Koh Lanta - Een ziek Oud en Nieuw

Gepubliceerd op 12 januari 2024 om 01:00

Pokémon. Iedere aflevering beleeft Ash met z’n vrienden weer een ander avontuur. De ene keer is-ie weer in een of andere grot zijn Pikachu kwijt, dan is hij weer in een bos waar hij een gewonde vogelpokémon tegen het lijf loopt en dan is hij weer aan het vechten in een gym. Iedere aflevering een nieuw avontuur. Zo is dat voor Geertje en mij ook een beetje. Iedere dag, iedere locatie brengt weer iets nieuws, een ander avontuur en andere indrukken. Totdat Ash de Pokémon League bereikt. Als Ash de Pokémon League bereikt, dan komen er opeens allemaal afleveringen achter elkaar die allemaal één geheel vormen, die niet zoals al die eerdere afleveringen op zichzelf staande verhalen zijn. In Hua Hin waren we bij onze eigen Pokémon League aanbeland: een reeks aan bestemmingen die allemaal inherent aan elkaar verbonden zijn.

Ik vertrouwde mijn darmen voor nog geen halve Vietnamese dong en wie de blogs al even leest of ooit in Vietnam is geweest, weet hoe verrekte weinig geld dat is. De avond dat we Hua Hin verlaten en met Dennis beginnen aan de lange haal richting Zuid-Thailand is het 22.00 als de bus vertrekt en op dat moment heb ik nog niks gegeten. Geen eten is ook geen diarree, toch? Als we in de bus zitten en horen dat de chauffeur het gaspedaal indrukt, komt er een vlaag van opluchting over ons heen. Eindelijk verlaten we Hua Hin! Totaal niet onze stad, maar goed, voor een bepaald publiek de zevende hemel uiteraard. Het eindpunt van onze route brengt ons naar Koh Lanta, een van de vele tropische eilanden die Thailand rijk is. Dit eiland ligt aan de westkust, in de Andamanse Zee. Daar gaan we met z’n drieën oud en nieuw vieren, maar op dat moment wisten we nog niet dat de stemming waarin we verkeerden als Noorse sneeuw voor de Thaise zomerzon zou gaan verdwijnen.

De hypothese (geen eten = geen diarree) blijkt te kloppen en het enige voedsel waarmee ik mijn maag voorzien heb als de bus wegrijdt, is die banaan waar ik die ochtend in recordtijd alweer afscheid van nam. Hoe lang de busrit precies gaat duren weten we nog niet, maar totdat we voet aan de bodem hebben gezet op Koh Lanta komt daar in ieder geval niks meer bij. En het werkt: ik slaap eigenlijk best wel prima en ik heb geen last van die buikkrampen die me inmiddels stiekem al een paar dagen teisteren. Met Geertje gaat het wat minder. Zij heeft een intervalnachtrust en haar oor suist nog steeds enorm. Maar goed, geen gescheurd trommelvlies. Het kan altijd erger.

Om 5.00 stopt de bus voor een pauze in Surat Thani. Doodsaaie stad, maar een belangrijk vertrekpunt voor verschillende plekken in Zuid-Thailand. Van zo'n pauze is wel vaker sprake, dus daar kijken we niet meer van op, maar deze pauze verliep vrij chaotisch. Als je uit zo’n bus stapt, beland je altijd in een soort wegrestaurantje. Dat was hier ook het geval, maar het terrein zat bom- en bomvol met backpackers. Geertje raak je er met haar 1.20 meter al snel kwijt, dus een heliumballonnetje aan haar staart ter herkenning was misschien wel op z’n plaats geweest, maar daar was het nu te laat voor. Ik vraag nog even voor de zekerheid aan de gebrekkig Engels sprekende (what’s new?) buschauffeur of we écht terug moeten in dezelfde bus of dat we moeten overstappen. “Yes, yes, this bus Koh Lanta, yes, yes.” Dat zal wel goed zijn, toch?

