George Town - Een smeltkroes aan culturen

Gepubliceerd op 7 februari 2024 om 18:22

Het asociale voordringen en duwen blijft doorgaan op het moment dat we de ferry in Butterworth opstappen om de oversteek naar Georgetown te maken. Overal duwen hindoestanen op weg naar het Thaipusamfestival dat in heel Maleisië, maar met name in Georgetown, door de hindoestaanse bevolking flink gevierd wordt, ons opzij om een zitplaats te bemachtigen. Het kan onze reet nog steeds niet roesten wat dat Thaipusam precies inhoudt en die interesse wordt met iedere beuk en stoïcijns kijkende hindoestaan die met slecht acteerwerk veinst niet door te hebben dat hij voorkruipt, minder groot. We zijn doodmoe van het sjouwen met die backpacks, zonder ergens te kunnen zitten. Da’s overigens geen klacht hé, hoort bij het onderweg zijn, maar dat je daar moe van wordt, is gewoon een mogelijk gevolg. Uiteindelijk blijkt de hindoestaanse beuk- en inhaaltactiek zijn vruchten af te werpen: alle zitplekken op de boot zijn bezet en wij nemen staand plaats aan de voorkant van de veerboot, wat ondanks de vermoeidheid eigenlijk niet zo’n straf is: voor ons ontfermt zich de skyline van Georgetown. Echt een skyline: ik weet niet wanneer een gebouw een wolkenkrabber is, maar deze 300.000 inwoners tellende stad kent in ieder geval veel hoogbouw, wat een tof plaatje geeft. 

Of de hindoestanen een geliefde minderheidsgroepering in Maleisië zijn, is nog niet helemaal duidelijk. Meerdere etnische Maleisiërs zien we geïrriteerd naar hun onbeschoft gedragende landgenoten kijken. Hier en daar worden een paar hindoestanen door Maleisiërs op hun plek gezet vanwege hun haastige gedrag, maar meestal is de reactie ongeïnteresseerd en blijven ze stoïcijns en onbekommerd voor zich uitkijken alsof het geklaag de wind is die in hun oren waait. Tot een handgemeen leidt het gelukkig nooit, maar wáárom zou je je in vredesnaam zo asociaal opstellen? 

De overtocht duurt maar tien minuten en warempel, we staan helemaal vooraan. Zijn we toch mooi eerder van die stinkboot af dan al die hindoestanen en hebben we keuzes te over als het om taxi’s gaat. We slapen één nachtje in Eastern House midden in het centrum dat een smeltkroes is aan verschillende culturen. Het eiland Penang, waar George Town op ligt, gold honderden jaren terug al als belangrijke stop op de handelsroute tussen Europa en Azië en alles wat daartussenin ligt en het resultaat is in het stadje, wier centrum benoemd is tot UNESCO Werelderfgoed, goed te zien. Door de jaren heen hebben zich lieden van over de hele wereld zich gevestigd in George Town, waardoor je ontiegelijk veel culturen in een klein stadje zou moeten zien. We gaan het meemaken, maar niet vandaag of morgen.

Gearriveerd in George Town

We zijn kapot. Gesloopt. Meer dan eens hebben we eraan gedacht dat deze zeven uur durende reis waarin we onszelf van het kastje naar de muur gesleept hebben, ook in een uurtje met het vliegtuig geklaard zou kunnen zijn, maar ergens zijn we er toch wel weer tevreden over dat heel Azië nog steeds bereisd is zonder ook maar één vliegtuig te raadplegen. We eten wat, nemen een biertje (Penang blijkt al een stuk duurder dan Langkawi) en gaan slapen. Eastern House leent zich daar enerzijds perfect voor en anderzijds totaal niet. Het kamertje dat we hebben is eigenlijk heel erg knus en het bed is heerlijk zacht. We hebben een prachtig, karakteristiek douchehokje waar we weer warm water hebben (in Langkawi werkte die functie niet) en het personeel is open, vriendelijk en humoristisch. Wel sta je pal in een restaurant als je de deur uitloopt. Ja, stel je maar eens voor dat je een restaurant hebt, waarvan één muur bestaat uit allemaal hotelkamerdeuren, waar zomaar een verdwaasde Moldavische toerist uit kan komen gewandeld. Dat is wat Eastern House heeft weten te bewerkstelligen (check de foto). Op zich niet zo’n ramp, maar als je er vroeg de brui aan wilt geven, zoals wij, en je op je bed nog tot in detail de tafelgesprekken van de gasten kunt volgen, is dat wat minder prettig. Bovendien staat de wekker om 7 uur. Niet onze wekker, nee, nee, maar de wekker van de moskee die pal naast Eastern House gebouwd is. Om 7 uur knallen de speakers van de moskee open en in een halve minuut van slaapdronkenschap heb je het idee dat Poetin ook besloten heeft Maleisië binnen te vallen en zoek je als de wiedeweerga dekking onder een dressoir, alvorens je erachter komt dat het tijd is om je matje uit te rollen, op je knieën te gaan zitten en richting Mekka te bidden. Eastern House levert dus wat gemixte gevoelens op.

