Dat Koh Samui niet bovenaan ons to-dolijstje van Thailand stond, wisten we al, maar als we ’s ochtends na een kort veerbootritje van ongeveer één uur arriveren bij Nathon Pier op het eiland Koh Samui en een taxi nemen van driekwartier (Koh Samui is een van de grotere eilanden) naar de andere kant van het eiland, weten we gelijk weer waarom. Een tweebaansweg loopt om heel het eiland heeft en overal waar je kijkt, zijn wel mensen te bekennen. Die rit van driekwartier had overigens niet zo lang hoeven duren: meer dan eens staan we door het drukke verkeer vast. Als we eenmaal aankomen, staan we in een overvolle straat die uitpuilt van tweederangs westerse restaurants, barretjes en massagesalons terwijl keiharde muziek uit alle kanten richting je trommelvlies worden gehamerd. Als klap op de vuurpijl schrikken we ons rot van een vliegtuig dat de daken van de eetgelegenheden probeert de aaien. Het centrum van het dorpje op Koh Samui waar het meest te beleven is, ligt pal naast een vliegveld. Ik bedenk me dat ik een hoeveelheid medicatie heb waar een doorsnee apotheker van onder de indruk zou zijn en alcohol er de eerste dagen nog niet in zit. Dat wordt nog een uitdaging: bijkomen op een eiland dat een beetje de vibe geeft alsof ik met m’n vrienden op m’n twintigste op een zuipoord als Mallorca of Chersonissos ben aangekomen.
Waarom gaan we dan naar een eiland dat gemiddeld zo’n 140.000 toeristen per maand (!) huisvest op een moment dat het doktersadvies rust nemen luidt? Tja, dat vragen wij ons ook even af, maar de waarheid is dat Geertjes broer Dennis nu op Koh Samui zit, we eigenlijk onze dagen met hem door mijn ziekzijn een beetje in het water hebben gegooid en we toch nog wel een leuk weekje als afsluiter met ‘m willen meemaken. Bovendien lag Koh Samui perfect op de route om onze Switch met al die peperdure spellen op te halen (wat vooralsnog niet gelukt is) en weten we uit ervaring dat het Geertje en mij vrij vaak best wel aardig lukt om wat te maken van iets wat ons eigenlijk in eerste instantie helemaal niet bevalt. Of Koh Samui echt Bangkok-op-een-eiland is, gaan we meemaken. De hulp van Dennis hebben we in elk geval, dus dat komt wel goed.
De eerste indruk is dus nog niet zo best en je hoeft maar een paar minuten door de chaotische straten van Koh Samui te wandelen om te beseffen dat cultuur snuiven er hier niet in zit en dat het hele eiland eigenlijk bedoeld is voor zonvakantietoeristen. Als we bij een restaurantje (Will Wait, klinkt onheilspellend, maar uiteindelijk wordt Will Wait ons stamrestaurant) weer met Dennis meeten, besluiten we onze mindset even aan te passen en precies te doen waar Koh Samui voor bedoeld lijkt: we gaan de typische, doorsnee zonvakantietoerist uithangen. Bier drinken (ik nog even niet), in de zon liggen, matige maaltijden bij dertien-in-een-dozijnrestaurantjes eten en makkelijk vermaak opzoeken. En ach, het advies van het ziekenhuis klonk niet voor niets ‘rust nemen’, en afgezien van de overvloed aan auditieve prikkels op Koh Samui, moet dat eigenlijk wel prima lukken. Het interieur van onze accommodatie is zo geluidsdicht als een isoleercel. Alleen onze excuses naar Joseba van de Human Gallery in Battambang zijn wel even op z’n plaats. Joseba, ik beloof je dat we hierna wel weer wat meer van het gebaande pad wijken. Komt goed, ouwe, norse Spanjaard.
In de middag heb ik nog even op bed uitgerust, terwijl Dennis en Geertje op pad gaan voor een paar potjes poolen. Kan een van hen er eindelijk een keer met de winst vandoor gaan. Ik sluit even later aan, eten samen wat en gaan op tijd naar bed.