Je raadt het al: waar ik mijn darmen al niet vertrouw, is het Engels van de buschauffeur nog voor geen kwart dong te vertrouwen. Dennis en ik legen even de blaas, en bij terugkomst is de bus weg! Gelukkig was Geertje achtergebleven, omdat ze de boel niet helemaal vertrouwde en heeft ze ervoor gezorgd dat de chauffeur (zelf mocht ze niet naar binnen, waar geen steekhoudend argument voor bedacht kan worden) onze handbagage uit de bus gehaald heeft, maar één ding had de chauf over het hoofd gezien: onze Nintendo Switch. Potverdorie ruim 600 euro aan rommel die we kwijt zijn! Ik hoor je al denken: sjongejonge, let toch op je spullen! Ik zal je zeggen dat we na ruim twintig bussen in Azië nog niet één keer hebben hoeven overstappen op een traject en de buschauffeur niet één, niet twee, maar drie keer heeft verkondigd dat we dezelfde bus weer in moesten. Wat een gekoekenbak.

Met die busmaatschappij nemen we later nog wel contact op en via nóg een overstap in Krabi (waar ik me vergrijp aan twee chipjes en ik tijdens de rit in de minivan naar Koh Lanta m’n darmkanaal weer met man en macht onder controle probeer te houden), belanden we rond twee uur in de middag op Koh Lanta. Zo. Zestien uur onderweg geweest. Dat was me een chaotisch en enerverend ritje.

Koh Lanta (toch?)

Intussen hebben we wel trek, dus nadat we ons opgefrist hebben, zetten we koers naar een lunchcafeetje. Mijn darmen gedragen zich voorspelbaar op het voedsel en voor ik weet is het eten er alweer uit en sluiten we de middag af bij het zwembad op het dak van ons hotel. Klinkt leuker dan het is, want het is alsof er een orkaan woedt, afgaand op het gipsplaten dakje dat ons van schaduw moet voorzien en bij ieder zuchtje wind piept en kraakt alsof het gebouw op het punt staat in elkaar te zakken. (Oké, het waait ook wel heel hard die dag.)

Onze reis is fantastisch, begrijp me niet verkeerd, maar we zijn toch wel aan het (hopelijk) diepste dal begonnen. Ik heb er lang over getwijfeld of ik het volgende wat ik ga beschrijven ook in de blogs zou gaan typen, maar buiten dat het leuk is dat we toch al behoorlijk wat volgers bij elkaar hebben, is de blog vooral een gigantische verzameling aan herinneringen voor onszelf. En die herinneringen zijn voor ons veelal mooi, blij, gelukkig en tevreden. Maar herinneringen kunnen ook verdriet of gemis opwekken. Die herinneringen horen er ook gewoon bij.

Op de laatste dag in Hua Hin heb ik het onheuglijke nieuws gekregen dat een van mijn oma’s aan het eind van haar Latijn is en ze haar in gaan laten slapen. Of net hoe dat genoemd wordt. Dat zat eraan te komen en toen we in september in het vliegtuig stapten, wisten zowel oma als ik op onuitgesproken wijze wel dat het de laatste keer was dat we elkaar in levenden lijve zouden zien. Toch is het, zoals je wel weet, een klap als het eenmaal zo ver is en die afstand die er dan is, is nou ook niet bepaald behulpzaam. Soms vallen alle puzzelstukjes een weeklang even niet op hun plek tijdens je vakantie en deze week is zo’n week.