Op dag één in Penang struinen we wat rond, drinken we een koffietje, werken we de blogs wat bij, slaan we weer even wat toiletartikelen in en nemen we ook wat zorg voor onszelf. Geertje doet een pedicure en laat haar nageltjes pimpelpaars worden, waar ik (buiten gelegenheidskapper Laura in Ben Tre) voor het eerst naar een kapper ga. Niet zomaar een kapper, maar een barber. En ik ben om. In Nederland ga ik voortaan ook naar de barbershop.

De escape room in een Maleisische Shopping Mall

We verkassen van Eastern House naar een appartement in Island Plaza, een grote shopping mall iets buiten het centrum, waar we de komende dagen op Penang met Geertjes moeder Anita verblijven. Ja, mijn schoonmoeder komt op bezoek, dus dat bezoek aan die barber kon bijna niet beter getimed worden. Een appartementje met twee slaapkamers, wasmachine en droger, een keukentje (Geertje springt al gaten in de lucht), een heerlijke douche en uitzicht over de Straat van Malakka vanaf de negende verdieping. What’s not to love? Nou, dat is de zoektocht naar het appartement die zich ontvouwt tot een ware escape room.

Een halfuur durend taxiritje vergezeld door de leukste en gezelligste taxichauffeur van heel Zuidoost-Azië brengt ons naar de ingang van Island Plaza, die shopping mall waar ik het over had. Hier moet dat appartement ergens zijn, weten we, maar de shopping mall is groot. 118 Island Plaza. Daar moeten we wezen, weten we. We gaan ervanuit dat dat een huisnummer moet zijn en met die gedachte is de levensechte escape room begonnen. Om bij 118 te komen, moeten we naar de eerste verdieping. De bewaking, alsof ze in het complot zitten, helpt ons tot twee keer toe de verkeerde richting in. Volgens één van de twee moeten we ‘Z’ volgen, maar er is nergens een ‘Z’ te bekennen, volgens de ander moeten we links, rechts, weer rechts, links en nog een keer naar links. Daar vinden we een Aziatische variant van Starbucks, maar geen huisnummer 118. Ook prima; dan maar verder op zoek naar die eerste verdieping, wat eigenlijk vrij snel lukt. Op die eerste verdieping lopen de winkels af tot we bij 118 komen. We dachten nog: tussen die winkels zit toch geen appartement verstopt? Die gedachte klopt: 118 is een speelgoedwinkel. Het actiefiguur van Iron Man laten we in de schappen staan, want we hebben op dit moment meer zin om onze spullen te lossen.

We krijgen een nieuwe hint van de verhuurder via de chatfunctie van Booking.com: ons appartement zit op de negende verdieping en heeft deur nummer acht en de sleutel kun je met deze code (die ga ik maar niet online gooien) uit de brievenbus halen, valt er te lezen. De negende verdieping? De code voor de brievenbus is overigens ook geen 118, dus we tasten in het duister waar die 118 nou eigenlijk voor staat. Intussen hebben we al driekwartier met onze backpacks gesjouwd en is verdieping 1 t/m 4 al grondig afgestruind, op zoek naar een appartement met een brievenbus, maar we zijn al lang blij dat we nu een etage hebben waar we heen moeten. Op naar de negende verdieping, zou je denken, maar eenmaal in de lift blijkt dat we maar tot verdieping zes kunnen: er is een lift voor bezoekers, maar ook een lift voor bewoners, ontdekken we even later. En wij maar denken dat Wie is de Mol? zich dit jaar in Mexico afspeelt in plaats van in Maleisië, maar blijkbaar zitten we er middenin.