Samui Foot golf
Op dag één vervallen we dus heerlijk in ongegeneerd, simpel vermaak. Koh Samui is een toeristenhemel: je kunt er minigolfen, je kunt er quad rijden, je hebt er tal van overbevolkte stranden, er zijn twee kartbanen te vinden en er zijn meer pooltafels dan inwoners. Wij scooteren (het is weer links rijden in Thailand, even schakelen) naar de voetgolfbaan van Koh Samui. Eerlijk is eerlijk, dit is toch wel de mooiste voetgolfbaan die ik ooit gezien heb. Buiten het feit dat de grasmatten erbij liggen alsof de veldmeester van Liverpool hier aan het werk is geweest, trap je ook nog eens een balletje tussen de palmbomen en ander tropisch gebladerte en heeft elke hole van de achttien een eigen uitdaging. En tja, die namen van elke hole; daar ga ik ook wel goed op. Je begint met Pele’s Kick Off (typische, eenvoudige eerste hole), waarna je holes trotseert als Messi’s chip, waar plots een zandbak ligt waar die bal overheen moet, Carlos’s Banana Ball, een banaanvormige baan gebaseerd op die buitenaardse vrije trap van Roberto Carlos, en Beckenbauer’s Back Pass, een hole van zo’n zeventig meter lang waar je naar hartenlust je agressie op je bal kan botvieren. Gelukkig is het balgevoel nog niet weg na vier maanden Azië, want het plaatje is natuurlijk compleet als ik gehakt maak van Dennis en Geertje en ruim de maandscore op het scorebord bij de ingang weet te noteren. Ja, het is maar 5 januari, dus misschien is de prestatie niet zo’n heel erg grote, maar wat moet je dan? Die maandscore maar niet pakken? Laat de haters maar haten, Niels, laat de haters maar haten.
Wat Phra Yai
Het is alweer een hele poos geleden dat we een tempel gezien hebben (de laatste was Angkor Wat in Siem Reap want de horreur in Hua Hin tellen we niet mee) dus werd het wel tijd om dat weer eens te doen. We scooteren met z'n drietjes naar Wat Phra Yai, beter bekend als The Big Buddha. Je hoeft geen universitair natuurkundige te zijn om te zien waar die naam vandaan komt, want the Big Buddha is big. En mooi. Op een kleine heuvel op een schiereilandje van Koh Samui kijk je achter de enorme Boeddha uit over de Golf van Thailand. Helaas komt er ook weer een stel idiote toeristen om de hoek geparadeerd.
Wij vinden er altijd al wat van als mensen in hun blote buik of in bikini buiten stranden of iets dergelijks maar wat rondlopen. Kom je wat aandacht tekort? Lieten je ouders je vroeger links liggen en wil je graag gezien worden? Ik weet het niet. Ik vind het maar pompeus en een beetje asociaal en in Zuidoost-Azië en dus ook in Thailand is dat des te meer het geval. Lokale bewoners kleden zich bescheiden, lopen niet halfnaakt rond (behalve in cowboydorpen als Hua Hin waar de omgekeerde regels lijken te gelden), maar blijkbaar geldt die gedragscode voor ondoordachte, lompe toeristen niet. Een stel Britse lads (Britten weten sowieso vaak het stereotype van lompe, asociale, luidruchtige toeristen te bevestigen en spannen met de Russen en Indiërs in onze ervaring toch wel de kroon van irritantste toeristen) komt in blote buik vol spraytan naar de tempel gelopen maar worden tegengehouden. Logisch, bij tempels gaat die kledingcode nog eens extra op: je bedekt je knieën (als vrouw) en je bedekt je schouders (geldt voor beide geslachten). Daar kun je het mee eens zijn of niet, maar je bent te gast, dus je volgt die regels gewoon op. The lads on tour interesseert het geen reet en lopen gewoon door na gesommeerd te worden eventjes een kleedkamer in te duiken waardoor dat sportschoollichaampje niet door iedereen ongevraagd gezien hoeft te worden. Wat zijn sommige mensen toch verschrikkelijk respectloos.
Matige maaltijden in dertien-in-een-dozijnrestaurantjes eten blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Het adviesdieet na mijn ziekenhuisbezoek is er eentje voor gevorderden. Of ja, ik ben qua dieet ook niet zo veel gewend, dus wellicht valt het wel mee, maar een gerecht uitkiezen op de kaart is net als het invullen van een Zweedse puzzel zonder Google te raadplegen. Geen alcohol wisten we al, maar daarnaast zijn pittig eten, zuur eten, zuivel en vet ook uit den boze. Uiteindelijk zijn de Thaise Tom Kha en Tom Yum soepen niet alleen heerlijk, maar een ideale tijdelijke avondmaaltijd. En Geertje en Dennis? Die hoeven nergens naar te kijken natuurlijk. Zij eten dan ook, nadat ze fanatiek gesport hebben in de ochtend, hun favoriete lunch bij ons favoriete tentje: ei met avocado. Ik sla over met sporten, mij niet bellen om met dit weer te gaan sporten. Plus, de omstandigheden waren er voor mij ook niet naar.