Als we ’s avonds eten aan het strand, bel ik dan ook eventjes met m’n moeder. Tip: ben je lang weg en gebeurt er wat naars bij het thuisfront? Contact houden en bellen. Terwijl ik die tip typ, besef ik dat dat wel heel vanzelfsprekend is, maar toch: dat werkt als cola op een afte. Het verhelpt de pijn niet, maar het verzacht wel even enorm. Buiten dat is het eilandleven weer als vanouds heerlijk. Toegegeven, de eerste indruk van Koh Lanta is niet zo prachtig als Koh Rong of Koh Tao (wel beter dan Cat Ba), maar als je tijdens het eten het zand tussen je tenen voelt, laidback strandmuziek op de achtergrond hoort, het zeewater vreedzaam zijn golven op het strand laat vallen en je ook nog eens getuige bent van de Ferrari’s onder de vuurbezweerders (deze gasten zijn met gemak de besten die we gezien hebben) die de plaatselijke sheriff op ieder eiland wel een dozijn gecontracteerd lijkt te hebben, dan is het toch weer heerlijk om op een eilandje te zijn.

De ellende duurt voort

Op de tweede dag breekt de hel pas echt los. Het geneesproces van Geertjes linkeroor had al weinig schot in de zaak en hoewel ik het op de avond ervoor al een beetje aan voelde komen, was de mate waarin ik me die ochtend ziek voelde ook enigszins onverwachts. Krampen, diarree, koorts… we zijn hard op weg om de bingokaart aan ellende vroegtijdig gevuld te krijgen. Eén plan leek nu maar het juiste: Dennis z’n gang laten gaan en met z’n tweetjes naar de huisarts. Duizelig en rillend lopen we een stuk van driehonderd meter naar de huisarts. Omdat Geertje alleen oog heeft voor mij weet ze het bij de twee keer dat we moeten oversteken voor elkaar te krijgen om bij beide keren bijna aangereden te worden. De huisartsassistent vindt het wel schattig dat Geertje met me meegaat ter mentale ondersteuning, maar toen had hij nog niet in de gaten dat we beide voor een afspraak komen. Ja, meneer de assistent, je hebt vandaag met een kneusjeskoppel te maken.

Geertje kan met goed nieuws de spreekkamer verlaten. Haar trommelvlies is inderdaad niet gescheurd (waar we toch wel bang voor waren geworden), maar krijgt naast een gekneusde oorschelp ook de diagnose ‘oorkanaalontsteking’ als toevoeging aan haar mankementenrepertoire. Met een letterlijke oorwassing die ze later zou krijgen, oordruppels, antibiotica en nog wat medicatie waarvan Joost mag weten waarvoor het is, mag Geertje de huisarts weer verlaten. Het oordeel over mij klinkt ons minder als muziek in de oren. De huisarts bepaalt dat een bloedonderzoekje noodzakelijk is en na bloed geprikt te hebben, luidt het oordeel hard: “meneer Niels, jij moet naar het ziekenhuis. Niet op Koh Lanta, maar op het vasteland.”

En dan wordt het even chaos. Op dat moment ligt Geertje nog op een bed om haar oren uit te spuiten en hoewel ze mee mag, word ik gesommeerd om m’n spullen bij het hotel in te pakken. Er is haast geboden. Het stukje naar ons hotel van driehonderd meter wordt als te lang bevonden en dus brengt een ambulance me naar het hotel, maar als ik in m’n kamer sta, bedenk ik dat het allemaal niet zo handig verloopt: ik ben duizelig en koortsig en wie moet al die tassen dadelijk sjouwen? En bovendien betrap ik mezelf erop dat ik Geertjes tasje in een waas ook meegenomen heb. Geertje ligt daar dus nog op die behandelbank terwijl ze er geen weet van heeft wat we nu eigenlijk precies gaan doen. Met lege handen kom ik terug bij de ambulance met de huisartsassistent en ik stel voor om Geertje op te halen. Da’s goed, zegt-ie, en off we go. Terug naar de huisarts, waar ik Geertje inlicht en we haast maken naar de tweede stop van onze Pokémon League: het Wattanapat Hospital in Trang. Snel de tassen pakken we de tassen in en nemen we afscheid van Dennis, wat toch wel gek en emotioneel was. Je hoopt natuurlijk weer wat mooie dagen te beleven en prachtige herinneringen te maken, samen op dit eiland. God heeft andere plannen blijkbaar. 't Is niet anders.