Het vinden van de bewonerslift is niet zo moeilijk, maar eenmaal in die lift blijkt dat we een bewonerspas nodig hebben om naar boven te komen. We zijn in een uur tijd al flink wat wijzer geworden en de volgende stap in deze real-life escape room is het zoeken naar de pas. De bewonerslift brengt ons gelukkig wel naar de begane grond en als we uitstappen staan we recht voor een balie met daarboven de woord- en lettercombinatie ‘118 Island Plaza’. We hebben ‘t! 118 Island Plaza is een soort van vve van mensen die er wonen, maar als we denken dat we er zijn, komen we van een koude kermis thuis. De Escape Room is nog niet opgelost: het vrouwtje achter de balie weet niks van de verhuur van een appartement, omdat dat particulier wordt gedaan en ze weet ook niet waar de brievenbussen zijn, omdat ze hier niet woont en gewoon wat administratief werk verricht. Die brievenbus, dat is de laatste horde van deze Wie-is-de-Molopdracht. Logisch denken, Niels en Geertje, logisch denken… Brievenbussen… En we besluiten naar de kelder te gaan. Er is namelijk een grote parkeergarage voor bewoners en hoe logisch zou het zijn dat bewoners die hun auto uitstappen, meteen bij hun brievenbus kunnen? Die hypothese blijkt te kloppen, want jawel hoor: honderden brievenbussen versieren de killen muren van de kelder. Maar ja, honderden brievenbussen, het gros heeft een slotje erop, dus welke moeten we hebben? De negende verdieping… de achtste kamer… 09-08? De verjaardag van Whitney Houston? Die is intussen al overleden en bij ons scheelt het ook niet bijster veel meer, maar het goede kluisje hebben we wel te pakken. Na anderhalf uur speurwerk hebben we een sleutel van de kamer en een pasje om de lift naar verdieping 9 te bedienen. We hopen maar dat er geen tijdslimiet van één uur aan deze Escape Room zit, want dan zijn we boven nog niet klaar.

Moeder en dochter herenigd

Gelukkig gaat de deur open en voor ons opent zich een fantastisch appartementje met uitzicht over de zee (zie foto hierboven), een wasmachine en droger (die we flink gaan misbruiken) en een zijdezacht bedje. Even later volgt de warme reünie met Geertjes moeder Anita op het vliegveld. Moe (twee keer 50 minuten op en neer naar het vliegveld met de taxi, nog niet te spreken over Anita’s dubbele vlucht van Amsterdam naar Penang via Singapore) belanden we bij een Japans restaurant in de shopping mall met misschien wel de lekkerste sushi ooit. Werkelijk. Een paar goedkope biertjes van de supermarkt hadden we al koud staan en na een gezellige en fijne hereniging liggen we dan ook wat later in bed dan gepland. Wat is het toch altijd heerlijk vertrouwd om na zo'n lange tijd weer een bekend gezicht te zien! En ja, ook bij je schoonmoeder kan dat prettig zijn.

Een zelf georganiseerde stadswandeling

Dan gaan we toch ein-de-lijk op verkenning door Georgetown op dag drie. We komen vooralsnog in Maleisië op gang als dieselmotoren uit 1972 met 450.000 kilometers op de teller, maar dat tempo gaan we na Anita’s komst maar eens flink ophogen: we gaan George Town in, laten ons (schoon)moeder meteen kennismaken met het wachten en nemen van een Grab, en beginnen met een wandeling door het prachtige Armenian Street met gezellige knusse straatjes en een overvloed aan street art. Die street art is een van de dingen waar George Town bekend om staat en een belangrijke reden waarom het gehele centrum op de werelderfgoedlijst van UNESCO terug te vinden is. Maar eerst? Een goede brunch!