Koh Samui herbergt elk soort toerist die je je voor kunt stellen. Stelletjes. Families met kinderen. Insta-influencers. Koelkasten vol anabolen. Backpackers. Vriendengroepen op zuipvakantie. En één groep kan daar niet aan ontbreken: de sekstoeristen. Koh Samui drijft niet op sekstoerisme zoals Hua Hin dat lijkt te doen, maar anderzijds hoef je hier als sekstoerist niet heel erg je best te doen om te vinden wat je wilt. Als we met z’n drieën uiteten en voor ons zo’n louche massagesalon zien met vrouwen in hele korte rokjes en plastic op de borst, hoef je geen raketgeleerde te zijn om te weten dat de sekstoerist op Koh Samui ook wel aan z’n trekken komt. Terwijl ik een slokje van m’n tom yum neem, wordt dat vermoeden bevestigd. Binnen verschijnt (wat lijkt op) een Indiase man vanachter een gordijn en terwijl hij erachter komt dat hij z’n jongeheer nog niet verhuld heeft en snel een boxershort over z’n benen trekt, begint hij stennis te schoppen. De vrouwen gaan naar binnen, de glazen schuifdeur gaat dicht en wat volgt is een ruzie waarbij onhoorbaar over en weer wordt gescholden en gefilmd en op een gegeven moment is zelfs spullen gooien in een normale omgangsvorm veranderd. Na een kwartier loopt de Indiase man weg en het schreeuwen op straat gaat verder. Wij kijken genietend toe. Eén vrouw ziet dat we alles meegekregen hebben en schreeuwt (ze heeft de baard al in de keel gehad) over straat heen wat er zojuist gebeurd is. Blijkbaar hebben we te maken met een viespeuk die niet voor de seks wilde betalen. Oké, oké. Er wordt dus over straat geschreeuwd dat die eikel niet wilde betalen voor de seks. Dan steek je ook totaal niet onder stoelen of banken wat er precies achter de schermen gebeurt, hé? Hoe dan ook, dat je je verlaagt tot sekstoerist is één ding, maar dat je daarna ook nog weigert te betalen? Een nieuw niveau van idiotie is door deze Indiase man wel bereikt.
Muay Thai
Rust nemen is nog steeds belangrijk volgens het ziekenhuis en de boxen in Koh Samui die allesbehalve rekening houden met een decibelplafond werken voor Geertjes oorkanaalontsteking ook niet bepaald bevorderend. Dag twee op Koh Samui wordt een rustdag op ons resort en afgezien van de vliegtuigen die als zoete broodjes over de toonbank vliegen, lukt dat rust pakken wel aardig goed. De rustdag wordt geen rustavond, want we gaan een avondje thaiboksen aanschouwen en na andermaal een soepje (de laatste, vanaf morgen ben ik van het gros van mijn medicatie verlost) gaan we met Dennis en de Nederlandse Michelle die we net ontmoet hebben, naar een thaibokswedstrijd.
Koh Samui is duur. We wisten van tevoren al dat Zuid-Thailand prijziger is dan Midden- en Noord-Thailand, maar Koh Samui spant de kroon. Als je ook maar iets van het eiland wil zien, is ons dagbudget van 30 euro per persoon dat we voor Thailand gerekend hebben, niet te doen. Die hoge prijzen worden mede veroorzaakt door het massatoerisme, want echt, Koh Samui zit bom- en bom- en bomvol met toeristen. Op straat zie je werkelijk geen Thai lopen en er is geen woord aan overdreven als ik zeg dat 90% van de mensen die je hier ziet, een toerist is. Ja, net als wij, maar we hebben onze mindset van blikverbredende wereldontdekkers even omgezet naar bier drinken en kut roepen, dus langzaam maar zeker vinden we onze weg hier wel. Een avondje Muay Thai kijken neemt je portemonnee je ook niet in dank af: zo’n 37 euro leg je neer voor het goedkoopste kaartje.