Locatie twee: Trang

Voor we de ambulance in gaan en met de veerboot naar het vasteland worden gebracht, wordt er nog even een infuus geprikt. Als er iemand kans maakt op het wereldkampioenschap infuusprikken, dan zijn het die Thai wel. In Nederland ben ik al menigmaal onder het mes geweest zoals de meesten weten en heb ik natuurlijk ook wel eens mijn bloed laten prikken. Mijn aders blijken spelden in hooibergen te zijn en als ik voor een operatie een infuus laat prikken, kiest de verpleegster van dienst er structureel voor om na drie keer zenuwachtig de ader te missen de plaatselijke ‘prikexpert’ (ongetwijfeld een titel vergaard en exclusief geldig op de desbetreffende werkvloer) in te schakelen, die vervolgens pompeus en vol trots de prikexpert uithangt bij binnenkomst, om even later toch in het zweet uit te breken op zoek naar geschikte aders voor een bloedprik- of infuuspriksessie. Die Thai niet. Zonder uitzondering weet iedere Thai in één poging raak te prikken, zowel bij het bloedprikken, het infuusprikken als bij het verplaatsen van het infuus (wat twee keer gebeurt). Niet heel belangrijk voor het verhaal, maar wel even leuk om te benoemen, toch?

Zo’n ambulanceritje is ook wel bijzonder. Ik word in een krappe laadruimte gehesen die niet bedacht is voor reusachtige westerlingen, waar ik door Geertje en twee Thaise verpleegsters vergezeld word. Ik heb al een stuk of acht schietgebedjes gedaan dat dit me niet in Laos overkomen is, want buiten de kwaliteit van de wegen in Laos, is de zorg hier in Thailand ook ongeveer 98 keer beter dan die van zijn oosterbuurman. De eerste helft in de ambulance verloopt vrij soepel, maar blijkbaar heeft de huisarts contact gehad met het Wattanapat Hospital en word ik halverwege overgeheveld naar een variant van het Thaise ziekenhuis. Een veel modernere variant dan de oldtimer waar ik eerder in lag, met allemaal apparatuur die voor Geertje en mij net zo begrijpelijk is als een roman in een Beninse creooltaal. Een chauffeur die voor de duivel niet bang is krijgen we er blijkbaar bij inbegrepen. In de veronderstelling dat de beste man te veel naar zijn landgenoot Alexander Albon heeft gekeken, scheurt de chauffeur met een rotvaart (de 140 is aangetikt als ik Geertjes waarneming voor waarheid mag aannemen) terwijl hij z’n zwaailichten (zonder geluid) hoogtij laat vieren over de Thaise wegen heen. Eind goed, al goed: na tweeënhalf uur (da’s iets verder dan het Maasziekenhuis) lig ik op de intakekamer van het Wattanapat Hospital op de spoedeisende hulp. Zijn we ook weer in Trang geweest. Off the beaten path, toch?

Mijn infuusje wordt van rechts naar links geplaatst, ik krijg een geelbruine overall in maat XXXL (geen grap) aan die schreeuwt dat ik een patiënt ben, krijg nog wat onderzoeken en word naar m’n kamer gebracht. Het idee om in een buitenlands ziekenhuis opgenomen te worden is altijd een beetje eng, maar eigenlijk valt dat allemaal best wel mee. Zeker in Thailand. De verzekering die we in Nederland hebben afgesloten, blijkt van goede kwaliteit te zijn (niet te merken voor we naar de huisarts gingen, want toen werden we via de telefoon asociaal weggedrukt, ZELFS toen we in gesprek waren), want Wattanapat Hospital is een privékliniek en ik krijg een kamer voor mezelf waar ons huiskamertje in de Vorstendom nog wel in zou kunnen passen. Afgezien van het feit dat mijn dekens twee badhanddoeken zijn en de schilder van de badkamerdeur na zo’n veertig centimeter schilderwerk te hebben geleverd besloot om met pensioen te gaan, zit ik hier de komende dagen wel goed. Het ziekenhuis is schoon en steriel, alle medewerkers zijn stuk voor stuk bijzonder behulpzaam, kundig en vriendelijk en het materiaal dat ze hier gebruiken, komt zeker niet van AliExpress. En daarbij komt ook nog dat Geertje haar hotel kan annuleren; ze mag me vergezellen op een slaapbankje naast mij. Lekker knus!

