koppen op zo’n plastic stoeltje gaan zitten, dan weten die serveerders ook dondersgoed dat de doorsnee bleekscheet een hartaanval krijgt van het minste of geringste beetje spice. Je moet als westerling juist vragen om pittig eten. Zo ook bij dat garnalenbrouwseltje dat we besteld hebben. Kijk, ik houd van pittig eten, maar als ik vraag of het gerecht ‘gewoon’ op z’n Maleisisch (of Thais, Cambodjaans, of net wat) bereid mag worden, moet ik doorgaans minimaal drie keer bevestigen of ik wel zeker weet dat ik m’n maaltijd spicy wil hebben. Alleen als je echt in afgelegen dorpjes komt waar de politie nog op een varken rijdt, dan krijg je zonder anders aan te geven je maaltijd ontzettend pittig voorgeschoteld. Ik bedoel, de meeste van ons zijn zo wit als sneeuw. Die Aziaten hebben ook niet onder een steen geleefd en die weten ook wel dat ze hun eten voor de doorsnee naïeve westerling gewoon wat minder spice moeten geven.
Speakeasy bars
De avond is nog niet voorbij. Zoals meer dan de helft van de avonden in KL, loopt ook de laatste avond weer uit de hand. Lilièn is vandaag in KL gearriveerd. Lilièn, Lilièn, Lilièn… we ontmoeten zo veel mensen, wie is dat ook alweer? Lilièn hebben we ontmoet in Kuala Tahan, de avond dat ik met Geertje in een vrouwennest aan tafel belandde, de dag voordat de tweedaagse jungletour van start ging. Dat was wel gezellig en Geertje en ik trokken de conclusie dat dat wel eens een goede klik zou kunnen opleveren en omdat Lilièn nu ook in KL is, besluiten we een avondje op zoek te gaan naar speakeasy bars.
Speakeasy bars? Wasda? In Nederland hebben we er ook wel een paar, maar in KL stikt het van die kabberdoezen. Op een zeker moment werd alcohol verboden in Maleisië en zo ontstaan er speakeasy bars. Dat zie je dus op veel plekken waar alcohol verboden is of ooit verboden is geweest. Barretjes die illegaal alcohol verkopen en verborgen zitten in wooncomplexen of achter winkels. Alcohol is intussen weer legaal in Maleisië, maar veel speakeasy bars hebben de test der tijd doorstaan en bestaan nog steeds.
Her HOuse
We meeten met Lilièn en de eerste bar waar we naar op zoek gaan luistert naar de naam ‘Her House’ in China Town en dat die barretjes verborgen zijn is geen understatement. We lopen een trap op in een appartementencomplex en het lijkt erop dat we meer kans hebben om een mortuarium te vinden dan een kroeg. We probeer lukraak dichte deuren uit, lopen zelfs een of andere gare badkamer binnen, maar een kroeg vinden blijkt niet zo makkelijk. Bij deur nummer zeventien openbaart zich opeens een waar lichtspektakel en in neonverlichte letters verschijnt ‘Her House’. We hebben de eerste kroeg van de onderwereld gevonden!
PS150
Her House was wel van een behoorlijk hoog escaperoomniveau en dat was te zien aan het klantenbestand: afgaand op ons timmermansoog, is er plek voor zo’n veertig gasten, maar op z’n hoogst zijn er acht aanwezig. We gaan door naar de volgende en PS150 vangt ons oog. PS150 is op het oog een speelgoedwinkel. Buiten staat een actiefiguur van Captain America in de vitrine, maar die oude, muffe vitrine vormt een façade voor wat er daadwerkelijk in de speelgoedwinkel plaatsvindt: nog zo’n geweldige sfeervolle speakeasy bar en ditmaal is het er eentje die door de klanten makkelijker gevonden wordt. Sterker nog: de bar zit helemaal vol op één klein tafeltje in een hoek na die we met z’n drieën snel tot ons territorium af weten te bakenen. Morgen vertrekt de bus, maar dat houdt ons niet tegen. Het is ontzettend gezellig met Lilièn en voor we het weten is het half twee en wordt ons verzocht de rekening te betalen omdat de sluitingstijd al gepasseerd is. Gelukkig is praten belangrijker dan het bier en ligt het drinktempo niet zo heel hoog en als we naar buiten stappen en na een kortstondige ontmoeting alweer afscheid nemen, zijn we eigenlijk nog niet eens aangeschoten. Wel is het pas twee uur wanneer we op bed liggen, maar goed, Lilièn heeft in elk geval een plekje verworven op de alleen maar langer wordende lijst van Nederlanders die we in Nederland weer een keer gaan opzoeken.
Kuala Lumpur komt ten einde. Althans, voor ons. De stad zelf niet, vanzelfsprekend. En da’s maar goed ook. KL heeft al onze verwachtingen overtroffen en het is een van de leukste, misschien wel dé leukste megastad (Bangkok, Hanoi, Londen, Parijs, dat soort metropooltjes) die we bezocht hebben. Van de machtige megagebouwen en de culturele diversiteit tot de prachtige religieuze gebouwen en de heerlijke keuken. Kuala Lumpur is modern. Kuala Lumpur is hip. Kuala Lumpur is up and coming. Kuala Lumpur is gewoonweg keivet.
Wat moet je wél doen?
1. De KL Tower beklimmen. En dan beklimmen met lift. KL heeft een heleboel betonreuzen in het de stad staan, maar wat ons betreft is KL Tower de beste die je op moet. Het is de lelijkste, dus die wil je niet in je uitzicht hebben. Je kunt ook wel de Merdeka 118 op (wel vet, van 678 meter hoogte omlaag kijken en echt boven de stad uitsteken), maar die toren is zo mooi dat het toch zonde is om 'm niet op je foto te hebben? Bovendien staat deze telecommunicatietoren op een heuvel en lijkt de KL Tower dus nog veel groter dan dat hij is. Maar het belangrijkste: de glazen skyboxen. Broekplassen gegarandeerd.