Eerder zei ik nog dat een beetje cultuur snuiven lastig is op Koh Samui. Dat standpunt blijft staan, maar toch is dat thaiboksen wel die echte authentieke Thaise cultuur. Voor het kaartje dat we betalen (in Chiang Mai kostte zo’n kaartje minder dan een derde van die prijs), verwachten we ook wel in de watten gelegd te worden en weet je wat? De goden glimlachen ons tegemoet, want we krijgen ook wel wat meer dan we gewend zijn. De twaalf vechters die over zes wedstrijden verdeeld zijn, hebben stuk voor stuk een indrukwekkende winstratio en het niveau ligt duidelijk veel hoger dan de gevechten in Chiang Mai waar het eerder een regel dan een uitzondering was dat een thaibokser frontaal op z’n plaat ging bij het acrobatisch betreden van de ring. Het derde gevecht tussen een ongeslagen Italiaan (zijn tweede officiële wedstrijd vindt nu plaats, maar net als mijn maandscore bij het voetgolf: je moet het toch maar doen) en een Thai met vijftig overwinningen in achtenvijftig matpartijen is er één van de bovenste plank. Het publiek (louter toeristen, dus in hoeverre er van een echte culturele ervaring sprake is, valt te betwisten) leeft helemaal op en het is fantastisch om te roepen en te schreeuwen bij een gevecht waarbij iedere ronde het overwicht bij een ander ligt en het is oprecht spannend wanneer de scheidsrechter de beslissing maakt om de Italiaan na afloop zijn ongeslagen status te laten behouden. Helaas is de main event die daarna plaatsvindt (niet de laatste, maar de vierde pot) daarvan de dupe, want tijdens dat tactische sparpartijtje dat sowieso qua spanning niet tegen de vorige pot op kan, is de energie compleet uit het publiek getrokken. Hoe dan ook, een leuk, maar prijzig avondje Muay Thai.
Zevenentwintig lentes voor Geertje!
Dag drie wordt weer een rustdag. Geen geplande rustdag, want Geertje kan vandaag haar zevenentwintigste verjaardag afvinken, maar dat mijn lichaam een klap heeft gehad, merk ik vandaag heel goed. Nee, nog steeds geen alcohol gedronken, maar dat thaiboksgeintje was pas na middernacht afgelopen en een dag later was ik he-le-maal gesloopt. Het plan was met een motor het eiland te verkennen, maar dat idee verplaatsen we een dagje. En weet je, onze laatste massage is ook alweer een hele poos terug, dus zo’n straf is dat nou ook weer niet.
Dennis is soms wel een luxepoesje. Dat zijn wij totaal niet, maar op Geertjes verjaardag vindt Geertje een mooi en duur restaurant en hoewel we dat eerst als te prijzig beoordelen, weet Dennis ons overstag te krijgen en hoewel dat ons (letterlijk) duur komt te staan, hebben we voor Geertjes verjaardagsdinertje het meest luxueuze restaurant te pakken waar wij ooit gegeten hebben! Geen spijt van die keuze dus. Af en toe moet je jezelf kietelen, hebben we al geleerd in Vietnam. We eten bij Jungle Club, een restaurant dat een motorritje van een kwartiertje vereist en ons naar een prachtig, sprookjesachtig openluchtterras brengt waar we uitzicht hebben over het complete eiland, dat in het duister door de vele neonlampen in de verschillende dorpen prachtig oplicht. We leggen weliswaar Europese prijzen op tafel, maar dat is dat uitzonderlijk stukje luxe voor vandaag wel waard. Jarig ben je één keer in het jaar, toch?
Minigolf
Hoewel het eerste biertje weer heerlijk gesmaakt heeft, besluit ik niet overmoedig te worden en dat komt me een dag later ten goede. We brunchen samen wat (natuurlijk weer aan de stamtafel van Will Wait) en besluiten dat Geertje dit jaar twee keer jarig is en wat we eigenlijk hadden willen doen op haar verjaardag, doen we vandaag op acht januari. We beginnen de dag met minigolf samen met Dennis en helaas weet Geertje mijn zegereeks te doorbreken door op een achttiental banen - waar we sowieso een bovengemiddeld slechte score neerzetten - te laten zien wie de minigolfbroek aanheeft. Ik druip samen met Dennis (die is dat wel gewend intussen) af, maar een lekker, fanatiek en competitief begin van de dag hebben we sowieso te pakken. Even terzijde, wat ook wel eens fijn is op zo’n eiland als Koh Samui is dat er gedurende de anderhalf uur dat we hier met al die holes hebben lopen sukkelen, er geen enkele andere toerist op de baan is geweest! Ook op Koh Samui bestaat dus zoiets als rust.