De drie dagen die volgen zijn dodelijk saai. Ik drink wat koffie met Geertje, Geertje wandelt wat buiten het ziekenhuis en ontdekt dat Trang voor een toerist dodelijk saai is en ik werk elke dag een smerige ziekenhuismaaltijd naar binnen die niet te vreten is. Normaal ben ik wel een liefhebber van ziekenhuisvoedsel: licht, een beetje plat, maar altijd een zesje. Je weet dat je maaltijd je niet van je bed blaast, maar dat je voedsel prima te nassen is. Hier niet. Of ja, mijn dieet niet. Vanwege de bacterie ben ik beperkt tot het eten van klamme, droge rijst met stukjes veel te lang gebakken kip en als ik op 2 januari (spoiler) het ziekenhuis verlaat, kan ik niet wachten om eens wat anders in m’n nek te duwen.

Wel is er een leuk lichtpuntje tijdens de dagen in het Wattanapat Hospital: oud en nieuw. Van tevoren hadden we een picture-perfect oud en nieuw in het Australische Perth ingebeeld. Nadat onze reis door Azië enorm uitgelopen is, verandert zo’n plan natuurlijk mee: een idyllisch eiland, kokosnoten en cocktails, een goed feestje en een strand dat gehuld wordt in het prachtigste vuurwerk. Geen seconde hadden we er vooraf over nagedacht dat we in het slaperige Trang 2024 in zouden gaan. Oud en nieuw in een ziekenhuis, wie had dat gedacht? Ach, wie me kent weet dat ik de afgelopen jaren volgens het principe ‘een jaar geen ziekenhuis is een jaar niet geleefd’ leef en eigenlijk is de timing zo gek nog niet, want nu heb ik in één bezoek 2023 en 2024 van de to-dolijst gevinkt. Ik kan er weer even tegenaan.

Oud en nieuw leeft overigens totaal niet bij die Thai. Het is waar dat de Aziaten op een andere datum hun eigen oud en nieuw (Songkran) vieren. Dat doen die lui van 13 tot 15 april, wijst een simpele zoekopdracht uit, maar hoe je van oud en nieuw in godsnaam een driedaags feest kunt maken, is een vraag die ik ook nog niet beantwoord heb. Hoe het ook zij, mijn dokteres zei ’s middags al dat er op het balkon een lichtshow om 12 uur te bewonderen is. Ze zei overigens ook dat al haar collega’s maar niet konden stoppen met zwijmelen over de knappe patiënt die ze had, dus die steek ik ook maar even in m’n zak, maar dat terzijde. Wetende dat ik altijd nog naar Trang kan emigreren als Geertje er geen zin meer in heeft, lopen we iets voor 12 naar het balkon. Kijk, op toeristische plekken pakken de Thai natuurlijk uit. Dan lijkt het alsof er niks verschilt met Europa. Maar hier in Trang, waar de enige toeristen ziekenhuisbedden bekleden, gaan op drie plekken een paar matige budgetpijlen de lucht in en zouden we het een godsmirakel vinden moest er vanavond ook maar één patiënt met vuurwerkletsel het Wattanapat in gereden worden. We worden nog door een Thais gezinnetje vergezeld en na elkaar een gelukkig nieuwjaar gewenst te hebben, mogen we nog een sterretje af steken. Wat een flitsend oud en nieuw! We zijn in elk geval een sterk verhaal voor in het bejaardentehuis rijker.