2. Een rooftopbar bezoeken. KL is bij uitstek de stad om een rooftopbar te bezoeken. Echt, de stad is mooi verzorgd en die eerder genoemde wolkenkrabbers zijn fenomenaal en lichten na zonsondergang ook nog eens op in de felste kleuren. Rooftopbars zijn over het algemeen vrij prijzig, maar als je er een wil doen, skip Bangkok, Ho Chi Minh of Hanoi. Doe het in KL.
3. Masjid Wilayah bezichtigen. We zijn nog niet naar veel islamitische landen geweest, dus veel vergelijkingsmateriaal hebben we niet, maar man, wat is die Masjid Wilayah een grandioos gebouw. Voorzie jezelf van wat islamitische kledij en laat je door een van de gratis tourgidsen rondleiden, maar zorg er wel voor dat je even wat figuurlijke oordoppen in doet wanneer de bekeertrein van de gids vertrekt.
4. Speakeasy bars zoeken. Als je niet weet dat ze er zijn, zie je ze ook niet. Als je weet dat ze er zijn, zitten ze overal. De speakeasy bars van Kuala Lumpur! Of ze nou verstopt zitten achter een roestige deur van een appartementencomplex of achter de façade van een speelgoedwinkel: speakeasy bars zijn altijd mooi, altijd gezellig en altijd bijzonder sfeervol.
5. Een appartement op hoge hoogte boeken. Ik heb het al talloze keren gezegd, maar Kuala Lumpur is en blijft de stad van hoge hoogtes en we zijn nog op geen plek ter wereld geweest waar je daar beter van kunt genieten dan hier. Boek dus een appartement op een verdieping of dertig hoog, word wakker met de meest adembenemende uitzichten die je je maar kunt voorstellen en waan je even onsterfelijk. Pro tip: doe er een rooftopzwembad bij MET water. Dan ben je binnen no-time beroemd op Tik-Tok.
6. Vreet je vol aan de keuken in KL. De Maleisische keuken is de meest diverse en (voor mij) de lekkerste die we in Azië hebben mogen proeven. Of het nou in de wijk Bukit Bintang is, in een van de vele shopping malls of op straat op een plastic stoel die je thuis tijdens de verhuizing als tijdelijke sofa zou gebruiken, dat maakt niet uit. Eet tot je obesitas hebt.
7. De Petronas Twin Towers bezoeken. Tja, het paradepaardje van KL mag eigenlijk niet ontbreken. Ooit de hoogste toren(s) van de wereld, daarna de hoogste toren(s) van KL, maar inmiddels alleen nog maar 's werelds hoogste tweelingtorens, maar nog altijd prachtige, imposante bouwwerken die je echt gezien moet hebben. Loop ook even het winkelcentrum binnen. Niet de leukste shopping mall (heel druk, heel duur), maar wel fascinerend.
Wat moet je níét doen?
1. Batu Caves (overdag). De Batu Caves kunnen héél mooi zijn. Echt heel mooi. Een regenboogkleurige trap die naar een uitgehouwen holte in een berg naar een tempel leidt, terwijl je verwelkomt worden door een enorm bladgouden beeld uit de hindoestaanse mythologie, klinkt fantastisch. De waarheid is dat het massatoerisme de plek voor ons echt heeft verpest. Bovendien is het er een regelrechte zwijnenstal: toeristen die het geen moer interesseert waar hun halfvolle milkshake gedeponeerd wordt en vuilnisbakken die negen van de tien keer op hun kant liggen. Dood- en doodzonde. Als je gaat, ga dus vroeg en neem niet de...
2. ...trein!!! Toch wel het meest onlogische treinnetwerk dat we ooit gezien hebben. Treinen die onaangekondigd de andere kant op rijden, zonder waarschuwing een verkeerd perron op rijden of gewoonweg niet komen opdagen: en dat allemaal in een tijdsbestek van tweeënhalf uur. Misschien had het systeem vandaag een ongeluksdag en loopt het normaal vlekkeloos, maar wij wagen ons niet meer aan de treinen van Kuala Lumpur.
3. Chinees nieuwjaar vieren. Ja, heel specifiek, dat klopt, maar als je voor het Chinese nieuwjaar naar het oosten wil trekken, ga dan gewoon naar China. Verwacht geen uitbundig feest, want dat is er niet, ook niet in hartje China Town. Chinees nieuwjaar was voor ons als een lauw biertje: een enorme teleurstelling.
Reactie plaatsen
Reacties
Wat een drukte bij Batu caves! Die is ook aan ons niet besteed en aan onze Harrie al helemaal niet. Die wordt al krankjorum van het lawaai in een stad(je) als Porto! Gelukkig hebben jullie een fantastisch alternatief gevonden in de tempel van Yusuf/Jozef. Mooi gebouw, mooie kleuren en mooie gewaden Geertje!
Tja dat eten... Ik houd wel van pittig (familie kwaaltje?) maar heb zo'n donkerbruin vermoeden dat spicy in den vreemden ook echt heel scherp is! Weet niet of mijn spijskanaal daar zo'n fan van is...
Het was een mooie maand om op afstand mee te mogen maken. We kijken uit naar de Australische avonturen. Knuffel van mij.
Geertje als Fatima. Dat ik dat nog mag meemaken.
Ik moet zeggen dat ondanks al het interessante van een stad, ik toch echt wel een mega-natuurmens ben.
De blogs over steden kan ik dan ook met mijn 'snel-lees-oog' goed scannen.
Op naar de volgende.