Maenam BEach
We pakken onze motor weer en rijden door naar Maenam Beach. In de hoop om wat buiten Chaweng (het drukste plekje van Koh Samui) een strandje te pakken dat wat rustiger is, komen we enigszins tevreden met een biertje tot rust. Maenam Beach is niks bijzonders. De stranden zijn niet zo wit zoals we ze kennen van andere eilanden en het water is mooi en blauw, maar niet zo azuurblauw als het water in Koh Rong dat bijvoorbeeld was. Hoe langer we van huis zijn, hoe meer je plekken gaat vergelijken met elkaar en daar wordt je eerlijkheidshalve ook een beetje verwend van natuurlijk, maar het is tegelijkertijd best wel vermakelijk om allemaal verschillende plaatsen met elkaar te vergelijken. Maenam Beach is prima en voor wat het waard is; het is er immers een stuk rustiger dan op de rest van het eiland. Verre van een ongerept strand, maar dichterbij gaan we op Koh Samui niet komen gokken we zo.
We rijden terug maar nemen een route door het binnenland. Koh Samui is van een iets ander formaat dan eilanden als Koh Tao, Koh Rong en Koh Lanta, en dat heeft zijn effect op dat binnenland. Als we dan toch één veer in Koh Samui’s reet gaan steken, dan doen we het nu: het binnenland van Koh Samui is met recht het beste onderdeel van het eiland. Een heuvelachtig landschap, kronkelende weggetjes, steile hellingen en afdalingen, overal een verscheidenheid aan ontelbaar veel tropische flora; het binnenland van Koh Samui is magnifiek. Helaas, budgetreizigers als we zijn, kiezen we doorgaans voor de goedkoopste motoren en als we eenmaal bij een woest zandpad arriveren en ik zonder Geertje een klein stukje verken om te kijken of we dat onverharde stuk route kunnen trotseren, besluiten we toch dat het voor onze veiligheid het beste is om dit stuk niet te trotseren. We zouden namelijk niet de eerste stervende scooterrijder zijn hier.
Dat is trouwens een enorm probleem in Thailand: verkeersdoden. In 2023 zijn meer dan 800.000 motorrijders gewond geraakt, waarvan er liefst 14.000 zijn overleden. 14.000! Dat zijn er gewoon achtendertig PER DAG! Het gros daarvan bestaat ook nog eens uit naïeve, zichzelf onaantastbaar wanende toeristen en eerlijk gezegd staan we daar allerminst van te kijken. Veel toeristen rijden hier als Valentino Rossi op die motoren rond. ‘Mij gebeurt toch niks’. Koh Samui lijkt ook wel zo’n eiland te zijn waar veel van die ongelukken plaatsvinden: opgepompte anabolen die denken dat 80 km/u de norm is en aan de telefoon geplakte influencertypetjes die op een dag meer naar een scherm kijken dan naar de echte wereld, zijn hier niet vreemd. Daar komt nog bij dat zo’n 90% van die 14.000 overledenen simpelweg voorkomen had kunnen worden door het dragen van een helm. Maar ja, zo’n helm is lelijk en dat staat ook niet zo stoer op de Gram, toch? De eerste keer in Koh Tao droegen we ook geen helm, herinner ik me nog. Die kregen we er destijds niet bij. Na die eerste keer dragen we er steevast wel een. En als we ‘m niet krijgen, dan vragen we er gewoon eentje. Wij hoeven geen onderdeel van die 14.000 uit te maken. Zo’n helm niet goed voor je ego? Dan weet je welk potentieel vonnis je tekent.
Een cabaretshow
Op Geertjes bonusverjaardag lukt het ons wel weer om een stukje Thaise cultuur mee te pakken. ’s Avonds sluiten we namelijk aan bij een cabaretshow, nadat we samen wat hebben gegeten en een paar potjes pool hebben gespeeld.
Het is niet dat we een avondje lachen, gieren, brullen en Hans Teeuwen, Daniël Arends of Guido Weijers voor de boeg hebben, maar gelachen hebben we wel. Zo’n cabaretshow in Thailand? Een absolute must-do. Cabaretshows in Thailand zijn namelijk ladyboyvoorstellingen. Voorstellingen waarbij homo’s en travestieten in extraverte outfits een playbackshow opvoeren. Dennis is ook weer van de partij, dus met z’n drieën nemen we plaats op de derde rij.
Normaliter staan we niet te springen om een voorstelling van dragqueens. In Nederland vinden we dit typisch zo’n ‘in-your-face-scene’ die eigenlijk een beetje moedwillig door je strot heen gedrukt wordt. Iets wat we van de maatschappij allemaal maar leuk moeten vinden, maar wat eigenlijk een beetje averechts werkt en soms botweg een afkeer bewerkstelligt. Toch hebben we in Thailand al veel verhalen over het ladyboycabaret gehoord en besluiten we toch een kans te wagen. Zo'n reis staat toch immers in het teken van nieuwe dingen zien, doen en ervaren en het hebben van een open mindset? En eerlijk, wat worden we positief verrast.