De Chinese Clan Jetties

George Town is me wel een stadje, hoor. Honderden jaren terug dachten veel mensen al dat het gunstig was om van Penang Island een permanente verblijfplaats te maken. Het eiland ligt strategisch in de Straat van Melakka en vroeger waren er een heleboel kapiteins die het verstandig vonden om langs deze route om het Maleisisch schiereiland heen te varen. Op zich hadden die lui wel een punt en dat zorgde er ook voor dat George Town al letterlijke eeuwen als belangrijke handelspost geldt: dat is ook de reden dat er zo ontiegelijk veel verschillende culturen in de stad te vinden zijn. Sterker nog, de etnische Maleisiërs vormen gewoon een minderheidsgroep in deze stad! De grootste groep zijn de Maleisische Chinezen, waarvan een deel woont in de zogenaamde Clan Jetties langs de kust: nog heel ouderwetse kleine vissersgemeenschappen, waar we Chinezen in ouderwetse houten woningen op palen boven het water zien wonen, levend van de vissen die de Straat van Malakka rijk is.

Little India

Een andere wijk is Little India en waarom die plek zo heet, wordt duidelijk zodra je de wijk binnenloopt. Een visuele kakofonie aan winkels, souvenirs en klederdracht in alle kleuren die je doorgaans op een regenboog weet te ontwaren en streetfoodtentjes met het lekkerste Indiase eten denkbaar (de Indiase keuken weet ons, in tegenstelling tot de doorsnee Indiase toerist, wel te bekoren).

Central Fire Station 1908

Even verderop doemt een vrolijk, rood-witgekleurd gebouwtje op, op de hoek van een kruispunt; het Central Fire Station 1908. Als je zelfs in het kleurrijke, vrolijke, karakteristieke centrum van George Town op weet te vallen, dan ben je echt een stijlvol bouwwerk. Central Fire Station, waar de plaatselijke brandweer BOMBA nog steeds actief is, blijkt in 1908 gebouwd te zijn (verrassend, hé?) en er is een museumpje van een stuk of zeven vitrines klein waar ook verteld wordt waarom het historische centrum van George Town aan UNESCO’s Werelderfgoed is toegevoegd. Het antwoord op die vraag? Eigenlijk alles.

Fort Cornwallis

Anita wil ook wel eens de Zuidoost-Aziatische zee zien en in een wandelingetje langs de kust lopen we pontificaal tegen Fort Cornwallis aan, op dezelfde manier waarop Sir Francis Light in 1786 tegen Penang Island aanvoer. Sir Francis Light? Wie is die kornuit? Sir Francis Light is een Brit die in het jaartal dat ik zojuist genoemd heb, Penang overnam van een sultan uit de noordelijker gelegen Maleisische provincie Kedah. Als je dat allemaal vergeten bent aan het eind van de blog, wees niet getreurd: dat is niet zo heel belangrijk voor het omschrijven van Fort Cornwallis.

Als je al dacht van: nou, dat George Town klinkt ook allesbehalve Aziatisch, welke sterveling bedenkt nu zo’n uit de bocht springende naam voor een Maleisische stad?, dan heb ik het antwoord van je. Meneer Francis, Brits als hij is, noemde de stad naar z’n koning: Koning George d’n derde. Meestal benoemen die lui die een plek toebedeeld krijgen zo’n stad naar zichzelf omdat zulk volk vaak nog ijdeler is dan de doorsnee omhooggevallen Linked-Ingebruiker, maar meneer Light gaf die eer aan z’n koning. Fijne vent moet het geweest zijn. De realiteit was dat hij ook helemaal niet zo verschrikkelijk was (heel relatief natuurlijk), maar dat komt misschien ook wel doordat Fort Cornwallis (dat hij meteen na de overname begon te bouwen) eigenlijk nooit aangevallen is sinds 1786 en als je nooit aangevallen wordt, hoef je ook niet zo’n heel verschrikkelijke dingen te doen. Wel is het feit dat de naam George Town een behoorlijk vreemde eend in de Zuidoost-Aziatische bijt van stadnaamgeving is, een ode aan de culturele diversiteit van de stad, want de keren dat ik sama sama (geen dank) te horen krijg wanneer ik terima kasih (vriendelijk bedankt, mijnheer) zeg, zijn op een paar handen te tellen. Veel inwoners spreken simpelweg geen Maleis.