Als ik na drie dagen weg mag, zijn we het ziekenhuis ontzettend dankbaar en niet alleen voor de gratis overnachtingen. Wát een vriendelijk en behulpzaam personeel. Ik herinner me het gesprek met Joseba in Battambang: de echte connectie met de locals aangaan. Nou, dan hebben we dat plotse ziekenhuisbezoek ook maar op de best mogelijke manier aangegrepen, nietwaar? Als we weggaan, regelt het personeel zelfs nog een taxi naar Surat Thani voor ons. 500 baht voor een privétaxirit van ruim drie uur. Da’s omgerekend 12,50 euro. Voor een enkeltje naar Nijmegen ben je zowat het honderdvoudige kwijt, dus wij knijpen in onze handjes. Wil je ooit een stevige tropische bacteriële infectie oplopen? Doe dat dan in Thailand, liefst in de buurt van Trang in het uiterste zuiden. Je bedankt me later.

Locatie drie: Surat Thani

Tja, Surat Thani. Nog zo’n dodelijk saaie stad, net als Trang zelf. Maar dat is wel wat we precies nodig hebben nu, want buiten dat alcohol, zuivel, pittig eten, zuur eten en vettigheid tijdelijk van het menu moeten verdwijnen, moet ik ook veel rust houden. Surat Thani, de uitvalsbasis voor Zuid-Thailand is daarvoor ideaal: hier is namelijk precies niks te beleven.

Onze planning is sowieso al flink op de schop gegaan: we wilden na Koh Lanta nog drie locaties doen in Thailand: Koh Lipe, Khao Sok National Park en de Similan Eilanden, maar gezien Geertjes oorstatus, ons toch wel ietwat mislukte weerzien met Dennis en mijn huidige staat van zijn moet daar toch in geschrapt worden. Koh Lipe ligt dichtbij Maleisië, ons volgende land, dus dat eiland ligt goed op de route. Khao Sok National Park stond al in Geertjes bucketlist top drie voordat we gingen. De Similan Eilanden zijn hét duikersparadijs van Thailand. En we willen Dennis graag nog zien, die nu op Koh Samui zit en om het af te maken, hebben we een visum dat tot 20 januari geldig is. We kiezen ervoor de Similan Eilanden over te slaan. Hoewel de eilanden bijzonder rustig zijn is dé reden om erheen te gaan het onderwaterleven. Omdat het nog maar de vraag is in hoeverre Geertjes oren op tijd herstellen en ze niet mag duiken voordat dat zover is, kiezen we er met pijn in het hart voor om de prachtige, ongerepte Similan Eilanden van het lijstje te strepen en na twee nachten in Surat Thani naar Koh Samui te gaan.

Op de ene volle dag dat we in Surat Thani waren, zijn we de Nintendo Switch op gaan halen. Na wat onduidelijk Whatsappcontact met de busmaatschappij, is onze Switch gevonden en ligt hij voor ons klaar in Surat Thani, maar zoals het de echte Thai betaamt wanneer we bij het busstation aankomen, blijkt onze boodschap dankzij het gebrekkige Engels van de reisorganisaties niet goed te zijn overgekomen: de Switch is teruggebracht naar Bangkok. Het zal ook eens meezitten deze dagen. De meneer van het busstation is echter positief van aard: vannacht vertrekt er een bus van Bangkok naar Surat Thani en morgenvroeg kunnen we de Switch ophalen, vlak voordat we naar Koh Samui gaan. En warempel, het kantoor van de reisorganisatie waarmee wij naar Koh Samui gaan, heeft een kantoortje naast het zijne! Nou, dat moet wel goedkomen. De ochtend dat we naar Koh Samui vertrekken, blijkt er wéér een addertje onder het gras te zitten: ons reisbureau heeft twee kantoren in Surat Thani. En je raadt het al, de meneer die onze Switch heeft, heeft zijn kantoor naast de andere locatie… Als we inchecken voor de bus die ons naar de pier brengt vanwaar de boot naar Koh Samui vertrekt, ontdekken we dat het nog anderhalf uur duurt voordat we vertrekken. “Dan kun je nog even een taxi pakken,” stelt Geertje voor. Strak plan, denk ik zo, dus ik laat me door een taxi van het ene kantoor naar het andere pendelen. En dan hebben we de Switch eindelijk terug! Toch? Nee, natuurlijk niet. De gifbeker is nog niet leeg. Ik ben vijf minuten onderweg als Geertje me opbelt en het is ongelofelijk maar waar: het reisbureautje besluit de bus nu te laten vertrekken! Prompt laat ik de taxi rechtsomkeert maken om me weer terug te brengen. De busstationmeneer houdt de Switch maar even bij totdat we klaar zijn in Koh Samui. Dan wagen we één laatste poging om het ding terug te krijgen. Anders geeft-ie 'm maar lekker aan z'n kinderen.