Het is niet dat we de muziek zo geweldig vinden. De pakjes zijn extravert, over de top en kleurrijk, maar dat is ook niet per se hetgeen wat ons aanspreekt. Ook de choreografie is leuk bedacht, maar het danswerk van de artiesten loopt niet helemaal synchroon. Wat is er dan zo leuk? De mannen en vrouwen op dat podium hebben passie en letterlijk schijt aan de hele wereld. Het zal niet meevallen om zo veel stappen te moeten zetten om uiteindelijk bij zo’n ladyboycabaret te belanden, maar hier kunnen die mensen eindelijk precies doen en laten waar ze zin in hebben. Dat positivisme en die passie die je hier voelt en ziet, dát maakt zo’n show geweldig. Waar we sceptisch naar binnen stapten, beginnen we na nog geen tien minuten enthousiast mee te zingen en te klappen en de enige reden dat we dat doen is de positieve leuke sfeer die er hangt en de passie waarmee de homo’s en travestieten hier doen wat ze doen. Je voelt je bij binnenkomst al welkom. Tegen die extraverte carnavalspakken kan natuurlijk niemand op en ik weet zeker dat je als je hier met vijf enorme steenpuisten op je gezicht binnen komt lopen, er niemand is die raar opkijkt of iets van je vindt.
Dat brengt ook wel een lesje met zich mee. Wij vinden natuurlijk al snel ergens wat van. Ik ga niet opperen dat dat in landen als Thailand niet zo is, want dat is natuurlijk wel zo. Sterker nog, van verschillende mensen hebben we al gehoord dat roddelen een nationale sport is, maar dat het voor ons westerlingen gunstig is dat we toch niet kunnen verstaan wat ze allemaal zeggen. Wat wel zo is, is dat je een negatieve mening eigenlijk helemaal niet hoeft te ventileren als je er niet naar gevraagd wordt. ‘Leef en laat leven’, hoor ik veel mensen zeggen in Nederland, maar eigenlijk zijn er maar verrassend weinig die dat zinnetje ook echt naleven. En natuurlijk snijdt dat mes aan twee kanten. Wees vrij om mensen hobby’s en interesses te laten hebben die je belachelijk vindt. Geef anderzijds een ander ook de ruimte om jouw interesses en hobby’s belachelijk vinden. Niet iedereen hoeft wat jij doet, leuk te vinden. Zo’n ladyboycabaret is niet per se onze hobby. Wel hebben we ons een uur geweldig vermaakt. Waarom? Het positivisme, de schaamteloosheid en de passie. Leef en laat leven. Dat doen de dames en heren van het ladyboycabaret in elk geval met verve.
We nemen die avond afscheid van Dennis onder het genot van een paar potjes poolen (ik won alles) en een potje bierpong (ook gewonnen samen met Geertje (voor het eerst (de rest in Hua Hin won Dennis elke keer))). Het weerzien met Dennis was fantastisch en onwijs gezellig, maar gezien de omstandigheden hadden we er vooraf meer van verwacht en dan hebben we achtereenvolgens drie van de mindere bestemmingen (of ja, geen mogelijk oordeel over Koh Lanta, want ja, ziek) achter de rug. Maar weet je, uiteindelijk hebben we dat met Dennis kunnen delen en is hij ook wel een verzachtende factor geweest. Wie weet gaan we nog een keer met z’n drieën op pad en dan kunnen we zo'n reisje eens écht goed gaan doen.
Koh Mat Sum
De laatste dag op Koh Samui volbrengen we dus met z’n tweetjes en we eindigen Koh Samui met een klapper: we gaan vandaag naar Koh Mat Sum, beter bekend als Pig Island, een klein eiland ten zuiden van Koh Samui. Je weet ondertussen wel dat de naamgeving hier in Azië behoorlijk pragmatisch kan zijn en met Pig Island is dat niet anders. We bezoeken namelijk geheel verrassend een eiland met varkens.