Het is best wel leuk om door zo’n bastion heen te lopen. Ik merk steeds meer dat ik heel lekker ga op al die geschiedenis en tijdens zo’n wandelingetje fungeer ik vaak ongevraagd als Geertjes gids en Anita geniet daar mooi van mee, zelfs wanneer we er eigenlijk achter komen dat het in Fort Cornwallis nooit zo heel spannend is geweest. Toch zijn de kanonnen (waarvan er eentje – volgens een echte gids die we stiekem afluisteren - door Nederlands-Indië (met zo’n vet VOC-logo) aan Fort Cornwallis geschonken is), de oude bastionmuren en de opslagruimte super interessant om zien. Bezoekje waard? Wat ons betreft wel. En als je vijf ringgit extra neertelt voor je kaartje, krijg je een biertje in de beer garden. Wel een biertuin van Maleisische en niet van Duitse proporties, dus houd dat in je achterhoofd, maar als de gevoelstemperatuur ruim boven de dertig ligt, is een ijskoude rakker niet zo vervelend na je snikhete wandeling.

Street art

De rest van de dag slenteren we door de straatjes van George Town heen. Overal waar je kijkt is street art te vinden. Bij het plaatselijke VVV-kantoortje slepen we nog een gratis ‘street art map’ binnen, maar alle street art die daarop aangegeven is, is oud en slecht onderhouden. De nieuwe, mooiere street art vind je echter overal en er is een blinddoek van wel heel goede kwaliteit nodig wil je al die muurschilderingen mislopen. Anita is op zoek naar slippers en samen met Geertje verbaast ze zich erover dat het maar niet lukt om ze te vinden. Het kan aan mij liggen, maar aan het feit dat we al zeker drie slipperwinkels binnengelopen zijn en dat het enige wat aan de criteria van de dames voldoet de Havaianaslippers zijn, denk ik dat de kieskeurigheid van Geertje en Anita een grotere rol speelt dan de aanwezigheid van slipperverkopers en -winkels, maar na dat voorzichtig aangegeven te hebben, krijg ik al snel te maken met het temperament van de familie Van de Loo, dus ik neem de uitspraak: “ze hebben hier nergens slippers!” maar ongewild voor de enige waarheid aan.

Love Lane

We sluiten onze fantastische eerste dag af in de Love Lane. Als je naar een zogenaamde Love Lane gaat met je verloofde en je schoonmoeder, kan dat ook het begin zijn van een film die je alleen in de schimmigste krochten van het internet kunt vinden, maar gelukkig voor iedereen is Love Lane simpelweg de straat waar het na zonsondergang allemaal te beleven is: horeca alom! We eten wat, drinken wat meer en lullen nog wat meer. Na vijf maanden elkaar niet gezien te hebben is er meer dan genoeg om elkaar over bij te praten. Na het eten vinden we een Jengatoren (waar, hoe pijnlijk het ook is om toe te geven, Anita veel te goed in is) en worden we verrast door een kleinschalig vuurshowtje in een steegje naast de kroeg. Iets voor twaalf zijn we terug bij ons appartement boven Island Plaza, waar de avond nog niet afgelopen blijkt en ieder blikje Carlsberg dat de kou van onze koelkast heeft omarmd, delft het onderspit tegen de gezelligheid die die avond de boventoon voert. De eerste echte dag met Anita op Penang? Geslaagd! Er volgen er nog drie, maar daarover lees je in de volgende blog.

Wel komt er nog even een welles-nietesrubriekje. De komende dagen zijn we namelijk niet zo bar veel in George Town te vinden, maar ontdekken vooral de andere plekken op het eiland zelf. Hoe toevallig ook, het is zo dat de eerste drie dagen op het eiland zich dus vooral in George Town afspeelden en de andere dagen spelen zich vooral af op de rest van het eiland. Nou, dan gaan we jullie nu eens mooi vertellen wat je wel en niet moet doen in de stad George Town (en misschien lees je al wel wat over zaken die pas in de volgende blog voorbij komen)!

Wat moet je wél doen?