Dan zijn we eindelijk weg. Op naar Koh Samui. Geen eiland dat bovenaan het verlanglijstje staat. Groot, heel toeristisch en duur. Desondanks kunnen we nu wel onze laatste dagen met Dennis buiten de Nederlandse grenzen op een waardige manier tot een einde brengen. De rit volbrengen we met een verdrietig en wrang onderbuikgevoel. Mijn lieve omaatje is een avond eerder (voor ons ergens rond tweeën in de nacht) overleden. Hoewel er ook opluchting heerst dat ze eindelijk rust heeft en naar opa toe kan, wordt die dag wel overheerst door een naar gevoel. Soms vallen alle puzzelstukjes helemaal verkeerd. De afgelopen anderhalve week zijn ze allemaal verkeerd gevallen. Geen enkel stukje paste. Met de gedachte dat oma’s overlijden het einde is van een anderhalve week vol pech en ellende, stappen we de boot op naar Koh Samui. We gooien de puzzel weg en kopen een nieuwe. En die nieuwe is sowieso een goede. Die Pokémon League hebben we in elk geval voltooid.

Wat moet je... uhm... wél en níét doen?

Tja, daar gaat je rubriekje. Van Koh Lanta hebben we helemaal niks gezien. Van Trang ook niet. Van Surat Thani ook niet. Dit waren natuurlijk niet de ideale omstandigheden om de lezer van tops-en-tipslijstjes te voorzien. Weet je, dan laat ik het voor deze blog ook maar lekker zitten. Koh Lanta lijkt ons leuk, Trang en Surat Thani lijken geen bal aan te zijn. Nou, daar moet je het voor nu maar even mee doen. Op naar Koh Samui, doei, doei!

Reactie plaatsen

Reacties

Aben
2 jaar geleden

Heftig wat jullie overkomen is, maar ook veel leuke kanten, geniet er samen maar fijn maar fijn van💕

Veel liefs Ans Aben.

Anita van de Loo
2 jaar geleden

Gecondoleerd lieve Niels met het overlijden van je oma. Ik hoop dat de gifbeker nu eindelijk leeg is, jij goed herstelt en Geertje's gehoor herstelt.
Soms is een puzzel ingewikkeld en kun je beter voor een andere kiezen.
Heel veel sterkte. -X-

Marianne
2 jaar geleden

In wat voor rollercoaster hebben jullie de afgelopen dagen gezeten! Ben heel blij dat de huisarts ingegrepen heeft en je naar het ziekenhuis heeft laten brengen. Ben ook heel blij dat je aan zijn adviezen gehoor hebt gegeven!! Als je met dit dieet de komende weken goed door kunt komen, kun je gezond en wel de andere continenten aan gaan doen. Dat je in je planning moet snijden is niet leuk maar het is voor twee goede doelen: rust voor jullie en op een normale manier afscheid nemen van Dennis.
Ontzettend vervelend dat oma juist tijdens jullie trip aan haar laatste reis is begonnen... Voor haar is het wel fijn dat opa haar op haar bestemming opwacht.
Sterkte allebei🕯️en beterschap met oor en darmen 😘