Voordat we op Pig Island stoppen, gaan we eerst even snorkelen. Twee boten worden tegelijkertijd als hondenvoer in een bak van de boot gedropt om te gaan snorkelen. Het is misschien wat arrogant, maar na elf duiken achter de rug te hebben is snorkelen toch een soort van Tivoli in Berg en Dal wanneer je een dag eerder in Walibi World bent geweest. Het duurt dan ook niet lang voor we weer het water uitgaan en vanaf het dek een sardientjesblik aan toeristen die in het water liggen te trappelen aanschouwen. Eerlijk gezegd helpt het ook niet mee dat mijn duikbril van Zeemankwaliteit is en nog sneller volloopt met water dan een douche waarvan het putje voor de laatste keer in het vorige millennium is schoongemaakt en mijn snorkel ergens een scheur heeft waardoor ik na elke twee keer de schoolslag uitoefenen m’n muil vol heb zitten met zeewater. En Geertje? Die is gedegradeerd van duikster met twee duik- en drie zwemdiploma’s tot peuter zonder ook maar één van die. Ze mag nog steeds niet onderwater vanwege haar oor, maar om toch te snorkelen en even af te koelen, heeft ze voor een reddingsvest gekozen waardoor ze blijft drijven en niet kopje ondergaat. Over een devaluatie gesproken. Dat is net alsof ik als docent Nederlands een paar werken van Leon de Winter, Harry Mulisch en Connie Palmen doorgespit heb, om vervolgens weer aan Dolfje Weerwolfje te beginnen.
Het is druk op Koh Mat Sum. Ergens hadden we dat kunnen verwachten gezien de drukte van Koh Samui en de toeristenfabriek die er opereert, maar toch zijn we een klein beetje verrast, omdat we dachten dat het van eiland naar eiland gaan misschien wat te veel moeite zou zijn voor veel mensen die nog even van hun laatste dagen in Thailand willen genieten (dat vliegveld pal naast ons hotel is ideaal voor de doorsnee toerist: de rit van Bangkok naar het zuiden is lang, dus veel mensen vliegen dat stuk en om je vakantie af te sluiten is het makkelijk om van Koh Samui ook weer terug naar Bangkok te vliegen).
Desondanks is Koh Mat Sum eigenlijk alles wat je van een tropisch eiland wilt: groene heuvels in het binnenland en aan de kust een helderblauwe zee en heerlijke stranden met bamboehouten hutjes. En die varkentjes. Het valt op hoe erg die beesten gewend zijn aan toeristen, maar desondanks is het briljant om tientallen varkens in alle soorten en maten over dat strand te zien waggelen. We besluiten op een gegeven moment onze lichamen van een wat meer zomers kleurtje te voorzien op onze handdoeken en ik word door knallend plastic wakker geschrokken. Pal naast m’n gezicht is een varken ten tonele verschenen die het een goed idee vindt om in mijn rugzak op zoek te gaan naar een fles water. En dat lukt ‘m. Ook bij Geertje probeerde hij het flesje open te breken, maar Geertje was nog scherp genoeg en wist net het flesje water uit zijn bek te trekken.
Na een dagje op Pig Island doorgebracht te hebben en we er nog wat gepeddeld hebben in een kajak, is het tijd om huiswaarts te keren. Koh Samui zit er met de laatste dagtour op. Ook al zouden wij Koh Samui niet aanraden omdat het hier zo ongelofelijk toeristisch is en er genoeg authentiekere eilanden met veel mooiere stranden te vinden zijn; toch verdient Koh Samui wel een degelijke 6 op een schaal van 1 tot 10. Ik zei het al, authenticiteit ga je hier, afgezien van de ladyboyshows (en misschien zo’n peperduur avondje thaiboksen kijken) niet vinden. Massatoerisme viert hoogtij op Koh Samui. Thailand is sowieso heel toeristisch en het is moeilijk, zeker omdat we backpacken en niet op eigen gelegenheid (autohuur, o.i.d.) van plek naar plek gaan, om die minder toeristische plekken te bereiken. Koh Samui spant daarin de kroon. Nergens tijdens onze reis hebben we op één plek meer toeristen bij elkaar gezien dan op Koh Samui. Dat massatoerisme kent ook weer een pluspunt: als een heel eiland zó is ingericht op toerisme, dan is er simpelweg heel erg veel te beleven om je te vermaken. Verwacht dus geen onderdompeling in de Thaise cultuur, maar voor een luie strandvakantie met hier en daar een activiteitje, ben je op Koh Samui aan het goede adres.
Wat moet je wél doen?
- Koh Mat Sum bezoeken. Van het massatoerisme kan je op Koh Mat Sum niet ontsnappen, maar dat nemen we maar voor lief. Wel is Pig Island alles wat je van een magisch tropisch eiland kunt verwachten: een felgroen binnenland, helderblauw zeewater en witte zandstranden. Ondanks de drukte, is het echt prachtig. En eerlijk is eerlijk: het is toch fascinerend om een varkensfamilie op een strand rond te zien struinen?