  1. Rondstruinen door de stad. George Town is écht heel erg leuk en heel erg sfeervol en het stadje zelf past zo in het rijtje van leukste plaatsen in Azië als Hoi An, Pai, Siem Reap en Luang Prabang. De cultuur in de stad is zo divers, wat het plaatsje echt een uniek sfeertje geeft. Hoe ontdek je George Town het beste? Door gewoon te lopen. Op de bonnefooi. Een paar keer rekken en strekken en verdwaal in de straatjes en bewonder de street art die je op iedere hoek van de straat aantreft.
  2. Een bezoekje aan Fort Cornwallis. Kijk, bijzonder veel is er nou ook weer niet gebeurd in dit bijna 250 jaar oude fort, maar het is altijd leuk om even terug in de tijd te wandelen. Hoewel de opslagruimtes wat beter aangekleed hadden mogen worden, is er overal wel een Engelstalig bord te vinden. Daar hoef je ook niet altijd vanuit te gaan in deze contreien. En er is een biertuin. Een biertuin is altijd goed. 
  3. Een avondje doorzakken in de Love Lane. Love Lane is de gezelligste straat van George Town en dat is te merken. Groot issie niet, maar er is wel voldoende vertier te vinden. Kroegjes, restaurantjes, muziek, gezelschapsspelletjes en waterpijpen. (Helaas is Anita erbij, want we willen natuurlijk de schijn hooghouden dat we aan godslastering als de waterpijp niet doen, begrijp je?)
  4. Naar één van de food courts van George Town gaan. George Town zit barstensvol met food courts (lees er meer over in de volgende blog). Eigenlijk zijn food courts gewoon nachtmarkten die niet op- en afgebroken worden, maar de boodschap is hetzelfde: veel en lekker eten. De food courts van George Town hebben nog een bijzonder tintje: omdat de stad zo multicultureel is, zie je dat in zo'n food court logischerwijs terug en ik denk dat ik niet voor je hoef voor te kauwen hoeveel keuzes je hebt in zo'n uit de kluiten gewassen vreetschuur.
  5. De Kek Lok Si tempel bezoeken. Wat een fantastische tempel is dit! Je hebt nog geen idee hoe die eruit ziet, maar ik kan je, zonder te veel over de volgende blog te verklappen, verklappen dat dit met gemak een van de mooiere tempels is die we gezien hebben in Azië. Een puike prestatie, want het is nou niet per se zo dat je goed moet zoeken naar een tempel.

Wat moet je níét doen?

  1. Scooteren in de stad. Kijk, als je over Penang wilt scooteren, dan ontkom je niet aan een stukje George Town, maar probeer de stad dan in elk geval zo veel mogelijk te vermijden. Het is er ontzettend druk en je staat meer stil terwijl de tropische zon hard z'n best doet je huid te verschroeien dan dat je daadwerkelijk rijdt. Zo veel mogelijk buiten de stad met je motorische ros, dus. 
  2. De street art route volgen met de kaart van het toeristenbureau. Ik ga lekker op kaarten. Man, wat zijn die dingen geweldig. De street art map van het plaatselijke VVV-kantoortje tikt ook alle vakjes aan om mij dolgelukkig te maken. Helaas stuurt de kaart ons alleen naar de oude street art die weliswaar heel mooi is, maar ook erg slecht onderhouden is, jammer genoeg. Het is beter om gewoon wat rond te slenteren en zelf in de straatjes te verdwalen. De nieuwere street art die niet op de kaart terug te vinden is, is veel meer de moeite waard.

Reactie plaatsen? Gebruik het bovenste blok!

Reactie plaatsen

Reacties

Anita
2 jaar geleden

Met je slipper…..🩴 en temperament… dat overigens afkomstig is vooral van Bergman, van Kasteren EN Smits :)
Het was een geweldige eerste dag met als hoogtepunt de potjes Jenga.
Die escaperoom is echt hilarisch!

De reacties moeten overigens weer twee keer geplaatst worden!!!

Marianne
2 jaar geleden

Geweldig! Ik zie mijn zusje helemaal genieten.

Opa en oma
2 jaar geleden

Wat een mooie blog weer! Mooie belevenissen en super levendige info over het gestruin door Georgetown. Ook het leuke weerzien met (schoon)ma Anita en ook niet te vergeten de vele mooie foto's!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.