- Ladyboycabaret. De avond van ons leven gehad. Ook al ben je sceptisch; in Thailand móét je een keer zo'n cabaretshow bezocht hebben. Gegarandeerd dat de passie, toewijding en het plezier van de ladyboys je doen verbazen.
- Het binnenland verkennen. Dat is namelijk wél uniek aan Koh Samui: het mooiste binnenland van alle eilanden die we tot nu toe gezien hebben, groener dan de keten aan rochels die je ophoest na een weekje carnaval (en dan in positieve zin). Ja, Cat Ba, Koh Rong en Koh Tao: zuig daar maar eens een puntje aan.
- De maandscore bij Samui Foot Golf neerzetten. Je moet het wel kunnen, natuurlijk. Is niet voor iedereen weggelegd, ik weet het. Maar ook zonder die maandscore is Samui Foot Golf een bezoekje waard. Voetgolf is sowieso leuk, laat staan als je je ochtend of middag hier spendeert terwijl je de meest creatieve holes in de schaduw van tropische palmbomen overwint.
Wat moet je níét doen?
- Als cultuurliefhebber Koh Samui bezoeken. Toerisme, toerisme en nog eens toerisme. Ik zei het al, maar authenticiteit vind je simpelweg bijna niet meer op Koh Samui. Het hele eiland dient één doel: de toerist in alle gemakken voorzien en dat 'echte Thailand' waar vakantiegangers veel over reppen, vind je niet op dit eiland.
- Je rust pakken. En daar komt weer een vliegtuig, dat tot op de nok toe gevuld ismet Sjonnies en Anita's die goedkope hamburgers komen vreten en bij iedere vreetschuur en "no spicy!" staan te roepen. Overal waar je kijkt, loopt een toerist. En het helpt ook niet mee dat die vliegtuigen zo'n honderd meter oorverdovend over je hoofd heen vliegen. Ik moest m'n rust pakken en dat is ook gelukt, maar daar zijn andere locaties meer geschikt voor.
- Muay Thai wedstrijd bezoeken. Ik weet wat je denkt: we hebben toch een leuke avond gehad? Natuurlijk, dat is zo. Een Muay Thai wedstrijd bezoeken is heel erg leuk, maar in het noorden van het land betaal je een kwart van de prijs. Het bedrag dat we hier aftikken, is hoger dan het complete dagbudget dat we in Laos, Vietnam en Noord-Thailand wisten te handhaven. Ja, het niveau ligt hoger, maar zo'n thaibokswedstrijd bezoek je voor de culturele ervaring. Wees lief voor je portemonnee en doe dat liever elders.
Reactie plaatsen
Reacties
Mmmm, ik geloof dat er toch plekken zijn in Thailand waar ik niet happy zou worden en dus ook zeker niet naar toe zou willen gaan.
Afgezien daarvan is Pig Island dan in deze blog wel een plek waar je geweest moet zijn. Jullie passen er immers prima bij :)
Ga maar snel door naar datgene waar jullie het meest van genieten, en dat is volgens mij zeker niet het massatoerisme.
Oke, de cabaretshow moet je meemaken, maar Dennis staat tussen die 2 man-vrouw-travestiet, whatever, alsof hij dezelfde bacterie in zijn darm heeft die jij ook had, maar zijn broek niet schoon heeft kunnen houden :P
De foto van jou en Geertje is er eentje om in te lijsten!!! Nee, niet die met de helm van Indy, maar die met die stralende oogjes.
Blijf genieten! En blijf gezond!
Dikke kus -X-
Oja, ik moet weer steeds opnieuw de reactie versturen.... en krijg geen reacties meer binnen...
Je krijgt geen reacties meer binnen? Als er op je gereageerd wordt? Dat opnieuw versturen van de reacties, heb je dat een tijdje niet gehad?
Dennis was op z'n zachtst gezegd een beetje op zijn hoede en wat uit z'n comfortzone. Wat een boer niet kent dat vreet-ie niet hé!
Als je voor het eerst ver weg gaat, is Koh Samui misschien wel handig, zaten we nog te denken. Het is immers een heel 'veilige' omgeving. Overal eten, overal bereik, veel toeristen waardoor je je niet de vreemde eend in de bijt voelt... Maar inderdaad, leuk om ons er op een platte manier vermaakt te hebben, maar niet een plek waar we nog terugkomen. Dat gaat wel anders zijn bij de volgende blog die geplaatst gaat worden... ;)